Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Frank van Borselen en Jacoba van Beijeren (1790)

Informatie terzijde

Titelpagina van Frank van Borselen en Jacoba van Beijeren
Afbeelding van Frank van Borselen en Jacoba van BeijerenToon afbeelding van titelpagina van Frank van Borselen en Jacoba van Beijeren

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.24 MB)

ebook (3.35 MB)

XML (0.33 MB)

tekstbestand






Genre

drama

Subgenre

toneeltekst (modern)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Frank van Borselen en Jacoba van Beijeren

(1790)–Adriaan Loosjes–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 177]
[p. 177]

[24]

Op het onverwachtst verschijnt de Hertog in 's Haage op het Hof. Het scheen uit zijne gebaarden, uit zijne gesprekken te oordeelen, dat de genoeglijkste tevredenheid zijne gezellin was, en dat hij zich over niets bekommerde. Maar in het diepste van zijn hart lag zijne listige gramschap verborgen, gelijk een adder in het gras. Van Arkel verscheen weldraa bij hem ten hove en deeze ontving bevel, om ten spoedigsten alle die middelen gereed te maaken, welke tot zijne staatkundige oogmerken omtrent Borselen en zijne Gade zouden moeten dienen. Ten vriendelijksten deedt de Hertog van Borselen spoedig naa zijne aankomst bij zich ten avondmaaltijd noodigen. - Eer Hij derwaards vertrok, hadt hij met zijne teder minnende huisvrouw nog dit gesprek.

Jacoba.

En zou dan Phlips onkundig wezen van ons huwelijk, waarvan 's Graavenhaage jaa waarvan het gantsche Land gewaagt.

Van Borselen.

Dat is onmogelijk.... maar zeker heeft hij zijne staatkundige oogmerken, om met mij over dat stuk niet te spreeken.

[pagina 178]
[p. 178]

Jacoba.

Hoe toch gedroeg hij zich, toen gij gisteren bij hem gehoor hadt, om hem welkoom te heeten....

Van Borselen.

Even minzaam als anders. En zo 'er al eenige verkoeling plaats hadt, vrijelijk kan men die aan geene andere reden, dan aan eene lange afwezenheid toeschrijven, en misschien bestondt dezelve alleen in de verbeelding.

Jacoba.

Gij maakt dan geene zwaarigheid....

Van Borselen.

Neen, mijne waarde! Zeker heeft de Staatkunde haare bijzondere afwijkingen....

Jacoba.

Ach jaa! en de Staatkunde van een' zo listigen en doorsleepenen.... Ik bid u, mijn Borselen! mistrouw, mistrouw hem in alles. Ik heb hem mij zo dikwerf vriendelijk toe zien lachen, en de hand met de grootste tederheid, als zijne dierbaare Nicht voelen drukken, terwijl zijn vijandig hart zwanger ging van de verderflijkste aanslagen tegen mijn gezag, en hij dezelfde hand, waarmede hij mij als zijne teêrbeminde Nicht drukte, gereed hieldt om dezelve aan het staal te slaan, waarmede hij mij bestrijden zou.

Van Borselen.

Laaten wij het voorleedene vergeeten. Hij is nu te

[pagina 179]
[p. 179]

vreden met het Ruwaardschap, en wat heeft hij ook van ons te duchten. Ach, gij ziet immers, mijne dierbaarste! dat, schoon het gerucht onzer verbintenis wijd en zijd bekend is, egter uwe partij, uwe Hoeksche vrienden zich geheel niet beweegen. - Waartoe altoos die zwaarmoedigheid.... Den tweeden dag immers naa zijne aankomst, doet hij mij aan zijnen disch verzoeken....

Jacoba.

Ach, gij zoudt de eerste niet zijn die aan een' vorstelijken disch vergiftige spijzen nuttigdet, of uit de schaal der schijnschoone vriendschap venijn binnen zwolgt.

Van Borselen.

In waarheid zulke gesprekken, zulke angstvalligheden maaken mij mede bekommerd. De zwaargeestigheid heeft iets besmettelijks. Kom, mijne liefde! kom. Herneem uwe vrolijkheid. Morgen immers zien wij elkander weder:

Jacoba.

Vaarwel dan, mijn Vriend! en wacht u voor de laagen van dien vos: Ik zal niet ter rust gaan, voor dat gij in uw verblijf zijt te rug gekeerd.

Met eenen vriendelijken en opbeurenden lach, en eenen tederen kusch verliet Borselen zijne Gemaalin.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken