Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Itinerario, voyage ofte schipvaert naer Oost ofte Portugaels Indien 1579-1592. Deel 3 (1934)

Informatie terzijde

Titelpagina van Itinerario, voyage ofte schipvaert naer Oost ofte Portugaels Indien 1579-1592. Deel 3
Afbeelding van Itinerario, voyage ofte schipvaert naer Oost ofte Portugaels Indien 1579-1592. Deel 3Toon afbeelding van titelpagina van Itinerario, voyage ofte schipvaert naer Oost ofte Portugaels Indien 1579-1592. Deel 3

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

Scans (28.39 MB)

XML (0.97 MB)

tekstbestand






Editeurs

C.P. Burger jr.

F.W.T. Hunger



Genre

non-fictie

Subgenre

reisbeschrijving
non-fictie/koloniën-reizen


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Itinerario, voyage ofte schipvaert naer Oost ofte Portugaels Indien 1579-1592. Deel 3

(1934)–Jan Huyghen van Linschoten–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

De kaart en de beschrijving van America

Op de beschrijving van Africa moest volgens den uitgever volgen ‘de Caerte vande Antillas, ende Brasilien (onze kaart III), en terstont daer nae de beschryvinghe van America, midtsgaders de deelen der selver’.

De kaart beeldt niet alleen de Antillas en Brasilien af, maar, zooals de omschrijving op de kaart zelve aangeeft, ‘alle de Zeecusten des gheheelen Zuyderschen deels van America, genaempt Peruviana’. Voor verdere bijzonderheden zij naar onze facsimile-afbeelding verwezen. Alles is volgens denzelfden tekst ‘seer correctelijck ghetrocken ende na d'allerbeste Spaensche pas-caerten oversien ende verbetert’. Dit laatste mag juist zijn, maar in haar geheel geeft de kaart niet rechtstreeks een Spaansch voorbeeld, maar de teekening van Plancius weer. We kennen die nu in drie verschillende staten, de groote te Valencia bewaarde wereldkaart

[pagina XXIX]
[p. XXIX]

van 1592, door Wieder in de Monumenta Cartographica (dl. II) onder ons bereik gebracht, de particuliere kaarten in de Amsterdamsche Universiteitsbibliotheek berustend, en de kaart van Leendert Rans, door Hendrick van Langren, naar een latere wereldkaart van Plancius, waarvan Wieder ook groote stukken in reproductie gaf. Op de wereldkaart van 1592 is door den beschadigden staat en door de zware kleurlaag van sommige deelen niet alles duidelijk te zien; van de kaart van Rans heeft Wieder wel groote deelen van America weergegeven, maar niet de zuidpunt; van de speciale kaarten is juist deze zuidpunt gemakkelijk te bestudeeren in het facsimile, door de Linschoten-Vereeniging gegeven bij het werk over Dirck Gerritsz Pomp, al. China, door J.W. IJzerman (Werken dl. IX, 1915). Daarbij is eene uitvoerige toelichting gegeven door Dr. F.C. Wieder (blz. 162 en v.). We zien op al deze kaarten in hoofdzaak dezelfde voorstelling die ‘Arnoldus Florentius a Langren, Author et sculptor’ op onze kaart geeft.

Langren heeft het geheele werelddeel, met Plancius Peruviana genoemd, afgebeeld met het Westen boven; rechts de geheele groep der Antillen, een deel van Midden-America en het zuidoostelijke deel van Noord-America; links het Zuidland, door Plancius Magellanica genoemd, hier alleen met den naam Terra del Fuego. De teekening komt, zooals gezegd, geheel met die op de Plancius-kaarten overeen; de afwijkende voorstelling op de particuliere kaart van het zuidelijk deel door Plancius in een karton gegeven, is hier niet overgenomen. Wat in de afbeelding meest in het oog valt zijn de twee merkwaardige afwijkingen van de werkelijkheid, waarop Wieder reeds de aandacht vestigde in de aangehaalde toelichting (blz. 164).

‘Twee punten vereischen in de eerste plaats een verklaring. De Zuidzeekust verloopt zeer geprononceerd Zuidoost-Noordwest, in strijd met de werkelijke richting, zoodat op de kaart land afgebeeld is, waar de zee stroomt. Neemt men zijn koers op deze kaart, uit de straat van Magalhāes komende, dan verwijdert men zich veel verder van het land dan men denkt. Het tweede punt is het groote vaste land, dat zich ten zuiden van de Straat Oost-West uitstrekt, waardoor de Straat van Magalhāes de eenige toegang schijnt van den Atlantischen Oceaan tot de Stille Zuidzee.’

Voor de verklaring van deze in ons oog zonderlinge voorstelling mogen we hier naar Wieder's uiteenzetting verwijzen. Hij verwerpt de opvatting dat de Spanjaarden opzettelijk de kaart zou-

[pagina XXX]
[p. XXX]

den hebben vervalscht, om voor anderen de vaart door de Straat te bemoeilijken, en toont overtuigend aan, dat onvolkomen lengtebepaling oorzaak is geworden van de te groote breedte, op de kaarten aan het werelddeel gegeven, eene fout die theoretici die ook de onbekende zuidwestelijke kustlijn wilden aanvullen, als van zelf drong, aan deze lijn eene onjuiste richting te geven. Heel belangrijk is ook wat zijne nasporing over het Zuidland leert, dat nl. reeds Drake de open zee ten zuiden van Vuurland had gevonden, maar dat de onjuiste overlevering zich ondanks deze ontdekking heeft gehandhaafd. Plancius volgde de Spaansche overlevering, en wat Langren ons geeft komt, zooals we reeds zeiden, geheel met de teekening van Plancius overeen.

De geheele kust van het werelddeel heeft eene aaneensluitende rij namen van rivieren, kapen, baaien en plaatsen, ook de minst bekende deelen van de kust zijn in alle bijzonderheden beschreven. Zoo toont ook het Zuidland niet alleen langs de Straat eene reeks namen, maar deze reeks zet zich oostelijk en westelijk voort, precies als op de Planciuskaart van het Zuidelijk deel van Peruviana.

De graveur heeft ook deze kaart als een kunstwerk versierd met fraaie omlijstingen van de beide uitvoerige titels, Latijn en Nederlandsch, met een dubbele mijlenschaal, met scheepsafbeeldingen, zeemonsters en een windroos; en in het binnenland met afbeeldingen van menschen en dieren. In Brazilië ziet men de wreede menscheneters in hun bedrijf, in Patagonie de reuzen; verder enkele dieren, zooals de Haute of Hay met een lange mededeeling over dit dier dat in Brazilië leeft. Deze afbeeldingen en bijschriften zijn ook aan de kaarten van Plancius ontleend.

Komen we nu tot de Beschryvinghe van America, dan merken we dadelijk op, dat zij zich veel meer bij de kaart aansluit dan die van Africa. Na eene algemeene inleiding van nog geen drie kolommen gaat de auteur over tot de detailbeschrijving, met deze woorden: ‘Ende omdat onse Caerte niet verder en strect dan tot Florida, sullen hier af beginnen ende een weynigh deses landts gheleghentheydt verhalen’ (col. 18a). Na de uitvoerige beschrijving van dit land ‘volcht die beschryvinghe van die Custe van Florida, soo veel onse Caerte daer af houdt’ (col. 20b). Eene uitvoerige beschrijving van de Antillen breekt deze kustbeschrijving af; ze wordt daarna voortgezet om de geheele Golf van Mexico, en dan volgt ‘een kort verhael van Noua Hispania ofte Nieu Spaengien’

[pagina XXXI]
[p. XXXI]

(25b). De verdere beschrijving volgt de Noord- en Oostkust van Zuid-Amerika tot de straat van Magalhāes, met enkele mededeelingen over het Zuidland ‘Magellanica’ (57a). Daarna de westkust, weer ‘beginnende van Panama’ zuidwaarts, De kustbeschrijving wordt afgewisseld met zeer uitvoerige landbeschrijvingen vooral van Brazilië (39a-56b) en van Peru (57b-81a), aan de voornaamste werken van vreemde schrijvers ontleend.

Welke waren deze auteurs? Tiele die de Beschryvinghe geheel voor een werk van Paludanus aanzag, geeft dit in deze woorden aan (Mémoire, p. 91): ‘Paludanus a, entre autres, profité pour son travail de la description du Congo par Lopez, de celle du nouveau monde de Petrus Martyr, du voyage au Brésil de Jean de Léry et du livre d'Oviedo sur l'Amérique.’ Bij den tekst zal zooveel mogelijk worden aangewezen, uit welke van deze bronnen Linschoten voor elke landbeschrijving heeft geput. En daarbij zal het blijken dat Tiele zelfs de voornaamste bronnen niet alle heeft genoemd; Le Moyne's beschrijving van Florida en het werk van Benzo zijn voor heel uitvoerige partijen door Linschoten afgeschreven of geëxcerpeerd. Even zoo voor Peru de bekende historiewerken van Aug. de Zarate en Pedro Cieza de Leon. En daarnaast kunnen we twee voorname andere bronnen aanwijzen: het groote kaartwerk van Petrus Plancius en de daarbij behoorende tekst, ons in de Engelsche vertaling van Blundeville bewaard, nu door Wieder uitgegeven - en de kaart zelve van Arnoldus van Langren (onze kaart III), waarvan hij de kustbeschrijving soms letterlijk volgt, soms in uittreksel geeft en met afwijkingen. Nog moet den auteur, behalve deze in druk uitgegeven werken, eene volledige kustbeschrijving van het werelddeel ten dienste hebben gestaan.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken