Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Uyt-spanningen (2005)

Informatie terzijde

Titelpagina van Uyt-spanningen
Afbeelding van Uyt-spanningenToon afbeelding van titelpagina van Uyt-spanningen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (9.41 MB)

Scans (8.43 MB)

XML (2.02 MB)

tekstbestand






Editeurs

A. Ros

L. Strengholt



Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel
liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Uyt-spanningen

(2005)–Jodocus van Lodenstein–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
bron

Jodocus van Lodenstein, Uyt-spanningen (eds. L. Strengholt en A. Ros). De Banier, Utrecht 2005

codering

DBNL-TEI 1

Wijze van coderen: standaard

dbnl-nr lode002uyt_02_01
logboek

- 2011-01-18 AS colofon toegevoegd

verantwoording

gebruikt exemplaar

exemplaar universiteitsbibliotheek Leiden, signatuur: 1756 A 23

 

algemene opmerkingen

Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van Uyt-spanningen van Jodocus van Lodenstein, in een editie van L. Strengholt en A. Ros uit 2005.

 

redactionele ingrepen

Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (p. 2, 32, 178) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.


[pagina 1]

J. VAN LODENSTEIN

UYT-SPANNINGEN


[pagina 3]

Jodocus van Lodenstein

Uyt-spanningen

Behelsende eenige STIGTELYKE LIEDEREN en andere GEDIGTEN

Uitgegeven naar de editie 1676 met inleidingen en toelichting door L. Strengholt e.a.

De Banier, Utrecht


[pagina 4]

SSNR-werkgroep Nadere Reformatie en literatuur

dr. C.R. van den Berg, C. Bregman, drs. A. van Groningen, drs. J. ter Harmsel, E. Kooijmans, dr. C.A. de Niet, dr. S.D. Post, drs. A. Ros, prof. dr. L. Strengholt (overl. nov. 1989), drs. J.W. van Toor-Morsink, drs. P.A. Zevenbergen.

 

Lodenstein, Jodocus van

Uyt-spanningen, behelsende eenige stigtelyke liederen en andere gedigten.

Uitgegeven naar de editie Utrecht 1676, met inleidingen, toelichting en registers door een SSNR-werkgroep o.l.v. L. Strengholt, C. Bregman e.a.; eindredactie A. Ros.

Uitgeverij De Banier in samenwerking met: Stichting Studie der Nadere Reformatie; Stichting Neerlandistiek Vrije Universiteit Amsterdam.

 

© 2005 Uitgeverij De Banier, Utrecht

Stichting Studie der Nadere Reformatie

Stichting Neerlandistiek VU, Amsterdam

Nodus Publikationen, Postfach 5725, D-48031 Münster

ISBN 90-336-0584-8

 

Trefw.: Lodenstein, Nadere Reformatie, songbook

Vormgeving en druk: Drukkerij Van der Perk

 

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevenbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever(s).


[pagina 5]

Register van teksten en beginregels


1 Morgen-ligt ofte Jesus onsen Morgen-son, dat is/ Aandagt op 2 Sam. 23:vers. 4
Wat voert de lieve Morgen-stond
33
2 De algenoegsaamheyd of Aandagt op Ps. 73:25. en Luc. 10:42
Hoe hijgt mijn ziel amegtig moed!
41
3 Symeons lof-sang, uytgebreydet
Nu laat gy Heer
47
4 Aandagt op Hooglied 5:2, 3, 4, etc.
Ah! herte vol benauwtheyd!
50
5 't Gebed des Heeren, of Mat. 6. vers. 9, 10, 11, 12, 13. uytgebreydet
Ons Vader! die de hoogte
57
6 't Gebed des Heeren, of Wtbreydinge van Luc. 11:2, 3, 4
Hemelsch Heer! die 't gevaard/
61
7 Zacharias lof-sang, Luc. 1:68. tot vers 79. ingesl.
Looft den Heer gy Cherubijnen!
65
8 Lof-sang van de heylige maget Gods moeder, Luc. 1:vers. 46, tot vs. 55. ingesl.
Vrolijk hert! maackt groot den Heer/
69
9 Simeons lof-sang
Gy laat/ dien gy vind rede staan/
72
10 Aandagten op 1 Joh. 2:16. 1. Begeerlijckheyd des vleesch
Hert-cnagend onversetlijck Nagt-gepeyns/
74
10 Aandagten op 1 Joh. 2:16. 2. Begeerlijckheyd der Oogen
Myn ziel al wist ick niet waar uyt uw romp
74
10 Aandagten op 1 Joh. 2:16. 3. Grootsheyd des Levens
Waar heen mijn hert? gy steygert niet/ maar stijgt
75
11 Sugt om des H. Geests treckingen, of Aandagt op Hoogl. 1: vers. 4
Ah! Heere Jesu treckt gy 't herte
77
12 Nootsaacklijckheyd en nut der sonden-biechte. Of Aandagt op Ps. 51:6
Die God/ mijn siel/ daar tegen gy bestond
81
13 Afkomsts-spiegel, of Aandagt op Ps. 51: vers. 7
Hovaardig' overmoed! Wat staat gy 't steygrend hert
83
14a Den naackten Jesus, of Aandagt op Joh. 19:23
Vermogend Goud, dat om uw glans gepresen
85
14b Jesus verlaten, of D. Samuel Doreslaars Aandagt op Math. 27:45, 46, 47
'k Sag in uw hoogste nood geen meed'ly t' uwer baten,
87

 


[pagina 6]


15 't Hoge-priesterlijk gewaad op Exod. 39
Daar sie ick 't heylig Priesterlijck gewaad
89
16 Des Heeren ooge op de sijnen, of Aandagt op 1 Pet. 3:12
Myn siel bedenckt hoe vlytig gy bewaart wert
91
17 Jesus dorst, of Aandagt op Joh. 19:28
Wat derelijcker clagen
93
18 Jesus hulpeloos, of Aandagt op Math. 26:51, 52, 53, 54
Des werelts hulp in nood/ omringt van dat gespuis
98
19 Jesus geduldig, of Aandagt op Math. 27:28, 29, 30
On-vergelijckelijck geduld! die al den hoon
100
20 Jesus Coningrijck bespott, of Aandagt op Joh. 19:2
Wat zegt gy Godloos rot! is Jesus croon van doornen?
101
21 Onse plaats in den hemel, in twee-spraack tusschen Jesum en een geloovige
O Here Jesu! wat vertreckt
102
22 Schuyl-plaats, of Aandagt over Ps. 57:2
Myn arme siel soo clagelijck gedompelt
104
23 Vry-gecogten des Heeren, op Deuter. 15:13, 14
Geluckig dien de Soon
106
24 Dronckenschap, op Eph. 5:18, 19. en Ps. 36:9
Droncken sijn in stercke drancken/
110
25 Sorgeloosheyd van een christen, of Aandagt op Phil. 4:6
Myn Vader laat uw kind toe/ dat gy rede
113
26 Vernederde heuvelen door de nedricheyd: op Math. 18:1, 2, 3, 4
't Hovaardig Menschen-hert in togten
117
27 Den eersten Psalm uytgebreydet
Salig is dien man in wandel/
120
28 Den tweeden Psalm uytgebreydet
Wat woelt de wereld om den Hemel te bestormen?
124
29 Meditatie over Psalm 42
Myn Hert/ gelijck een hert/ door doornen
130
30 Den 114. Psalm uytgebreydet
Doe Is-rael sijn nare sugten
134
31 Den 126. Psalm uytgebreydet
Als den Hemel in erbermen/
138
32 Den nedrigen christen, op Psalm 131
Myn Vader die mijn smerte siet/
142
33 Wtbreyding van den 146. Psalm
Hallelu-jah! Hallelu-jah!
146

 


[pagina 7]


34 I. Hert-sterckte in Jehova. Op 1 Sam. 30: vers. 6
Soet Geselschap dat met my
149
35 II. Hert-sterckte in Jehova. Op 1 Sam. 30:6
Waar blijft daar het Vaderland?
154
36 't Verheven herte van een christen die Gode leeft. Op 2 Par. 17:6
Grootmoedig Hert! Dat alles over-schrijdt/
158
37 't Oneyndig Ligt, wonende in de donckerheyd. Op 2. Chron. 6.1
O! Heylig/ Heylig/ Heylig Ligt!
163
38 Kinder-lesse, of Aandacht op 1 Petr. 2:2
Ey! wijckt wat Hoge scholen!
168
39 Den besloten hoff, op Cant. 4:12
Een Lust-hof is mijn ziel gelijck/
172
40 Jesus aansprake aan eene gelovige in droefheyd
Onnosel hert! O Duyve sonder gal!
181
41 Jesus lijdende liefde
Mijn siel! mijn vlugge siel! die alles ondersoeckt/
184
42 Jesus met sijn bruyd in twee-spraack
Mijn Jesu lief/ mijn aldertrousten borg!
188
43 Lied der minne tusschen Immanuel en Sulamith
O minnelijckst' Emanuel!
190
44 Jesus min, of ware kuysheyd. Harders-sang, of Pastorel
On-nos'le reyne dieren/
198
45 Gibeon eenes christens
Dat gy/ Heer/ Salomons vergunning my
205
46 Toe-tred tot 's Heeren H. Sacrament
Ick dagt sou 't hert beset met so veel sonden
208
47 Genoegen in het cleyne
On-nosel diertje! sprack u taal/
210
48 Lusten-rust ydelijck gesogt, en vrugtbaarlijck gevonden
Vermoeyde siel/ al dat uw rusten
214
49 Jesus loff
Nu aan! Nu aan! Des werelds schonen blick/
219
50 Het jonge en onbecommert leven
Doet yemand sorg/ of jaren beven/
223
51 Schepselen Niet en Jesus Al
Schepsels snood! Die mijn hart
231
52 Jeugde-vreugd
On-herroepelijcke jeugd!
235

 


[pagina 8]


53 De heylige maagd Maria Jesus moeder bevrugted
Almagtig Vader lief! die my van kinds been aan
239
54 Niet en Al, dat is: Des werelds ydelheyd en Gods al-genoegsaamheyd
Siet! als ick 't alles wel door-sie
245
55 Jesus voorbeeld,
Heyl'ge Jesu! Hemelsch voorbeeld!
258
56 Heerlijckheyds loff
Hoog! om hoog! mijn siel/ na boven!
263
57 't Cruyce van een christen
Al ist van Cruys, van leed/ van droefheyd/ van verdriet/
268
58 Weldadicheden der jonckheyd van eene geloovige. Eerste lof-sang
Wel aan! mijn siel/ 't is in den dutt
272
59 Weldadicheden der jonckheyd van eene geloovige. II. lof-sang
Waack op mijn siel/ nu moet gy weer
276
60 Begeerlijckheden des vleeschs door den Geest t'onder-gebragt
O siel! door d'onrust van Gods soon
282
61 De vrolijckheyd van 't christen leven
Verblijd/ ver-blijd/ u alle tijd/
288
62 Genade en heerlijckheyd, ofte twee-spraak tusschen A. en B. daar over
Wie sleet heugelijcker dagen
299
63 Dwaasheyd van de begeerlijckheyd der oogen, of geld-liefde
Had gy dat Heerlijck' oyd gesien/
303
64 Des Heeren H. Avontmaal
't Is (seyd Gods Bode) een onweerdeerlijcke spijse
307
65 Sonden-gewigte
Mijn siel wat moest u droefheyt naar sijn
309
66 Aandagt over de H. Drie-eenicheyt
Ontsachelijcke en Heyl'ge Majesteyt/
310
67 Christus verresen, twee-spraack tusschen Petrus en Maria
Wonder Godt! wat wonder werck!
312
68 Jesus Verresen, in t'samen-spraack tusschen Petrus, Maria 's Heeren moeder, ende 't geselschap
De steene bergen nu als jonge kalv'ren springen/
317
69 Jesus ten hemel
Nu is ons hert dees aar-de moe:
322
70 Gods Soon ten hemel
'k Twijffel/ of den Hemel op der aard
325

 


[pagina 9]


71 Op de sendinge des H. Geests. Twee-spraack
Daar 's nu de soete tijdt! verblijt
330
72 Jesus geboren
Siet daar is 't Ligt! Daar is nu 't ligt!
334
73 Gods Soon geboren
So soudmen hygen schoon de Nagt
338
74 Gods Soon in 't vleesch
Sie daar! sie daar! daar gaat den Hemel op!
344
75 Jesus getrouwe liefde voor de wereldt verkoren
Het vinnig stralen van de Son/
348
76a Claag-lied voor Jesu Christi gemeynte tot Utrecht
Israels Heyr! Israels Heyr!
353
76b Aandagten op 't selve voorwerp
Vraagt niet/ waarom den Hemel slaat met so veel plagen/
362
76c Graf-schrift
Vroome/ Onvroome/ Hater/ Vriend/ Blind'/
364
76d Een ander
Vraagt gy (Leser) wie hier legt?
365
77a Op de doot van sekere bejaarde godtsalige dogter
De salige N.N. schoot uyt den droom/
366
77b Een ander
Daar leyd helas! daar leydt die diere mond
369
78 Aansprake aan Juffr. Clara vander Burg
Half-gesleten droefheyd stelpen
371
79 Stichtelijcke bedenckingen
Soo gaat dat rijsend Ligt weer dalen!
375
80 Op de dood van de godsalige Juffrou Helena van Suylen,
Is dan ons lot nog onder 't pack te hygen!
381
81 Op den aanvang des jaars
Daar is het oude Jaar verdwenen/
385
82 Nieuw-jaars gebedt, om lust tot en in Gods Woord
Oneyndig Ligt! die 't Hemelsch heyr gestaackt
390
83 Aandagten over de ellenden van Gods volk in Piedmont, in de jaren 1655, en 1663. Inleyding tot den treur-sang
Oud Alpisch wijd-vermaard gebergt
393
84 Treur-gesang over d' elende der Pied-montoysen
Reysig geselschap! dat den grijsen top
398

 


[pagina 10]


85 Besluyt van 't voorgaende
Almagtig Heer! gedugte Godt!
411
86 Reys-gesanck voor Godes kinderen op occasie van eeniger reyse
Dus steken wy van 't vaste land/ O Vader!
415
87 Meditatie op de engte van seecker padt
Dit waren eertijds brede wegen/
418
88 Invallen op eene reyse
Daar slaat de clock al drie/ vier slagen/
421
89 Op een appel aan my gesonden
O! diere gunst!
425
90 Op een versch hoender-ey geschoncken tot verquickinge
Gaat segt oyt weer/ dat die den Hemel dient
429
91 Voor sang van den godtvrugtigen leraar Gerardus Holkenborg
Op uw gena/ Genadig Heer, ontbinden
432
92 Toe-sang der gelovigen in het vaderland,
Laat uw gena Genadig Heer! ontbinden
439
93 In-val op occasie, dat my yemand de versogte aansprake tot stigting weygerde
N.N. Als den Bruyd' gom in den
444
94 Af-syns smerte. Op gelegentheyd van 't scheyden eens vriends
Myn Vriend of gy gescheyden Duysend mijlen
447
95 Op de aancomste mijns vaders en susters,
Myn Vader! had gy voor uw andre kind'ren
451
96 Op de verjaringe van mijn W. Vader d' Hr. Joost C. van Lodensteyn,
Een gouden croon om 't weerdig hooft te vlyen
453
97 Op de verjaringe van mijn W. Moeder Juffr. Maria van Voorburg
Vlugtige jaren!
457
98 Geboorte-dag van Catharina van Lodensteyn
't Sijn vier-en-veertig Jaren van uw leven
461
99 Op de geboort-dag van N.N.
De lage Son/ mijn Vriend/ ontreckt my bloem
464
100 Op mijn verjaring in Sprockelmaand 1670
Daar stond de Son, en maackte desen dag
467
101 De verlossinge des Heren van de Vereenigde Nederlanden 's jaars 1629
O! Utregt! doe gy 't buyrige land
473
102 May-tyds morgen-lof
't Slapen is maar voor de nagt/
479
103 Sege-sang van 't geloof in de swaricheden,
Den Hemel is ons vreugd,
484

 


[pagina 11]


104 Sege-sang over d' overwinninge in 't gevegt tegen de Engelsche 1, 2, 3, 4. Junij 1666
Comt al wat leeft
492
105 Treur-liedt
Treurige wanden van mijn hert ontstelt/
497
106 Weemoedige sugten ende gelovige gebeden
Mewaardig Hemelsch Heer, ay! doet ons sugten
504
107 Cruys-schole van J. Christi gemeynte
O Kruys-nacht schoner dan de dagen!
512
108 Stantvastige onstantvastigheyd der onder-hemelsche dingen
So daaltme plots van boven neer!
518
109 Geschreven voor 't boeck van eene in de self-verlochening sig oeffenende
Dits 't boeck van Margariet
522
110 Opmercking over 't salig af-sterven van (...) D. Lambertus Sanderus
O! Onbesonnen Land! geleydet
525
111 Eenige invallen voorgecomen op eene reyse (...) in 't jaar 1651 531
111a 't Vergroot-glas
Hoe! mijn Verre-sigt vergeten?
531
111b Sluys verflauwt
Sluys, hoe dat ick verder seyle
531
111c Op de paarde-marckt op een droogte
Wel! wat botst daar! 't schip te bersten!
532
111d De oorsaeck van 't vast-sitten
Schipper! wat is dit te seggen
533
111e Dewijl wy om hoog saten
'T Is hier al een tijd gelegen
533
111f Op 't los-werden
Dat is los? maar wat dit drayen
534
111g Vernagten ontrent 't Slou
Wat een woelen door elckander!
535
111h Op den roock des nagts
Hier en is het niet te rusten!
536
111i Op de goede voor-wind des mergens
Maat! wat weer ist! 'k heb in 't rusten
536
111j Op 't scheeps-wandelen
Schipper! na wy daar wat aten
537
111k Op een stilte
Wel! dat mist my; want ick dagte
538

 


[pagina 12]


111l Op de mist tusschen Dordrecht en Rotterdam
Dat gaat taamlijck/ dat gaat vlugge/
538
111m In de wedercomste op 't uytpompen van 't water
Schrickt so niet; want al dat tieren
539
111n Op de vloed ontrent Stryen
't Vloeyend water comt ons tegen/
539
111o Met hoog-water door Nieuwer-haven
Daar is 't water op sijn hoogste/
540
112 Op de onversettelijcke catharren-pijn na vele gebruyckte genees-middelen
Dat 's nu gedaan! nu wil ick voorts gaan heen
542
113 Invallen op eene and're reyse en weder-reyse tusschen Sluys en Holland 544
113a Voor-by Rammekens
Schipper! siet gy daar wel leggen
544
113b Als Sluys weder in het oog quam
Nu op! mijn Geest/ waart gy eens stomp/ eens traag/ Eens droog.
546
113c Op de stilte in 't Swin
Sag ymand stiller weder?
548
114a Bruylofs-gesang
Een Lied; te singen op een Feest
550
114b Bruylofts-gesang
O Heylig! Heylig! Heylig Heer!
551
115 Kinder-lijck van Henricus Saldenus
Henderickjes Soete blickjes/
560
116 Op eenen dien te gelijke twe drinkbekers in 't Sacrament geboden wierden
Een Siel uyt duysend bitterlijck bedroeft
565
117 Geloov
Gerardus ging op verre reyse/ en seyd
567
118 Treur-lied over den Hollandschen inbreuck der wateren in den Dortsche Weerd
Treur Nederlant! Treur Nederlant!
571
119 Trajectina strages, ofte de Nieuwe Gragt ontboomt
De tijd van seventig of tagtig jaar
578
120 Den medicijn-meester Duc- d' Alba, ofte den geessel der Nederlanden ter genesinge
Doe 't Land in dertelheden
582
121 't Heylige Sacrament ont-heyligd
Des Heren Dood werd statig overdagt
591
122 Treur-sang van een weder-geboren over de sonde
Ah! dat mijn hert (door d' oogen
595

 


[pagina 13]


123 Eensaemheyd met God
Hemelsch Ooge! wilt gy dogen
604
124 Jesus min
Na-botster Echo! Die de stille Min
608
125 Jesus liefde
Siele die geneygt tot lieven/
612
126 Genaden afgrond
Diepe kolcken/ nare gronden
616
127 Aangenomene ziele
D' onnosle Ziel die slegte maagd/
619
128 Aandagten op het salig sterven van D. Johannes Theodorius vander Wenden
Een Jongman/ die in 't duyster enkel ligt was;
623
129 Punt-digten 626
129a Op eene weder-horige schoon van lichaam
Uw handen sijn wel sagt; sagt sijn uw teere wangen;
626
129b Op den verrader Judas
Men segt dat Judas boos sijn Meester heeft verraden;
626
129c Op een die Gods Woord liefheeft
Wat is Niclaas dat u met liefden heeft beladen?
626
129d Op een die Gods Woord niet lief en heeft
Gy segt Lo-nicsaph 'k heb geen tijd Gods Woord te lesen.
626
129e De waarheyd verdraydt
Mijn Leeraar segt altijd/ het swaarst moet 't meeste wegen/
626
129f Op eene grouwsame conscientie-verwoesting
Oseb-ja, dat is een geval van uw Conscienty/
627
129g Op een godtsalige swack van lichaam, te weten D. Johannes vander Wenden
Johannes wenschte dat sijn lichaam frisch waar
627
129h Ongelijcks quytschelding
Mijn vriend van my met hulp beweldaadt heeft hem
627
129i Op eenen leugenaar
De waarheyd, vriend sijt gy gewoon te sparen,
627
129j Een trouw dienaar
Godt sonder trouw te dienen is so goed
627
129k Eenen voorganger
Gy segt/ dat gy Voorganger op den weg sijt
628
129l Noot-spraack
Als N. gesond was en sijn volck gesond was/
628

 


[pagina 14]


129m Dwaling-lose dwaal-sterren, of de twaalf apostelen
Sy dwaalden door dit groote Rond
628
129n Beweginge
Mijn Leraar heeft my 't herte door-bewogen/
628
129o Op des Heeren Gods Boeck of de H. Schrifture
Goud is/ voor de werld/ begeerlijck/
629
129p 't Grootst verlies
Quaad-aard had door meyneed vermoord sijn siel/
629
129q Hooft- en leden-meuyterye, en -tyrannye
Off ick de Leden sonder Hooft sie hollen/
629
129r Beschuldigde onschuld
Jan hief sijn hand en dreygd met volle leden Peter
629
129s Fleuyten
N.N. Gy leegt veel groote fleuyten vast/
630
129t Verkeerde voorsigticheyd
N. seyd Hy was op elcke slag verdagt
630
129u Slaafsche vryheyd
Gy segt Niclaas mijn aard is vry/ en ick en can niet
630
129v Uyt-gelesen boecken
Andries gy stoft op uyt-gelesen Boecken/
631
129w Hoog-herticheyd
Hoog-hert staat op de wagt van hoger ampt en eere/
631
129x Verdraagsaamheyd
Verdraagsaamheyd (riep Diotreeph) verdragen
631
129y Idele menschen-vreese
Het Volk beginter twe wat vreselijck te agten.
631
129z Soet-voericheyd
Grauw wil 't gemack in 't setten van sijn voeten/
632
130 De alleen-alles-weerdige hoocheyd
Hoor Volcken al van d' een en d' and're werld hoor even
633
131 's Heeren heerlijckheyts loff
O Opperwesig Heere!
638

 


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken