Bloemlezing uit de bundel Uyt-spanningen (1971)

Bloemlezing uit de bundel Uyt-spanningen

(1971)–Jodocus van Lodenstein– rechtenstatus

Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende



[pagina 141]
Aanhangsel Van eenige Gesangen die in de or-/dre overgeslagen waren.
[pagina 143]
Eensaemheyd met GodGa naar voetnoot* Hemelsch Ooge! wilt gy dogenGa naar voetnoot1 Dat ick u com spreken aan? Laat dan alle // Schepsels vallen Uyt mijn hert / en buyten staan. 5[regelnummer] O! Heylig eensaam! met Godt gemeensaamGa naar voetnoot5 Altijd eenig om-te-gaan / Altijd eenig om-te-gaan. Al mijn tragten // Mijn verwagten / Is na U / Mijn Godt alleen:Ga naar voetnoot9 10[regelnummer] Want de klare / Segen-a'renGa naar voetnoot10 Scheyden sig uyt u van een.Ga naar voetnoot11 O! Heylig eensaem! Met Godt gemeensaem! Was ick maer met U gemeen! Was ick maer met U gemeen! 15[regelnummer] O Woestijne! // Daer verdwijne' Moet wat in de wereld blinckt.Ga naar voetnoot16 Daer mijn ooren // niets en horen / Daar mijn oog het al ont-sinckt.
[pagina 144]
O Salig eensaem! Met Godt gemeensaem! 20[regelnummer] Daer het al van Godtheyd blinckt! Daer het al van Godtheyd blinckt! 's Werelds agten,, Ick veragtenGa naar voetnoot22 Kan / in dese Heyl-woestijn. Schatten, staten,, willig laten / 25[regelnummer] Al mijn lusten sonder pijn. O Salig eensaem! Met Godt gemeensaem! Daer ick leev' op Hemels Wijn! Daer ick leev' op Hemels Wijn! Ach! hoe nietig // Hoe verdrietig 30[regelnummer] Is des Werelds omme-ganck!Ga naar voetnoot30 Die met woorden // ons vermoorden / En versticken met haer stanck. O Salig eensaem! Met Godt gemeensaem! Duyre dat vry eeuwen lanck! 35[regelnummer] Duyre dat vry eeuwen lanck! Al het Heerlijck,, Is verkeerlijckGa naar voetnoot36 En der Princen gunsten wind:Ga naar voetnoot37 Niet dan duyster // Al den luyster Die men in de Wereld vindt. 40[regelnummer] O Salig eensaem! Met Godt gemeensam! Daer ick ben de Hemels vrind! Daer ick ben des Hemels vrind!
[pagina 145]
Hier en comen geen onvromen Hier en comt geen vrome by. 45[regelnummer] Groot nog kleene: Maer allene Ick / en Heere Jesu, gy. O Salig eensaam! Met Godt gemeensaem! Daer ick vrolijck ben / en vry. Daer ick vrolijck ben / en vry. 50[regelnummer] Met U leev' ick / Met U sweev' ickGa naar voetnoot50 Jesu door het goed' en quaed: Met U sterf ick / Met U erf ick Dat by u te wagten staet. O Salig eensaem! Met Godt gemeensaem! 55[regelnummer] Daer mijn Jesus met my gaet. Daer mijn Jesus met my gaet. In het oordeel // Daer geen voordeelGa naar voetnoot57 Is / voor ymand groot of kleen /Ga naar voetnoot58 Daer geen vrinden / Vrienden vindenGa naar voetnoot59 60[regelnummer] Is Het Jesus my alleen! O Salig eensaem! Met Godt gemeensaem! In dat oordeel in te treen! In dat oordeel in te treen!	voetnoot* Het bekendste gedicht van Lodenstein, dat echter dikwijls aanleiding gegeven heeft tot de misvatting als zou deze dichter het wezenlijke onderscheid tussen schepsel en Schepper uit het oog verloren hebben. De uit vier trocheeën bestaande verzen worden door een cesuur in twee membra verdeeld die dikwijls ook door het binnenrijm met elkaar corresponderen. Een telkens twee versparen verbindend enjambement geeft het zo lyrische gedicht toch een hechte syntactische structuur. voetnoot1 dogen: toestaan. voetnoot5 eensaam: eenzaamheid. G. Brom (Perk en Lodenstein) meende nog een verre echo van deze regel te horen in het slot van Perk's Iris (Verz. Ged., ed. G. Stuiveling, Amsterdam 1958, p. 165): Mij is gemeenzaam, wie even eenzaam Het leven verlangende slijt En die in tranen zijn Vreugde zag tanen... Doch liefelijk lacht, als hij lijdt! Van een ritmische overeenkomst, als Brom beweert, is echter geen sprake. voetnoot9 na: naar. voetnoot10 Segen-a'ren: eigenlijk aderen van zegen, genadestromen. voetnoot11 Ontspringen uit U. voetnoot16 blinckt: schittert, aanzien geniet. voetnoot22 De twee komma's dienen hier en elders om de aandacht te vestigen op het binnenrijm. Van enige konsekwentie in interpunctie blijkt echter niets. voetnoot30 omme-ganck: verkeer. voetnoot36 verkeerlijck: veranderlijk. voetnoot37 Princen: vorsten. voetnoot50 Cf. Vondel's Kinder-lyck, vs. 7: ‘Boven leef ick, boven zweef ick’. voetnoot57 het oordeel: het Laatste Oordeel. voetnoot58 kleen: klein. voetnoot59 Versta: waar geen vriendenpolitiek mogelijk is. Men merke het grote verschil tussen vergelijkbare hemelfantasieën bij preromantici als Feith, Van Alphen en Bellamy, voor wie de hemel juist de ontmoetingsplaats van vroegere aardse relaties blijkt.

Vorige Volgende