Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Itinerario, voyage ofte schipvaert naer Oost ofte Portugaels Indien 1579-1592. Tweede stuk (1956)

Informatie terzijde

Titelpagina van Itinerario, voyage ofte schipvaert naer Oost ofte Portugaels Indien 1579-1592. Tweede stuk
Afbeelding van Itinerario, voyage ofte schipvaert naer Oost ofte Portugaels Indien 1579-1592. Tweede stukToon afbeelding van titelpagina van Itinerario, voyage ofte schipvaert naer Oost ofte Portugaels Indien 1579-1592. Tweede stuk

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.40 MB)

Scans (38.67 MB)

XML (0.55 MB)

tekstbestand






Editeurs

H. Kern

H. Terpstra



Genre

non-fictie

Subgenre

reisbeschrijving
non-fictie/koloniën-reizen


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Itinerario, voyage ofte schipvaert naer Oost ofte Portugaels Indien 1579-1592. Tweede stuk

(1956)–Jan Huyghen van Linschoten–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Dat 36. capittel.
Van de Indianen, genaemt bramenes, welcke zijn eensdeels die menistren vande pagodes ende Indiaensche afgoden, van hare maniere ende leven.

Die bramenes zijn die eerlijckste ende geachtste natie onder die Indiaensche heydenen, want bedienen altoos de oppersteGa naar margenoot+ offitien byde coningh, als rentmeesters, hoofmeesters, ambassadeurs ende dierghelijcke ampten; desghelijcks zijn oock die menistren vande pagoden der Indiaensche duyvelsche afgoden. Hebben groote auctoriteijt ende aensien onder't volc, want de coningen gantsch niet uyt en rechten sonder haren raet ende goetduncken; ende om datmense mach kennen ende vande andere onderscheyden, hebben over het naeckte lijf, te weten: van de schouders dwers over 'tlijf nederwaerts tot beneden aende gordelGa naar margenoot+ ofte doeck, onder die arme drie ofte ‖ vier koordekensGa naar voetnoot1) ghelijckGa naar margenoot+ seghel garen, waermede men haer kendt, ende sullen dat nemmermeerGa naar voetnoot2) afdoen, al soudent haer leven costen, want haer professie ende beloften also hout. Zy gaen naeckt, uytghenomen rondtom tlijf eenen doeck gewonden, die haer schamelheyt bedeckt; hebben oock somwijlen, alsse uyt gaen, eenen enckelen lynen catoenen rock, diese cabaja heeten, slecht aen't lijf van boven tot beneden, ghelijck sommige ander Indianen, als Banianen, Gusaretten ende Decanijns. Zy dragen op't hooft eenen witten doeck, sommighe reysen om't hooft gewonden, daer mede zy't hayr bedecken, 'twelck zy nemmermeer afscheeren, dan langh ende opghevluchtGa naar voetnoot3) dragen als die vrouwen; hebben gemeenlijck aen hare ooren goude ghedrayde ringhen hangen, als oock het meestendeel vande ander Indianen.

Zy en eeten gheen dingh, dat leven heeft, dan alleenlijck onderhoudenGa naar margenoot+ haer met cruyden ende rijs, noch in geen cranckheyden en

[pagina 18]
[p. 18]

sullen haer om gheenen waerom doen ter aderlaten, maer cureren haer met cruyden ende smeringh ende bestrijcken met sandalen en dierghelijcke welriekende houten. In Goa, ende aen die zee custen zijn veel bramenes, die haer gemeenlijck geneeren met cramerye, cruyden ende aptekeryen int cleijn, maer met weynigh curieusheyt, en vuylichlic. Zijn seer subtijl op hare rekeninge ende schryven, ende scherpsinnich, waerom maecken die ander slechteGa naar margenoot+ Indianen ende 'tghemeen volck wondere beuselingen ende grillen diestGa naar voetnoot2) van dat hare religie ende superstitien aengaet, ende die Ga naar margenoot+ghemeene man gheloven haer als propheten. Het gheene dat haer des morghens eerst int gesichte comt, dat aenbidden zy dien gheheelen dach.

Die vrouwen hebben maer een doeck om't lijf, als zy uyt gaen, die haer bedeckt van boven 'thooft tot die knien toe ende voorts naeckt; hebben ringhen deur de neus, om de beenen ende teenen ende den hals, aen elcken arm, beyde handen seven ofte acht ringhen ofte manilias, sommighe van silver ende vergult, diet vermogen, maer 'tghemeene volck van glas, welcke is ghemeenlijck de dracht van alle Indiaensche vrouwen. Als die vrouwe is van Ga naar margenoot+seven ende die man van negen jaren, so trouwense, maer en spreken malcander niet toe, tot dat de vrouwe is om te baren. Ende als die bramenes sterft, so vergaderen alle die vrienden ende maken eenen put inde eerde, daer zy veel hout ende goet in smyten, ende wesende jemand van machten, welriecken ‖ de sandalen endeGa naar margenoot+ ander cruyderen, rijs, koorn ende ander spijsen, met veel olye, om Ga naar margenoot+dat het vier te beter branden soude, ende alsoo smytense den dooden bramenes daer in, ende alsdan comt zijn vrouwe, gheleijt met veel speel-lieden ende hare naeste vrienden, al singhende eenighe liedekens, ofte lofsanghen van hare mans leven, ende die vrienden geven haer eenen moet ende versterckinge, datse haer man ghetrouwelijck wil volghen, ende met hem gaen leven inde ander werelt; so neemt zy dan hare juweelen af, ende deeltse met haer Ga naar margenoot+maechschap, ende springt al blydelijc ende lachende int vier, ende wort terstont vande omstaende met hout ende olye verstopt ende versmoort ende also met het lichaem van haren man tot asschen verbrant. Ende soo 't sake ware, dat selden ghebeurt, datse haer niet met haren man en wil verbranden, soo snijtmense het haer tot

[pagina 19]
[p. 19]

die gront toe af, ende en mach haer leuen dagen gheen juweelen ende cleynodien meer dragen, ende wort voortaen seer verschovenGa naar voetnoot1) ende van alle man veracht als een oneerlijcke vrouwe. Dese usantie van branden ghebruycken oock die eedelen ende principaelste van't landt, ende oock sommighe cooplieden, niet jeghenstaende worden alle die doode lichamen (het zy van wie dat is) tot asschen verbrant, ende die vrouwen naer haer mans doot het haerGa naar margenoot+ cort afghesneden, en gaen sonder juweelen, waer aen mense kent, dat het weduwen zijn.

D'oorsake ende den eersten opcomst van die vrouwen met hare doode mans levendigh te brandenGa naar voetnoot2) is naer der Indianer selfs vertellen, als dat in lange voorleden tyden die vrouwen (gelijck zy seer luxurieus ende onkuijs van natueren ende complexien zijn) hare mans veel om den hals brachten met fenijn, als zy die moedeGa naar margenoot+ waren, gelijck zy daer seer behendigh in zijn, om alsoo beter te moghen altemets een verversinghe cryghen, hare onkuijsche begheerten ende lust te versaden, 'twelcke siende den coningh, dat hy zijn principale heeren, capiteynen ende soldaten, waermede hy zijn staet en coninghrijck moest onderhouden ende beschermen, dat die soo haest consumeerden ende te niet ghinghen door die boosheyt van die vrouwen, heeft het selfde soo veel het moghelijck waer willen beletten, waerom een expresselijcke wet heeft gemaecktGa naar margenoot+ ende gestatueert, als dat, soo haest als die mans gestorven ende verbrant soude werden, datmender die vrouwe levendigh Ga naar margenoot+met soude verbranden, om haer daer door een vreese aen ‖ te jaghen,Ga naar margenoot+ datse also souden cesseeren, die mans te vergeven, 'twelcke int eerste seer scherpelijc onderhouden is gheweest, welverstaende, dat het alleen geboden was beroerende die edelluyden, regierders ende bramenes, want het ghemeene volck geen gheweer noch wapenen mogen handelen, en zijn bynaer gelijck slaven; in somma, dat het metter tijt een gewoonheyt ende costuyme is gebleven ende houdent hedensdaeghs voor een punct van haer wet ende ceremonien van hare duyvelsche religie, ende doent althans uyt vrye ende goede wille, door haer aenporringhe van hare vrienden ende maechschap. Dese bramenes onderhouwen oock sekere vas-

[pagina 20]
[p. 20]

tendaghen int jaer, en dat met soo groote abstinentien, dat zy vande gheheele daghen, ja somtijts drie ofte vier daghen zijn sonderGa naar margenoot+ eeten. Hebben hare pagodes ende afgoden, wiens dienaers ende menistren zy zijn, daer zy wondere historien ende mirakelen af Ga naar margenoot+vertellen, en seggen, dat dese pagodes by haer menschen zijn geweest, ende door hare heylich leven ende goede wercken, in dese werelt gedaen, zijn door hare verdiensten int ander leven heylighen gheworden, alsse met hare mirakelen deur den duyvel gheopenbaert hebben, ende door haer bevel hare figueren afghemaeckt, inde leelickste ende grouwelickste forme, diemen soude mogen versieren. Dese bidden zy aen ende doen haer offerhande met veel Ga naar margenoot+duyvelsche superstitien, ende ghelooven vastelijck, dat het hare advocaten ende voorspraken by Godt zijn. Ghelooven oock allesGa naar voetnoot1), datter eenen oppersten godt is, diet al regiert, ende dat die ziele onsterffelijck is, maer datse van d'een lijf int ander loopt, so wel van beesten als van menschen, naer hare verdiensten, naer die wet van Pitagoras, wiens discipulen zy seggen te wesenGa naar voetnoot2).

margenoot+
Bramanes ende de afgoden priesters hebben groot ghebiet ende aensien.
margenoot+
<165>
voetnoot1)
Dit is de heilige snoer, Skr. ‘upavîta’, die niet alleen de Brahmanen, maar ook de Kshatriya's en Vaiçya's, als zijnde Ārya's, dragen. Een voorschrift omtrent de samenstelling dezer snoer wordt gegeven o.a. in 't Wetboek van Manu II, 44; 64.
margenoot+
Teecken, waer by datmen de afgoden priesters ende bramanes kent.
voetnoot2)
Behalve bij verontreiniging.
voetnoot3)
Tot een vlecht samengebonden. Naast opvlechten eertijds opvluchten (W.N.T.).
margenoot+
Der priesteren vrouwen eeten gheen ghedierten, die leven gehadt hebben, maer kruyden etc.Ga naar voetnoot1).
voetnoot1)
Weer een merkwaardig voorbeeld van slechte marginale aantekeningen! (Iets er boven is over vrouwen gesproken!)
margenoot+
[56a]
voetnoot2)
diets.
margenoot+
Tghemeene volcks seltsame superstitien.
margenoot+
Mans van neghen ende vrouwen van seven iaren werden tsamen ghetrout.
margenoot+
<166>
margenoot+
Der bramanen vrouwen offeren haer eyghen leven geselschap van haer ghestorven mannen.
margenoot+
Straffe der vrouwen, die hare mans begraeffenis met haer eygen doot niet wil verselschappen.
voetnoot1)
Versta: achteruitgezet.
margenoot+
Ceremonien, die de weduwen moeten onderhouden.
voetnoot2)
Het is tegenwoordig welbekend dat het hier vermeld gebruik, 't volgen van den man in den dood, ‘anumaraṇa’ in den Vedischen tijd nog niet bestond. Ook in Manu en andere Dharmaçāstra's wordt het geïgnoreerd. De vrouw die zich opoffert heet Satī, waaruit de Engelschen Suttee gemaakt hebben.
margenoot+
Onnatuerlijcheyt der vrouwen in't dooden van haer eygen mans.
margenoot+
[56b]
margenoot+
<167>
margenoot+
Een wet geordineert, dat die vrouwen, die haer mans ombrochten, selver levendich met haer mans verbrant souden werden, twelck nu als godsdienst in ghebruijck blijft.
margenoot+
De bramanes onderhouden vasteldaghen.
margenoot+
Fabelen van dat de duyvelsche afgoden heylighe menschen souden zijn gheweest.
margenoot+
Tvolck ghelooft, dat de pagodes advocaten by Godt zijn.
voetnoot1)
Beter zin geeft: alle.
voetnoot2)
Deze verkeerde meening vindt men bij den door Van L. gevolgden G. da Orta, die in Coloq. II, 342, zich aldus uitdrukt: ‘Banianen, dat zijn degenen die in allen deele de wet van Pythagoras in acht nemen.’ Ook Camões, VII, 40, doelt op Pythagoras; vgl. de noot in Ie stuk op blz. 45 en noot 2 op p. 1 van het IIe stuk.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • Itinerario, voyage ofte schipvaert naer Oost ofte Portugaels Indien 1579-1592 (5 delen)

  • Itinerario, voyage ofte schipvaert naer Oost ofte Portugaels Indien 1579-1592


auteurs

  • H. Kern

  • H. Terpstra


landen

  • over Portugal

  • over Indonesië

  • over China

  • over Egypte

  • over India