Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Karel en zijn Fidel (ca. 1890-1900)

Informatie terzijde

Titelpagina van Karel en zijn Fidel
Afbeelding van Karel en zijn FidelToon afbeelding van titelpagina van Karel en zijn Fidel

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.80 MB)

XML (0.04 MB)

tekstbestand






Genre

jeugdliteratuur

Subgenre

plaatwerk / prentenboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Karel en zijn Fidel

(ca. 1890-1900)–Johannes Hendrikus van Linschoten–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige
[pagina 15]
[p. 15]

Iets over Victor, die voor Fidel 't huis moet verlaten.

Victor, den broeder van Fidel, heb ik u immers gezegd, waarde lezer, was niet gemakkelijk van humeur. Als hij zijn zin niet kreeg, was er niets met hem te beginnen. Karel had hem o.a. geleerd voor Maries bierwagentje te loopen. Geen grooter genot voor de kleine, als zij Victor, die meer in 't bijzonder haar hond heeten mocht, voor 't wagentje, beladen met tonnen, kon spannen en mennen. Had hij evenwel een boozen luim, dan was hij zelfs met een lekker hapje niet te bewegen Maries wil te doen. Natuurlijk deed dit 't goede kind veel verdriet. Maar of zij hem smeekte of luide schreide, hij gaf noch om 't eene noch om 't andere. Stokstijf bleef hij voor 't wagentje staan, en blafte, alsof hem iets mankeerde.

Op zekeren keer spande Marie hem weer in, en toe zij hem aan zette om te trekken, begon hij te hoesten en een bedroefd gezicht te zetten.

‘Zou Victor niet goed zijn?’ vraagde Marie aan haar broeder. ‘Hij hoest zoo erg.’

Karel kwam er bij. Nu begon hij nog meer te hoesten, zoodat Karel medelijdend werd en zeide: ‘Ik zal hem maar stilletjes naar zijn hok laten gaan; want hij is veel te erg verkouden.’

Niet zoodra was hij in vrijheid, of hij vloog weg, en wat men niet meer hoorde, was 't hoesten van Victor, Zijne bui was in eens bedaard. Dit wekte eenigen argwaan. Den volgenden dag kwam 't wagentje opnieuw voor den dag, en nauwelijks kreeg Victor er de lucht van, dat 't om hem te doen was, of hij begon weer allererbarmelijkst te hoesten. Nog kon Karel niet gelooven, dat dit een streek van Victor kon zijn, om van 't trekken af te komen. Maar twee dagen later, gedurende welken tijd hij van de verkoudheid van 't dier niets gemerkt had, zette hij hem met ruwe hand voor 't wagentje, en nu hadt gij 't eens moeten hooren, hoe hij te werk ging. Karel deed evenwel, alsof hij er niets om gaf en ging met 't inspannen kalm voort. Nog altijd hoestte Victor, en toe hij merkte, dat zijne pogingen vruchteloos waren, onderwierp hij zich aan zijn lot en trok tot grot genot van Marie 't wagentje voort, dat dagen achtereen ongebruikt had gestaan. Zulke streken streken heeft zelfs

[pagina 16]
[p. 16]

een hond, om zich aan 't werk, waarin hij geen zin heeft, te onttrekken!

't Liefst wat hij deed, was rondloopen en vliegen, waarheen 't hem behaagde. Als Karel met zijn handboog bij hem kwam, dan begon hij al tegen hem op te springen en van blijdschap te blaffen. Dat was nu eerst een spel, waarin hij lust had. Dan kon hij draven en vliegen. Als hij had kunnen spreken, dat zou hij gezegd hebben: ‘Van niets houd ik meer dan van jagen.’

‘Ik vind 't niet prettig, dat Victor zoo is, Karel,’ sprak Marie, toen zij eens met haar schopje uitgegaan was, om in den grond te werken. ‘Kijk, nu kan men 't hem aanzien, dat hij pleizier heeft; als hij met mij kalm kan spelen, is hij zoo vervelend mogelijk.’

‘Ja, Marie, ik geef je gelijk, 't is een stoute hond, hij is niet aardig jegens jou.’

‘Ik zal pa maar zeggen, dat deze hem wegdoet. Ik wil geen hond meer hebben, en gij hebt aan Fidel genoeg.’

‘Wij zullen nog eens wachten, hij kan wellicht nog veranderen,’ besloot Karel.

Karel zag 't nog eens weken aan, maar wie veranderde, Victor niet. Hij werd geen haar beter. Telkens hoorden vader en moeder er van Marie klachten over, en toen Victor eens in eene booze bui de kleine meid gebeten had, moest hij op staanden voet den deur uit. De beet bleek niet gevaarlijk, maar toch beval Maries vader aan den tuinman hem weg te doen. Deze bracht hem een uur ver bij een zijner bloedverwanten, die hem wel klein zou maken. Fidel bleef nu alleen en werd aller lieveling. Toen eens Marie hem voor haar wagentje mocht spannen, liep hij er zoo lief en gedwee voor, dat zij niet den minsten spijt gevoelde, Victor niet meer te hebben. En Karel hield dol veel van zijn hond. Eens kwam zijn oom bij hem en zeide:
‘Mijn jongen, mag ik je Fidel, dan krijg jij er een bok voor?’
‘Dank u, oom, al wou u er mij twee bokken met een wagentje voor geven.’
‘Dat meen je niet, Karel?’
‘Jawel, oom. Trouwer en gehoorzamer, zachtzinniger en liever dier is geen bok. Ik heb zijne moeder liefgehad, en van hem houd ik bijna evenveel, zoodat ik voor geen geld van de wereld hem wegdoe.’

Karel is nu een jongeling geworden, en zijn Fidel natuurlijk een dagje ouder, maar nog altijd zijn zij zoo innig en trouw aan elkander verbonden als voorheen.


Vorige

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken