Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Literatuur. Geschiedenis en bloemlezing. Deel 2. Omstreeks 1880 tot heden (1968)

Informatie terzijde

Titelpagina van Literatuur. Geschiedenis en bloemlezing. Deel 2. Omstreeks 1880 tot heden
Afbeelding van Literatuur. Geschiedenis en bloemlezing. Deel 2. Omstreeks 1880 tot hedenToon afbeelding van titelpagina van Literatuur. Geschiedenis en bloemlezing. Deel 2. Omstreeks 1880 tot heden

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.65 MB)

Scans (21.34 MB)

ebook (3.35 MB)

XML (1.27 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

non-fictie/naslagwerken (alg.)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Literatuur. Geschiedenis en bloemlezing. Deel 2. Omstreeks 1880 tot heden

(1968)–H.J.M.F. Lodewick–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 11]
[p. 11]

Inleiding

Globaal overzicht van de literatuur na ± 1880
1

Hoe dichter men de eigen tijd nadert des te moeilijker wordt het geven van een bevredigende indeling van de literatuur. Bepaalde stromingen werken nog door en zijn dus niet in hun geheel te overzien; men kan nog geen afstand nemen en dit maakt het moeilijk om hoofdzaken van bijzaken te onderscheiden; tenslotte, - het verleden heeft het ons geleerd -, vooral bij de beoordeling van eigentijdse kunst zijn er altijd fouten gemaakt, hetzij door onder-, hetzij door overwaardering, en er is geen reden om aan te nemen dat wij dergelijke fouten nièt zullen maken. Dat alles mag echter geen reden zijn om toch niet te proberen tot een overzichtelijke rangschikking te komen.

Wij zouden de literatuur van omstreeks 1880 tot heden in vier grote perioden willen indelen:

 

I. Noord-Nederland van omstreeks 1880 tot omstreeks 1920

 

De letterkunde in deze periode wordt wat de dichtkunst betreft allereerst bepaald door de esthetische revolutie die de Beweging van Tachtig was. Al gauw treden echter reacties op, en het zijn vooral de sociale bekommernis en de wijsgerige verdieping die voor de zinnelijke schoonheidsverheerlijking in de plaats treden. Wat het proza aangaat, hier doen zich gelden: het impressionisme, de neo-romantiek en het realisme (dat sociaal gericht kan zijn of meer ‘neutraal’ van aard). De poëzie gaat een nieuwe bloei tegemoet in de generatie van 1910, gestimuleerd door Verweys tijdschrift De beweging. In grote lijnen krijgen wij dus het volgende beeld (waarbij de toegevoegde auteursnamen slechts dienen ter kenschetsing, m.a.w. er worden meer schrijvers behandeld dan in dit globale overzicht genoemd worden):

 

De beweging van Tachtig

 

voorlopers (als W.L. Penning en Marcellus Emants)
hoofdfiguren (o.a. Jacques Perk, Willem Kloos, Frederik van Eeden, Lodewijk van Deyssel)
reactie:
wijsgerige verdieping (Boutens, Leopold)
sociale bekommernis (Henriëtte Roland Holst)

 

Proza van en na Tachtig

 

Louis Couperus
Impressionisme (Jacobus van Looy)
[pagina 12]
[p. 12]
Neo-Romantiek (Aart van der Leeuw, Arthur van Schendel)
‘Sociaal’ realisme (Herman Heijermans)
‘Neutraal’ realisme (De Meester, Robbers, Ina Boudier-Bakker)
Alleenstaanden (Nescio, Cornelis Veth)

 

Generatie van 1910

 

P.N. van Eyck, J.C. Bloem, A. Roland Holst, enz.

 

II. Zuid-Nederland van omstreeks 1890 tot omstreeks 1920

 

Zoals aan het begin van de herleving van de literatuur in Noord-Nederland het tijdschrift De nieuwe gids staat, zo wordt deze periode in Zuid-Nederland beheerst door het tijdschrift Van nu en straks. Toonaangevende figuren zijn: August Vermeylen, Stijn Streuvels en Karel van de Woestijne.

Aansluitend hierop komen dan schrijvers als Maurits Sabbe, Herman Teirlinck, Felix Timmermans, e.a.

 

III. Noord- en Zuid-Nederland van omstreeks 1920 tot omstreeks 1940

 

Hoewel ook in de periode 1900-1920 Noord- en Zuid-Nederlanders over en weer aan elkanders tijdschriften meewerkten, gingen zij toch in hoofdzaak eigen wegen. Er is echter een duidelijke neiging tot eenwording, niet alleen omdat b.v. een beweging als het expressionisme zowel in Noord als in Zuid zijn aanhangers vindt, maar ook anderszins: het tijdschrift Forum b.v. heeft een redactie die uit Noord- en Zuid-Nederlanders bestaat. Wij hebben daarom van 1920 af de Nederlandse literatuur als een samenhangend geheel gezien.

De jaren 1920-1940 vormen een periode die aan beide zijden van de grens belangrijk werk opgeleverd heeft. Om hier enige overzichtelijkheid te krijgen zijn wij, zoals gebruikelijk is, uitgegaan van de in de diverse tijdschriften zich manifesterende stromingen en geesteshoudingen, - ook al is het feit dat soms de literaire stroming, soms de levenshouding prevaleert, oorzaak dat ook deze indeling niet ten volle bevredigt.

 

Wij komen dan tot de volgende acht groepen:

1. Ruimte Vlaamse expressionisten (Van Ostaijen, Moens)
2. Het getij, De vrije bladen, Forum expressionisme, vitalisme, nieuwe zakelijkheid, enz. (Marsman, Slauerhoff, Ter Braak, Du Perron, Bordewijk, Vestdijk, Elsschot, Gijsen, Walschap, Brulez)
3. Het fonteintje Vlaamse traditionalisten (Van Nijlen, Roelants, Minne, Herreman)
4. De stem ethisch humanisme (Coster, Donker, Nijhoff, Werumeus Buning)
5. Roeping, De gemeenschap rooms-katholieken (Van Duinkerken, Engelman, Coolen, De Man, Panhuysen)
6. Opwaartsche wegen protestanten (De Mérode, W.A.P. Smit, Anne de Vries, Jan H. Eekhout)

[pagina 13]
[p. 13]

7. Socialistische en communistische schrijvers (A.M. de Jong, Theun de Vries, Albert Helman, A. den Doolaard)
8. Alleenstaande figuren als Maurice Gilliams, J.C. van Schagen, Johan Fabricius

IV. Noord- en Zuid-Nederland na 1940

 

Was het voor de vorige periode moeilijk, voor de eigen tijd wordt het vrijwel ondoenlijk om tot een verantwoorde indeling te komen. Bij de samenstelling van het volgende overzicht schoten ons dan ook herhaaldelijk door het hoofd de woorden waarmee Claude Debussy zijn Children's Corner opdroeg aan zijn dochtertje: ... ‘avec les tendres excuses de son père pour ce qui va suivre’:

 

1.oorlogsliteratuur (verzetspoëzie, dagboeken)
2.enkele belangrijke dichters (als Pierre Kemp, Gerrit Achterberg, Vasalis)
3.psychologische romans (Blaman, Daisne)
4.littérature engagée (Van het Reve, Boon, Claus)
5.fantaisistisch proza (Belcampo, Mulisch)
6.humoristische literatuur (Bomans, Carmiggelt, Annie Schmidt)
7.moderne poëzie, waarbij wij dan onderscheiden een meer traditionele richting (Van der Plas, Den Besten), overgangsfiguren (Vroman, Van der Graft) en experimentelen (Lodeizen, Lucebert, Remco Campert, Claus)

 

Aanhangsel:

 

V. Summier overzicht van de Zuidafrikaanse letterkunde


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken