Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Volledige werken van den ouden heer Smits. Deel 4 (1883)

Informatie terzijde

Titelpagina van Volledige werken van den ouden heer Smits. Deel 4
Afbeelding van Volledige werken van den ouden heer Smits. Deel 4Toon afbeelding van titelpagina van Volledige werken van den ouden heer Smits. Deel 4

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.29 MB)

ebook (3.21 MB)

XML (1.05 MB)

tekstbestand






Editeur

Lodewijk Mulder



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/essays-opstellen
verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Volledige werken van den ouden heer Smits. Deel 4

(1883)–Mark Prager Lindo–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

De dooi.

't Is eindelijk voorbij! Zware nevels, als wollen dekens, omhullen de bevrozene aarde; de wind is zuidwest en eerder verkouden dan koud; de thermometer, op het voorbeeld van den president-minister, verandert van standpunt, en staat eenige graden boven nul, - en de bevrozene vensterruiten worden aangedaan en krijgen tranen op de wangen en leggen de vorstbloemen af, - zoodat men niet slechts gevoelt maar ook ziet, dat het begint te dooien.

't Is de moeite waard eens uit te loopen en zich te verzekeren, dát het zoo is!

Hé! Wat is het zoel in de lucht! Hoe vochtig hangt de mist in haar en baard! Wat een prettig gevoel! En de van koude blauwe steenen worden al hier en daar vet en wezenlijk aangenaam glibberig; - ze zijn gladder dan het ijs zelf; - der goten loopt het hart over van vreugde en modder; - en de sneeuw krijgt wat kleur en wordt week bij den dooi!

De menschen zien er in het sombere weder bijzonder opgeruimd uit en wenschen elkaar er geluk mede, - alsof ze jarig waren, - of alsof de Oostenrijkers met den thermometer rezen! Men kan nu weder op straat met elkaar blijven praten zonder vrees van op de plek te bevriezen, en alle neuzen dragen niet meer de dronken-manstint. Nieuwsgierig vraagt men elkaar of ‘het doorgaan zal?’ En het bombardement van Gaeta en het ministerie geraken tijdelijk in het nevelachtige verschiet.

Ongelukkige wezens die in de felle koude niet op reis konden gaan, beginnen er aan te denken, dat zij nu veilig vertrekken kunnen, en voorzichtige vrienden ‘vertrouwen het niet,’ en zouden wachten ‘tot de rivieren open zijn,’ - en schudden waarschuwend de ontdooiende hersenpannen.

[pagina 273]
[p. 273]

Langs verkouden ijskegels zijpelen de droppels neerslachtig ter aarde en boren langzamerhand gaten in de verkleumde moddermassa's, die den grond bedekken, en volhardende straatjongens houden het wanhopig vol op de niet meer blinkende glijbanen, totdat de woedende menschen, die zich lafhartig op de wijkende koude wreken, naar buiten storten met bijlen en schoppen en bezems, en hakken en schrapen en vegen en het vuile bloed der stad weder door de morsige aderen der goten stroomt. En de heele stad zelve haalt adem bij de herstelling der circulatie. Het bevroren lijk schijnt met een nieuw leven bezield te zijn. Het transpireert zoo geweldig midden op straat, dat zelfs de voerlieden op den bok der vigilante natte voeten krijgen, - en goede kennissen op de kleine steenen roemen aandoenlijk tegen elkaar het nut der overschoenen.

Thans loopt iedereen naar het ijs om den toestand er van op te nemen en gevoelt zich eenigszins teleurgesteld, dat het na vijf weken gevroren te hebben nu niet reeds na een paar uren dooiweder geheel wegsmelt, - hartstochtelijke schaatsenrijders rijden nog hier en daar als dommelige beren op de oppervlakte rond en pas leerende vinden 't niet onpleizierig, dat het ijs niet ijselijk glad is. In de havens echter liggen de schepen en stoombooten nog vast in slaap, of geven slechts hier en daar trage teekens van leven, - als meikevers over dag, - en zijpelende beekjes, die uit de riolen op het ijs komen, staren verstijvend de verschrikkelijke ijsoppervlakte aan en doen hun best om ook ijs te worden.

Inmiddels worden de pompen in de stad van haar strooien chambercloaks ontdaan, en zien met de steenen koppen verachtelijk neder op de vermorzelde ijsbrokken voor haar voeten, - en de snelsmeltende sneeuw sluit een verbond met de modder er onder en wordt er veel homogener mede dan eenig minister ter wereld het ooit met zijn collega's geweest is. En de zon, die den heelen dag er niet door heeft kunnen komen, geeft het nu op en gaat beneveld en waterdronken naar bed en de gaslantaarns spiegelen zich welgevallig in kleine waterplassen, waarin de juichende regendroppels zich vroolijk dompelen en de uit nijd zwartgeworden sneeuw bespotten.

Als men tehuis komt, ziet men met welgevallen, dat men natte voeten heeft, en gevoelt men met verdriet, dat ‘de kou nog in de huizen is.’

Wanneer men nu 's morgens opstaat, is men ook verbaasd, dat de voet niet half bevriest eer hij in de pantoffel steekt, en men kijkt met welgevallen uit het raam en overtuigt zich vergenoegd dat de weerhaan nog zuidenwind aanwijst, - en staat verbaasd dat er al zooveel weggesmolten is, - en nog verbaasder, dat er nog zooveel weg te smelten blijft.

Want de ijsvlakte van gisteren is even koppig gebleven als ze was en heeft den regen opgeslurpt en slaapt voort met een looden

[pagina 274]
[p. 274]

gezicht en draagt even onverschillig dezelfde zware lasten en houdt het water er onder, steeds in de onwrikbare omhelzing vastgeklemd. Maar de glans en heerlijkheid is van het ijs verdwenen en straatjongens beleedigen het met zware steenen, die zij in waanzinnige woede er doorheen willen gooien, en de baan blijft ongeveegd, en de volksgunst van gisteren is vervlogen, en de minnaren van de ‘heerlijke, mooie ijsvlakte van den vorigen dag’ schelden haar heden uit voor ‘gemeen,’ en laten de schaatsen tehuis en zien met verachting op haar neder.

Benauwde menschen die langs ‘de stadsplanken’ over het ijs moeten, haasten zich om van den ‘morsigen boel’ af te komen, - uit vrees van opeens door het hardvochtige ijs verslonden te worden, en vragen onnoozel aan de amphibieën, die de schietschouwen bestieren, ‘wanneer of de rivier zal gaan kruien.’

Nu heeft ook iedereen meer uitgestaan dan een ander en iedereen herinnert zich ook een nog kouderen winter dan iemand anders, en geleerden twisten wetenschappelijk omtrent onnoemelijk kleine breuken van de graden koude, die geheerscht heeft, en pessimisten zijn overtuigd dat ‘het nog niet gedaan is.’

Huismoeders berekenen nu met huivering hoeveel aardappelen bevroren zijn en pochen tegen elkaar over de redding der vruchten in de provisiekamer en verheugen zich zeer dat de pieterselie niet onder de sneeuw bevroren is; en dames die heel kleine voetjes hebben, wagen het op straat te komen en zoeken op de punten der teenen droge plekjes te vinden, - en menageeren zeer hare keurige japonnen, - en breken, huppelende, de harten der heeren.

Grimmige agenten van politie schellen met gezag aan de deuren der huizen en gelasten gebiedend ‘den boel voor de stoep op te ruimen,’ en de overblijfsels van de koude worden op wagens en karren geladen, en op vernederende wijze de stad uitgereden.

De koperen zon, met een gezicht rood van opgewondenheid over de drukte die haar wacht, baant zich nu een weg door de lucht en begint met al de woede eener Hollandsche schoonmaakster haar werk. Zij veegt de daken af met een natten vaatdoek en giet stortende stroomen door de regenpijpen; zij slaat de laatste brokken ijs van de hoeken en muren der huizen af en legt zich over de groote aarde heen en begint er aan te boenen. De ijstafel kraakt en steunt als ze hare macht voelt, en begint hier en daar te glinsteren met het water dat de zon er uitlokt. Zij schudt de boomen met den zoelen wind en het water druipt langs de stammen; - zij stoft de sneeuw weg en het krokusje komt te voorschijn en op de glimmende bergen giet zij het water uit, dat wassende voortrolt en de rivieren verlost, die jubelend medestroomen en den kamp tegen het ijs beginnen.

[pagina 275]
[p. 275]

En het ijs zelf is door onmatigheid waterachtig geworden en kan het niet langer volhouden en breekt op en gaat letterlijk te gronde; - of verbrijzelt zich wanhopig den brozen schedel tegen den dam en verdwijnt. Het heirleger der ijsschotsen vlucht in woeste verwarring, dof sissende naar zee, en verdrinkt, en jubelend zwellen de wateren en juichend nemen ze hun gebied weder in en dragen zegevierend de wimpels der verloste schepen, die als vlinders in de zon uitkomen.

Maar de wintervorst heeft vóór zijn vertrek diepe wonden in het lichaam der schoone aarde geslagen. Hij heeft den behoeftigen gekweld met nijpenden honger en duizenden door felle overstrooming tot den bedelstaf gebracht, - en hij gaat onder, juichende over de verwoesting, die hij aangericht heeft.

Maar trotsch verheft zich de mensch - en spot om zijne macht. Tegenover de vernietigende koude heeft hij het vuur der liefdadigheid aangestookt en tegenover de overstroomingen van het water, heeft hij een dam opgericht met de offeranden zijner mildheid. De koude heeft den vorst en den bedelaar vereenigd in het streven om hun medemensch bij te staan; als gedenkzuil over het graf van de koude heeft de mensch een der heerlijkste en onvergankelijkste monumenten opgericht: het gedenkteeken der meest onbaatzuchtige, der meest algemeene weldadigheid.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken