Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Bloemlezing uit de bundel Uyt-spanningen (1971)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.92 MB)

XML (0.31 MB)

tekstbestand






Editeur

P.J. Buijnsters



Genre

poëzie

Subgenre

bloemlezing
gedichten / dichtbundel
liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Bloemlezing uit de bundel Uyt-spanningen

(1971)–Jodocus van Lodenstein–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 146]
[p. 146]

Jesus Min.Ga naar voetnoot*

Echo.

 
Na-botster Echo! Die de stille MinGa naar voetnoot1
 
Van menig Harder / menig Harderin /
 
Verspiedt: sijt gy gestorven / nu ick leev'?
 
Echo. Ick leev'.
 
 
5[regelnummer]
Mijn leven nu eerst warelijck begint
 
Nu 't hert / in 't minnen onervaren / mint.
 
Leeft gy nog Echo, spreeck op mijn vraag vry.
 
Echo. Vraag vry.
 
 
 
Wat soud' ick vragen? 't Hert is my vervuld
10[regelnummer]
Van so een lieflijckheyd. Maar / Echo, sult
 
Gy noyd eerst vragen / wat my deert? Noyd yed?Ga naar voetnoot11
 
Echo. Noyd yet.
 
 
 
Nogthans die mint / wil self eerst sijn gevraagd.
 
Ik min Een Die my boven all' behaagt.Ga naar voetnoot14
15[regelnummer]
En / Echo, vraagt gy my niet eens / wie ist?
 
Echo. Wie ist?
[pagina 147]
[p. 147]
 
Weer-kaatster, die noyd mensch vraagt / vraagt gy my?
 
Dat's seldsaam. Ligt om dat mijn vryery
 
Wat seldsaams is / wat Godlijcks (denck ick) ook.
 
Echo. Ick ook.
 
 
 
Ja Godlijck / want Hy is der Heeren Heer
 
Een Coning aller Coningen / vol Eer,
 
Vol Heerlijckheyd, vol glansch, vol schatt, en goed.
 
Echo En Goed?
 
 
25[regelnummer]
Goed? Ja sijn onverdiende Goedicheyd
 
Was my voor alle tijden toe bereyd:
 
End' op so onbegrijpelijcken wijs!
 
Echo. En wijs'?Ga naar voetnoot27-28
 
 
 
Des Hemels Wijsheyd, end' haar schatten al
30[regelnummer]
Sijn sijnn / die my wel ra'en en hoeden sal /Ga naar voetnoot30
 
Bespringen my der Hellen magten schoon.Ga naar voetnoot31
 
Echo. En Schoon?
 
 
 
Hy heeft alleen de Schoonheyd van wat leeft.
 
Maer / Echo, vraagt niet meer / dog (wilt gy) geeft
35[regelnummer]
My duydlijck antwoord op het geen ick wil.
 
Echo. Ick wil.
 
 
 
Ick sta verlegen / wat ick dees mijn VriendGa naar voetnoot37
 
Sal doen. Seg / Echo, wat Hem deert / of dient /Ga naar voetnoot38
 
Wat Hem meest vriendschap doet / off 't meeste tart?
40[regelnummer]
Echo. 'Et hart.
[pagina 148]
[p. 148]
 
Dat is de spring van alle goed en quaad.Ga naar voetnoot41
 
Hoe breng ick Hem dat best toe / dat mijn daadGa naar voetnoot42
 
My selve niet en dy ten ramp'ge Dood?Ga naar voetnoot43
 
Echo Gedood.
 
 
45[regelnummer]
Is 't hert Hem lief in 't liefde-vier verbrand?Ga naar voetnoot45
 
So heylig'ick Hem dat ten Offerhand;
 
En schrijv'ick met mijn hert-bloedt / Echo, Ja.
 
Echo O ja!
 
 
 
Maar laas! ick voel mijn trage sorgloosheyd
50[regelnummer]
Van so een opset dickwijls af-geleydt.
 
Seg / Echo, wat my meest ten quade toog!Ga naar voetnoot51
 
Echo. 'Et Oog.
 
 
 
Verleydend oog! ick steeck u willig uyt.Ga naar voetnoot53
 
Ick heb u nu niet meer van doen / en sluytGa naar voetnoot54
55[regelnummer]
Al mijn begeerten in het On-sigtbaar.
 
Echo. Sigtbaar.
 
 
 
Sigtbaar / dat's waar / maar door 't Geloov alleen.
 
't Geloov, dat onsigtbaar' / dat On-gemeen!
 
Wie kent 't Geloov / wie kent de cragt die 't heeft.
60[regelnummer]
Echo. Die 't heeft.
 
 
 
Een naam voorwaar d'ontfanger maar bekend.
 
Maar / Echo / 'k ga na huys / en maack een end.
 
De Sonne daalt in 't West / den dag gaat heen.
 
Echo. Gaat heen.

Hoymaand 1668.

voetnoot*
Lodenstein's Uyt-spanningen bevat verschillende echodichten, een genre dat reeds in de Anthologia Graeca voorkomt, maar vooral door de neolatijnse, franse, duitse, engelse, italiaanse en nederlandse dichters van de 16e-18e eeuw druk wordt beoefend. Gero von Wilpert (Sachwörterbuch der Literatur5, Stuttgart 1969) definieert het als een lied, ‘dessen Reimwörter durch Echo verdoppelt werden und dessen Verszeilen meist aus Fragen bestenen, auf die das Echo oft verblüffend antwortet, so dass der Wirkung nach die Frage in sich selbst Antwort findet’. De strekking is vaak satirisch. Zie J. Bolte, Das Echolied in Volksglauben und Dichtung, 1935; J.J. Mak in Moderne Encyclopedie der Wereldliteratuur II Hilversum z.j., p. 466. Lodenstein's gedicht beantwoordt slechts in formeel opzicht aan de hoge eisen van het genre. De echo-rijmen zijn dikwijls niet meer dan simpele woordherhalingen. Het satirische element ontbreekt.

voetnoot1
Volgens de antieke mythologie was Echo een nimf die als straf voor haar babbelzucht door Hera veroordeeld werd tot het slechts kunnen nabauwen van andermans woorden. Narcissus versmaadde haar liefde, waarna zij wegkwijnde en tenslotte een rots werd die elk gesproken woord terugkaatste. Zie Ovidius, Metamorphosen III, 356 vv.). Lodenstein refereert hier alleen aan Echo's verbondenheid met het pastorale milieu. Het is een van de zeer weinige gevallen dat we in zijn werk een verwijzing naar de ‘heidense’ mythologie aantreffen.
voetnoot11
yed: iets.
voetnoot14
Een: Jezus.
voetnoot27-28
De echo maakt dikwijls gebruik van zgn. annominatio of paronomasia, een klankfiguur uit de klassieke retorica, waarbij gelijkluidende woorden met verschillende betekenis herhaald worden (cf. Ernst Robert Curtius, Europäische Literatur und lateinisches Mittelalter6, Bern 1967, S. 304; Gero von Wilpert, Sachwörterbuch der Literatur5, Stuttgart 1969, S. 555-556). Het eerste wijs betekent manier; het tweede wijs is het adjektief. Iets dergelijks in vs. 30-31 met het voegwoord schoon en het gelijkluidende adjektief. Ook pseudo-etymologieën zoals in Op de stilte in 't Swin, vs. 16 rekent men wel tot de paronomasia.
voetnoot30
Sijn sijnn: zijn van hem.
voetnoot31
schoon: al (bespringen mij ook de machten van de hel, de helse machten).
voetnoot37
Ick sta verlegen: ik weet niet.
voetnoot38
Sal: moet (als in het middelnederlands).
voetnoot41
spring: bron.
voetnoot42
breng toe: draag op, wijd toe.
best: het best.
voetnoot43
dy: gedije, wordt tot.
ramp'ge: rampzalige.
voetnoot45
vier: vuur.
voetnoot51
toog: trok.
voetnoot53
Cf. Mark. 9: 47: ‘En indien uw oog u ergert, werpt het uit’.
voetnoot54
van doen hebben: nodig hebben.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken