Bloemlezing uit de bundel Uyt-spanningen (1971)

Bloemlezing uit de bundel Uyt-spanningen

(1971)–Jodocus van Lodenstein– rechtenstatus

Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende



[pagina 149]
Genaden afgrondGa naar voetnoot* Diepe kolcken / nare grondenGa naar voetnoot1 Als voor my uw afgrond speelt /Ga naar voetnoot2 Sie ick / dunckt my / in een beeld D'ondoorgrondelijcke gronden 5[regelnummer] Van Gods liefde sonder peyl Van het onbegrepen Heyl.Ga naar voetnoot6 Eer de bergen / eer de dalenGa naar voetnoot7 Resen / daalden / hoog en leeg /Ga naar voetnoot8 Eer daar damp van d'eerde steeg /Ga naar voetnoot9 10[regelnummer] Eer de Son / of Maan haar stralen Sonden / 't water wist sijn ty: Daalde Godes gunst op my. 'k Was nog niet / en 'k was verkorenGa naar voetnoot13 'k Wist het self niet / en het Goed 15[regelnummer] Dat ons eeuwig sal'gen moet Was (al eer ick was geboren) Eer ick 't wenschte / toe-gedagt / Dat my nu werd toe-gebragt.Ga naar voetnoot18
[pagina 150]
Doe ick eerst dit ligt aanschouwdeGa naar voetnoot19 20[regelnummer] Sag ick dat met oogen boos Sonder heyl / en hopeloos. 't Eerste digtsel dat ick bouwde Was / van mijn Heyl af te gaan / En niet dan in my te staan. 25[regelnummer] Eer my Godt woud sien bedervenGa naar voetnoot25 Daar ick ter verderve liep Hy my flux te rugge riep: Beyd! mijn Soon sal liever stervenGa naar voetnoot28 Seyd' Hy / een vervloeckte Dood 30[regelnummer] Dan gy sterven in die Noodt. Ja dien Soon sal ick u geve' Dat Hy met u door den Geest Een sy / En uw siel geneest /Ga naar voetnoot33 In u wone, in u leveGa naar voetnoot34 35[regelnummer] Tot dat eens volmaackte deugd Breng uw siel tot volle vreugd. Diepe kolcken / nare gronden Uwen af-grond is nu NietGa naar voetnoot38 By de diepten die men sietGa naar voetnoot39 40[regelnummer] In dees grondeloose gronden Van het onbegrepen Heyl Van Gods liefde sonder peyl.	voetnoot* De vier-trocheïsche liedstrofe vertoont een rijke melodische variatie als gevolg van de syntactische geleding die het vers plotseling versnelt of vertraagt (cf. bijv. vs. 8-9). voetnoot1 kolcken: (peilloze) afgronden. nare gronden: angstaanjagende diepten. voetnoot2 speelt: zich voordoet, opdoemt. voetnoot6 onbegrepen: oneindig. voetnoot7 vv. Heeroma verwijst voor deze passage naar het scheppingsverhaal in Gen. 1; voor vs. 7 denke men echter ook aan Ps. 104: 8: ‘De bergen rezen op; de dalen daalden, ter plaatse, die Gij voor hen gegrondt hadt.’ voetnoot8 leeg: laag. voetnoot9 d'eerde: de aarde. voetnoot13 verkoren: uitverkoren (tot de hemelse zaligheid; cf. o.a. Efez. 1: 4: ‘Gelijk Hij ons uitverkoren heeft in Hem’). Lodenstein doelt hier op het gereformeerde leerstuk der Providentie, Gods van eeuwigheid af vastgelegde raadsbesluiten, speciaal met betrekking tot 's mensen verkiezing of verwerping. De grote kerkvergadering van de Gereformeerde Kerk, te Dordrecht in 1618-1619 gehouden, hield zich o.a. uitvoerig met deze kwestie bezig. voetnoot18 Dat mij nu wordt toebedeeld. voetnoot19 Doe: toen. eerst: voor het eerst. voetnoot25 bederven: verloren gaan. voetnoot28 Beyd!: wacht! voetnoot33 Cf. Ps. 41: 5: ‘O Heere (...) genees mijne ziel’. voetnoot34 Cf. 2 Tim. 1: 14: ‘Bewaar het goede pand, dat u toebetrouwd is, door den Heiligen Geest, Die in ons woont.’ voetnoot38 is nu Niet: stelt nu niets voor. voetnoot39 By: in vergelijking met.

Vorige Volgende