Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Karel en zijn Fidel (ca. 1890-1900)

Informatie terzijde

Titelpagina van Karel en zijn Fidel
Afbeelding van Karel en zijn FidelToon afbeelding van titelpagina van Karel en zijn Fidel

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.80 MB)

XML (0.04 MB)

tekstbestand






Genre

jeugdliteratuur

Subgenre

plaatwerk / prentenboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Karel en zijn Fidel

(ca. 1890-1900)–Johannes Hendrikus van Linschoten–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 13]
[p. 13]

Karels groote smart verkeert in vreugde.

Een geruimen tijd was sinds 't uitstapje naar tante verloopen. Karel had daarin treurige uren doorgebracht. Op zekeren dag zag hij, dat zijn Fidel ziek was. Hij weigerde uit zijn hok te komen; voor 't eten en drinken, dat hem voorgezet werd, bedankte hij, en zijne flauwe oogen toonden 't duidelijk aan, dat hij verre van gezond was. Karels vader liet den veearts komen, en deze gaf al dadelijk weinig hoop op herstel. Toch wendde hij dadelijk pogingen aan, om deze ziekte, die voor honden gewoonlijk doodelijk was, te keeren. Maar de beste verpleging bleek niet in staat te zijn, Fidel van den dood te redden. Na een verschrikkelijk lijden van ettelijke dagen stierf hij. Dat treurig verlies ging allen huisgenooten ter harte, maar 't meest Karel. Hij was diepbedroefd en liet zich bijna niet troosten. Op den dag der begrafenis vooral kende zijne smart geen grenzen. Met de jongens, die Fidel goed gekend hadden, begaf hij zich aan de zijde zijns vaders naar den grafkuil, die aan 't einde van den tuin tot eene rustplaats voor 't goede dier gedolven was. Daar werd hij teraarde besteld, en de tuinman zette er in aller bijzijn een treurwilg bij, om steeds 't plekje te herkennen, waar de goede Fidel lag. Weken achtereen richtte Karel dag aan dag er met droevig gelaat zijne schreden heen. Maar gelukkig sleet de tijd zijne smart, en Karel vond in de lieve kleinen van Fidel eenige vergoeding in zijn leed. De kleine hondjes, Victor en Fidel geheeten, groeiden voorspoedig en kloek op, maar waren in menig opzicht 't evenbeeld van hunne moeder niet. De jonge Fidel was hardleers; en Victor, van wien ik u later wat vertellen zal, was niet gemakkelijk van humeur. Als de moeder voorheen een kunstje moest leeren, was zij er spoedig achter, maar van Karel werd geduld vereischt, om er bij den jongen Fidel iets aardigs in te werken. Trouwe en gehoorzaam was hij evenwel, veel trouwer en gehoorzamer dan de oude Fidel ooit geweest was. Op eene wandeling kwam Karel bij een vrij sterken wind over de brug van de vaart, die voor een gedeelte langs 't dorp, waar hij woonde, liep. Eene windvlaag onderschepte zijn hoed, en daar

[pagina 14]
[p. 14]

ging hij te water. Zonder weifelen vloog Fidel naar den waterkant, zwom naar den drenkeling, greep hem stevig in den bek, en bereikte binnen weinige oogenblikken den oever. Dit was alles zoo snel geschied, dat de knaap er over verbaasd stond en bijna geen woord uiten kon. Een anderen keer was Karel met hem op de markt in 't dorp, was een tal van zijne vrienden bijeen waren. Hoewel hij veel lust gevoelde, om hen eens even te groeten, dorst hij toch zijn meester niet verlaten. Hij keek dezen nu en dan wel vragend aan, alsof hij zeggen wilde: mag ik eens even gaan, maar hij had toch den moed niet stil weg te loopen. Eindelijk toen hij zag, dat zij al blaffend en keffend aan 't stoeien geraakten, kon hij de begeerte geen wederstand bieden en vloog heimelijk weg. Maar in 'tzelfde oogenblijk klonk Karels stem: hier! Fidel. Onmiddellijk maakte deze rechtsomkeer en in een tel was hij terug. 't Jonge beest wist daardoor 't hart van zijn meester te stelen, en deze zag dientengevolge heel veel minder goede eigenschappen door de vingers. 't Was dan ook trouwens maar een hond!

Na verloop van eenigen tijd kon hij al heel aardig wat kunstjes. Men had even tegen hem te zeggen: ‘Hoe doen de boeren, als zij dronken zijn,’ of daar ging hij in waggelenden gang en met zwaaienden kop voorwaarts. 't Was waarlijk allergrappigst om te zien, als Karel kommandeerde: ‘Fidel! dans eens voor de menschen.’ Dan plaatste hij zich op zijne achterpooten en begon zeer regelmatig voort te huppelen, en in 't rond te draaien. Hij hield dan zijn lichaam zoo gestrekt, dat 't inderdaad onbegrijpelijk was, hoe hij 't zoo lang uit kon houden.

Eens wandelde Karel met Marie in gezelschap van Fidel, terwijl Victor huisarrest had. Terwijl Marie bezig was aan den kant van den weg een fraaien ruiker te schikken, speelde Karel met den hond naar hartelust.

Op eens zeide de jongen tot zijn zusje:
‘Marie, wil je eens zien, wat voor luchtspringer onze maat is? 't Zal niet veel schelen, of hij springt in eene vaart over dit hek.’

‘Kom, kom, hij zal 't wel laten. Dit hek, hoe hoog is 't wel niet?’ sprak Marie tamelijk ongeloovig.

‘Waarom wed je, dat hij wel twee el hoog springt?’

‘In eens?’

‘Neen, langzamerhand. Ik begin eerst laag bij den grond, en dan van lieverlede hoe langer hoe hooger.’

‘Ik wil 't toch wel eens zien,’ zei Marie.

En waar lijk Fidel toonde, dat hij flinke luchtsprongen maken kon, hoewel Karel 't met de hoogte van twee el niet zoo nauw nam.

[pagina t.o. 15]
[p. t.o. 15]


illustratie

 
Als Karel ter jacht ging zijn hond moest dan mee,
 
Hij kon zonder hem niets beginnen,
 
Hoe kreeg hij, als 't schot uiterst goed was gelukt,
 
Een haasje of een patrijsje binnen?
 
Vraagt Karel maar niet eens, als gij hem ontmoet,
 
Of hij u zijn hond wil verkoopen,
 
Voor niets van de wereld gaf hij u dat beest,
 
Al zou dat ook schatten beloopen.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken