Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Liederen van Mechtildis van Lom en andere annuntiaten, voorafgegaan door de Transcedron-kroniek van Barbara de Put (1957)

Informatie terzijde

Titelpagina van Liederen van Mechtildis van Lom en andere annuntiaten, voorafgegaan door de Transcedron-kroniek van Barbara de Put
Afbeelding van Liederen van Mechtildis van Lom en andere annuntiaten, voorafgegaan door de Transcedron-kroniek van Barbara de PutToon afbeelding van titelpagina van Liederen van Mechtildis van Lom en andere annuntiaten, voorafgegaan door de Transcedron-kroniek van Barbara de Put

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.18 MB)

Scans (9.35 MB)

ebook (3.04 MB)

XML (0.50 MB)

tekstbestand






Editeur

N.C.H. Wijngaards



Genre

poëzie

Subgenre

liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Liederen van Mechtildis van Lom en andere annuntiaten, voorafgegaan door de Transcedron-kroniek van Barbara de Put

(1957)–Mechteldis van Lom, Barbara de Put–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Ga naar margenoot+20. Dit kan gesongen worden op de vose:

O heer mijn siele dorst naer u.

 
K'heb gesocht, die mijn siel bemint,
 
door eenen wegh mij onbekent,Ga naar voetnoot76.
 
benauwtheijt mengerhande
 
en veel vijanden.
 
 
5[regelnummer]
Ick ginck alleen, niet sonder vrees,
 
maer vont geselschap op de reijs:
 
t'geloof en hoep mij leijde
 
in die schoon weijde.Ga naar voetnoot77.
 
 
 
K'heb doen vonden mijn lief bemint.
[pagina 191]
[p. 191]
10[regelnummer]
K'sal hem houwden, totdat hij bint
 
mij in sijn soetste wesen;
 
dan ben genesen.
 
 
 
O mijnen Godt en mijnen al,
 
o vreught en weelt sonder getal,
15[regelnummer]
doen is vergeten reijne
 
mijn droef geweene.
 
 
 
Ga naar margenoot+Als ghij de siel genieten doet
 
u godlijck wesen oversoet,
 
dan soo vergaet geheelle
20[regelnummer]
alle haer weee.
 
 
 
Als ghij haer gheeft u selven ientGa naar voetnoot78.
 
en maeckt u heel aen haer bekent,
 
om u in haer t'aenschouwenGa naar voetnoot79.
 
sonder ophouwen.
 
 
25[regelnummer]
Sij iubiliert in U, o goet,
 
ontfanckt der liefde kussen soet
 
van haer glori des vreede
 
met vrolijckheijde.
 
 
 
O hemels broot, dat niemant kent,
30[regelnummer]
dan die t'etten en sijn gewent,Ga naar voetnoot80.
 
ghij wont de siel van binnen
 
met uwe minne.
 
 
 
Ghij maeckt de sinnen minneloos
 
en haere crachten bieldeloos;
35[regelnummer]
sij kennen boven d'sinne
[pagina 192]
[p. 192]
 
u door de minne.Ga naar voetnoot81.
 
 
 
O hooghste wesen, eenigh een,
 
wat vreught sijt ghij den gheest alleen,
 
daer ghij besit geheelle
40[regelnummer]
hert ende siele.
 
 
 
Mijn lief is mijn en ick gansch sijn,
 
roept de siele in dit verdwien.Ga naar voetnoot82.
 
Ick hoor mijnen beminden
 
toe sonder eijnden.
 
 
45[regelnummer]
In dese weijde oversoet
 
wort sij van Godt, haer lief, genoetGa naar voetnoot83.
 
en droncken van sijn minne
 
door t'vier van binne.
 
 
 
Sij is gewont, maer kan niet sien,
50[regelnummer]
waer door de pilkens comen in;
 
maer blift in Godt gevreedight
 
en heel verledight.
 
 
 
D'siel, versoncken in haeren niet,
 
omvanghen met Godts wesen, siet,Ga naar voetnoot84.
55[regelnummer]
wort in den al verslonden
 
in Godt gevonden.
 
fin.
margenoot+
hs. p. 87
voetnoot76.
De ziel wendt zich af van alles dat van de Beminde alhoudt keert zich tot zijn wezensgrond, maar ervaart dan grote verlatenheid en kwelling.
voetnoot77.
Het geloof - waarop weer de hoop steunt - leidt de ziel tot de Bruidegom. Ook de mystieke begenadiging heeft uiteindelijk het geloof tot grondslag.
margenoot+
p. 88
voetnoot78.
lent, jent, gent - lieftallig, schoon, edel.
voetnoot79.
De ziel heeft zich dus gekeerd tot haar wezensgrond en ontmoet daar de Godheid in een voortdurende mystieke aanschouwing.
voetnoot80.
Eten.
voetnoot81.
De minne die de ziel met de Godheid verbindt, is niet van haar lagere krachten. Het ‘beeldeloos’-zijn van die krachten is typerend voor de mystieke vereniging. Tenslotte kent en bemint de ziel de Godheid ‘boven wijze’ of ‘naar de wijze van God’.
voetnoot82.
In deze mystieke opgang in de Godheid.
voetnoot83.
Genodigd.
voetnoot84.
De ziel heeft zich geheel ontledigd van begeerten die van Goda fhouden. Ze zinkt als het ware weg in eigen onvermogen om haar wezen geheel door de Godheid te laten omvatten.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken