Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Uyt-spanningen (2005)

Informatie terzijde

Titelpagina van Uyt-spanningen
Afbeelding van Uyt-spanningenToon afbeelding van titelpagina van Uyt-spanningen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (9.41 MB)

Scans (8.43 MB)

XML (2.02 MB)

tekstbestand






Editeurs

A. Ros

L. Strengholt



Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel
liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Uyt-spanningen

(2005)–Jodocus van Lodenstein–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 567]
[p. 567]

117
Geloov.

 
Gerardus ging op verre reyse/ en seyd
 
Ick wil de Brieven aan mijn sorg bevolenGa naar margenoot2
 
Met sorg te regt bestellen; want verbeyd'Ga naar margenoot3
 
Dat dan de Mijnen minder sullen doolen.Ga naar margenoot4
5[regelnummer]
Gerard! gy doolt/ want/ wagt gy DanckbaarheydGa naar margenoot5
 
Van die gy nu haar brieven draagt! die liedenGa naar margenoot6
 
En sult gy (veel ligt) nimmermeer 't beleydGa naar margenoot7
 
Van uwer brieven overdragt gebieden.Ga naar margenoot8
 
En al gebood gy 't: veel-ligt sullen sy
10[regelnummer]
Niet weten, of so lange niet gedencken,Ga naar margenoot10
 
Dat hen van u dien dienst bewesen zy/Ga naar margenoot11
 
Om weder-dienst voor uwen dienst te schencken.
 
En schoon het wierd gedagt meent gy die DeugtGa naar margenoot13
 
Van Danckbaarheyd in yder so te vinden/
15[regelnummer]
Dat g' u daar op sorgloos verlaten meugt?Ga naar margenoot15
 
Gy doolt Gerard, en bouwt op ydle winden.Ga naar margenoot16
 
'K en dool seyd Gerard, want als ick mijn sorgGa naar margenoot17
 
En moeyt bestede in 't dragen veler brieven
 
In trouw/ werd EEN (ick weet) voor allen borg/Ga naar margenoot19
20[regelnummer]
Die na sijn Will my can, en sal gerieven.Ga naar margenoot20
 
Dees doet het Al door sijn Voorsienige Hand.
 
Ick sie op swacken Mensch/ nog ydel leven/Ga naar margenoot22
 
En off de gansche Werld mijn dienst in 't sandGa naar margenoot23-24
 
Schreev'/ Dees sal sijn geheugnis niet begeven.Ga naar margenoot23-24Ga naar margenoot24
25[regelnummer]
By Hem ligt van mijn goet-doen 't wisse loon.Ga naar margenoot25
 
Dat hangt aan geen danckbare of ondanckbaren.Ga naar margenoot26
 
Die my de Trouwe-Liefde heeft geboonGa naar margenoot27
 
Sou Die sijn Lieve-Trouw my niet bewaren?Ga naar margenoot28
 
Daar op slaap ick gerust/ 't is waar mijn oog
30[regelnummer]
En siet hem niet maar can hem wis betrouwen:Ga naar margenoot30
 
Hy is ons tijdelick gesigt te hoog;Ga naar margenoot31
 
Dat is den onsigtbaren aan te schouwen.Ga naar margenoot32
 
Dat hulpelijck gesigt en reuylde ick nietGa naar margenoot33
 
Voor alle diere tegenwoordigheden;Ga naar margenoot34
35[regelnummer]
En sal mijn steunsel sijn als gy my sietGa naar margenoot35
 
Mijn Dienst (so 't schijnt) onvrugtbaarlijck besteden.Ga naar margenoot36
 
Op dit Geloov wy laten land en magen/Ga naar margenoot37
 
Op dit Geloov wy alles duldig dragen.Ga naar margenoot38
Eynde van het derde Deel.
[pagina 568]
[p. 568]

Geloov. Epigrammatisch gedicht, waarin L. aan de orde stelt dat men bedrogen uitkomt, wanneer men ten opzichte van mensen te goed van vertrouwen is, maar dat dit ten opzichte van God niet geldt. Het is een kenmerk van het geloof dat men zich ook met betrekking tot de dingen van het aardse leven volledig aan God overgeeft.

In het eerste deel van het gedicht (r. 1-4) stelt een zekere Gerardus, dat hij verwacht dat de aan hem gerichte brieven altijd zullen aankomen, omdat hij zelf in het bezorgen van brieven ook zorgvuldig is.

Het tweede deel (r. 5-16) is een weerlegging van dat standpunt. De personen met wie gecorrespondeerd wordt, behoeven niet dezelfde te zijn. Als dit al zo is, herinneren zij zich dan nog de goede dienst van Gerardus en tonen zij hem dan ook daadwerkelijk dankbaarheid?

In het derde deel (r. 17-36) geeft Gerardus hierop antwoord. De gelovige is niet afhankelijk van de dankbaarheid of ondankbaarheid van mensen, omdat God getrouw is voor de Zijnen.

Het gedicht besluit met een samenvatting in algemene bewoordingen: Wie gelooft, vertrouwt alles onvoorwaardelijk aan God toe (r. 37-38). In deze tekst vergelijkt L. dus de begrippen geloof (fides) en goed vertrouwen of toeverlaat (fiducia). De conclusie van de dichter is dat er binnen het geloof ook sprake is van het zich toevertrouwen, waardoor het lot van de gelovige zeker is. Gerardus slaapt dan ook gerust (r. 29).

Het bijzondere aan de vormgeving van het gedicht is, dat het veel weg heeft van een epigram. Zo wordt er aan het begin iemand sprekende ingevoerd die een bepaalde mening verkondigt. De weerlegging van het standpunt komt ook in veel puntdichten voor. Vervolgens kan men wijzen op het spel met de betekenissen van woorden, in dit geval ‘geloven’, ‘vertrouwen’. Tenslotte vertoont het gedicht nog een belangrijk kenmerk van het epigram, namelijk een sententie aan het slot.

Misschien is het gedicht aanvankelijk als epigram bedoeld, maar is het door de uitgebreide argumentatie daarvoor te lang geworden.

margenoot2
bevolen: toevertrouwd
margenoot3
te regt: op het goede adres; verbeyd': (ik) verwacht
margenoot4
de Mijnen: nl. de aan mij gerichte brieven; dolen: omdwalen, van hot naar her gestuurd worden
margenoot5
doolt: vergist u; wagt: verwacht
margenoot6
die: degenen voor wie; draagt: meeneemt
margenoot7
veel ligt: wellicht; beleyd: beheer
margenoot8
gebieden: opdragen
margenoot10
gedencken: zich herinneren
margenoot11
van: door
margenoot13
schoon: hoewel
margenoot15
meugt: kunt
margenoot16
bouwt: vertrouwt; ydle winden: nl. hersenschimmen
margenoot17
'K en dool: ik vergis me niet; als: terwijl
margenoot19
In trouw: getrouw; werd (...) borg: dan staat God garant voor [de dank] van allen
margenoot20
na: naar; gerieven: behulpzaam zijn
margenoot22
sie: vertrouw; nog: noch
margenoot23-24
mijn (...) Schreev': mijn geboden diensten snel vergeet
margenoot23-24
mijn (...) Schreev': mijn geboden diensten snel vergeet
margenoot24
Dees: nl. God, zie ook r. 21; sal (...) begeven: zal het zich wel herinneren
margenoot25
van: voor; wisse: zekere
margenoot26
hangt aan: is (niet) afhankelijk van
margenoot27
geboon: aangeboden
margenoot28
my: voor mij
margenoot30
wis: zeer zeker; betrouwen: vertrouwen
margenoot31
Hij is verheven boven ons aards gezichtsvermogen.
margenoot32
Lees: Dat is geloof; vgl Hebr. 11:1, ‘Het geloof nu is (...) een bewijs der zaken die men niet ziet.’
margenoot33
hulpelijck gesigt: (lett.:) oog op hulp, dus: verwachting dat ik ondersteund word; reuylde: ruilde
margenoot34
Voor alle kostbare dingen om me heen.
margenoot35
steunsel: toeverlaat
margenoot36
onvrugtbaarlijck: tevergeefs
margenoot37
laten: achterlaten, overgeven; magen: familie
margenoot38
duldig: geduldig

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken