Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Frank van Borselen en Jacoba van Beijeren (1790)

Informatie terzijde

Titelpagina van Frank van Borselen en Jacoba van Beijeren
Afbeelding van Frank van Borselen en Jacoba van BeijerenToon afbeelding van titelpagina van Frank van Borselen en Jacoba van Beijeren

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.24 MB)

ebook (3.35 MB)

XML (0.33 MB)

tekstbestand






Genre

drama

Subgenre

toneeltekst (modern)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Frank van Borselen en Jacoba van Beijeren

(1790)–Adriaan Loosjes–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 180]
[p. 180]

[25]

In de eetzaal van den Hertog verscheenen zijnde wierdt aan Borselen, die wel met den behoorlijken eerbied, doch tevens met eene Zeeuwsche rondborstigheid binnen tradt, door Phlips geen stoel aangebooden. Het verwonderde Borselen bij den intrede reeds eenigermaate behalven den Hertog niemand in de eetzaal te vinden; ook geene toebereidzels tot den disch; maar het oog op den Hertog wendende, zag hij deszelfs gelaat met gramschap overdekt, en zijne afgekeerde houding drukte niets dan het hoogst misnoegen uit. - Borselen stondt verzet. Phlips schelde, en een kamerdienaar binnengetreeden zijnde, luisterde de Hertog hem iets in 't oor. -

Deeze vertrokken zijnde vong de Hertog aan met spreeken, daar zijne leden van de hevigheid der gramschap beefden:

Valschhartig man! met de vriendelijkheid op het gelaat en met het verraad in den boezem, die met de rondheid van een Zeeuw de bedriegelijke listigheid van eenen Italiaanschen hoveling paart. - Meendet gij dat mijne waakzaame oogen den stap van u

[pagina 181]
[p. 181]

en mijne dartele Nichte (Op dit woord gloeide het gelaat van Borselen door toorn.) ontglipt was - of dat ik zo weinig staatkunde meêr bezat, dat ik zulk een bedrijf als eene niets betekenende beuzeling aanmerkte - dan hebt gij u zeer bedroogen. En binnen weinige oogenblikken zal ik u op het kragtdaadigst doen ondervinden, welk loon zulk eene spoorloosheid verdiene. Hoe is het mogelijk Borselen, dat gij u door eene wellustige Graavinne zodanig hebt laaten betoveren... Gij zwijgt...

Van Borselen (met grimmigen spijt.)

Kan ik spreeken met den man, die de dierbaarste, de tederste vrouw op aarde op de vinnigste wijze hoont. Neen! Mijn Heer.... Of verwacht gij misschien uit mijnen mond eene verdeediging. Ik heb als een eerlijk man uwe goederen in uw afzijn bestuurt, dit zal de uitkomst der zaake u bewijzen - En wat mijn Huwelijk met uwe Nicht, Graavin Jacoba, betreft; dat is voltrokken, en hierop valt geene verdeediging.... Heb ik misdaan, heeft mijne dierbaare Gemaalin, die gij best weet, hoe veel zij van u heeft te lijden gehad, hierin misdaan. - Laat 'er mij dan voor boeten.... maar verschoon haar.

Phlips.

Boeten zult gij 'er voor - jaa dat zult gij.... maar ik zal de schandelijke manziekte mijner Nichte

[pagina 182]
[p. 182]

door uwe straf metéén beteugelen.... (Hier schelde hij weder, en vier gewapende mannen traden binnen.) Op 't oogenblik zullen deeze mannen u na Dordrecht geleiden, waar een schip gereed ligt, om u na het slot van Rupelmonde te vervoeren, en daar kunt gij dan uw verdere straf verbeiden.... Overpeins daar uwe genoegens in den arm eener dartele Graavin gesmaakt, en hoe gij aan die onwaardige alles hebt opgeofferd.

Van Borselen (op het gevoeligst getroffen stamelde.)

Mag ik dan ten minsten mijne dierbaarste....

Phlips (zonder hem aan te zien tegen de Manschap.)

Neen! voort met hem.

Van Borselen, door een der Dienaaren wordende aangegreepen, zeide:

Laat mij los.... ik zal dan gaan. God in den Hemel! zie neder op mijne ongelukkige Gade....

Meer kon hij niet.

Met eene onuitspreeklijke droefheid, doch, tevens met eene grootmoedige houding verliet hij 's Graavenhaage. Hij tradt met het ontbloote hoofd, en een gelaat, waarop, hoe bleek bestorven, de grootheid zijner ziel uitblonk, bij het licht der maane, door de langzaam aanwassende menigte; en in de schuit, die hem verbeidde, gestapt zijnde, groette

[pagina 183]
[p. 183]

hij het omstaand volk zeer beleefd, dat gedeeltelijk zijn noodlot met stille traanen beschreidde, terwijl anderen na de redenen van die verbanning gisten. Onder den hoop zag hij eene der geringste bedienden aan het Hof. Hij wenkte dien en zegt hem: ‘Zo het mogelijk is, dat gij toegang tot de Graavin Jacoba kunt verwerven, zeg haar dan (en hier zuchte hij bitterlijk) zeg haar dan, dat ik haar tot aan den laatsten snik mijns leevens met de zelfde tederheid zal blijven beminnen, voor haar blijven bidden, en haar bij God hoop te hervinden....’ Naa deeze woorden reeds gestoord door een der wachten, die hem omringden, verborg hij zich voor het gemeen, en eenige traanen van de bitterste droefheid stroomden uit zijne mannelijke oogen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken