Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Frank van Borselen en Jacoba van Beijeren (1790)

Informatie terzijde

Titelpagina van Frank van Borselen en Jacoba van Beijeren
Afbeelding van Frank van Borselen en Jacoba van BeijerenToon afbeelding van titelpagina van Frank van Borselen en Jacoba van Beijeren

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.24 MB)

ebook (3.35 MB)

XML (0.33 MB)

tekstbestand






Genre

drama

Subgenre

toneeltekst (modern)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Frank van Borselen en Jacoba van Beijeren

(1790)–Adriaan Loosjes–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 184]
[p. 184]

[26]

De wel steeds bekommerde, doch niets van dien aart vermoedende, Jacoba zat met Bathilde aan den avond-disch, toen zich op het onverwachtst Hertog Phlips deedt aandienen: met de bijvoeging dat hij de Graavin terstond spreeken moest: zij ware dan, waar zij ook ware. Jacoba beval den Kamerdienaar den Hertog maar ter eetzaal in te leiden. Zodraa hij intradt, bedekte een verfoeilijke glimlach het gelaat van den verstoorden Phlips. Met eene groote vrijmoedigheid plaats neemende aan den disch, zonder dat 'er eenige pligtpleegingen waren vooraf gegaan, zag hij Jacoba, die over dit onverwacht bezoek van haaren Neef zeer ontzet was, sterk in de oogen. Bathilde rees op om het vertrek te verlaaten, doch Phlips zeide: Blijf, blijf.... Misschien zal uwe tegenwoordigheid hier noodzaaklijk zijn, wanneer ik een tijding gebragt heb, die de Graavin nog onbekend schijnt....

Jacoba.

Brengt gij mij eene tijding?

Phlips.

Jaa, die u schor klinken zal. Uw van Borselen

[pagina 185]
[p. 185]

(haar valschelijk toelachende) jaa uwe, uw Gemaal....

Jacoba.

Hemel! wat?

Phlips.

Uwe dierbaare Borselen zal niet ligt Graaf van Holland en Zeeland worden.

Jacoba.

Dat bedoelde hij nimmer.... maar.... ach! gij ontstelt mij tot den dood. - Zeg mij toch wat is 't? wat is 't? Hebt gij mij niet genoeg gemarteld?

Phlips.

Ondankbaare! wellustige! ik zal u in uwen begunstigden Borselen strassen, hij is reeds als een gevangene uit 's Haage vertrokken; het Slot van Rupelmonde zal zijne gevangenis zijn. - Daar, daar wachte hij....

Jacoba lag reeds in zwijm, eer de Hertog hadt uitgesproken. Bathilde rees op en haar met de op tafel bij de hand zijnde azijn even in het aangezigt gesprengd hebbende, bekwam zij spoedig uit haare bezwijming: en zeide met een flaauwe stem:

Ach, mijn Borselen! zonder.... en hier zwijmde zij - op nieuw: weder bijgekomen, vervolgde zij:

Zonder mij vaarwel te zeggen, ach, mijn lieve Frank....

[pagina 186]
[p. 186]

En hier zonk zij in eene verstomde droefheid weg, die zo na aan zinneloosheid grenst. Phlips zag haar in dien staat, lachte en vertrok.

Bathilde zogt haar uit haare geesteloosheid te rug te roepen.

Ach, dierbaare Graavin.... laat ik u bidden mogen.... drink.... drink dit uit....

Jacoba uit haare wezenloosheid te rug komende, greep het glas met woestheid aan....

Ha! 't is vergift, zeide zij, en dronk het glas tot den bodem toe ledig... Waar is hij... waar is... mijn vervloekte vijand?... Neen, zeg mij, waar is Borselen?... Waar heen voeren zij hem?

Bathilde.

Na Rupelmonde op het Kasteel.

Jacoba.

En daar zal dan zijne gevangenis wezen. Hemel! Borselen.... in eene gevangenis.... die dierbaarste op aarde.... Mijn Borselen uit mijne armen.... Ach, Bathilde! laaten wij hem volgen.... Maar waar is de valschheid, dat ik die eerst het hart afsteek, en dan mijn Borselen redde.

Bathilde.

Bedaar, Mevrouw! Laat ik ten minsten, (haare hand vasthoudende) laat ik u bidden, dat gij in uwe hevigheid van hartstogt....

[pagina 187]
[p. 187]

Jacoba.

Ach! waar is mijn Borselen.... en hij vertrok zonder het laatst vaarwel.... Ach, nog maar weinige uuren geleeden, lag hij in deezen arm.... en toen.... toen was de scheiding zo nabij.... Ach, ik zie hem nog zo onbekommerd na den valschsten der stervelingen ten disch gaan. Die moedige tred, die edele houding.... ach, de deur uittreedende zag hij nog om, en lonkte mij zo vriendelijk met die oogen vol van tederheid toe.... en dat zal dan de laatste blik geweest zijn, dien hij op mij wierp.... o God in den Hemel. Had ik dit vooruitgezien.... Naagesneld ware ik hem. Omhelsd zou ik hem hebben voor het oog van den veinsaart.... o Hoe gaarne zou ik heden nog in zijne armen gestorven zijn... Dan... gij schreit niet. Bathilde! is het mogelijk? gij zucht slechts.

Bathilde.

De Hemel weet, Mevrouw! hoe ik met uw lot ben aangedaan.... ik ben te zeer verschrikt om te kunnen schreijen, hoe gaarne ik wenschte....

Jacoba.

Wat zoudt gij wenschen?

Bathilde.

Dat ik Borselen te rug kon voeren in uwe armen.

[pagina 188]
[p. 188]

Jacoba.

Jaa kost gij, kost gij dat.... dan stond ik u mijnen rang af, en ach, dat ik 'er u mijne voorige bezittingen bij kon ten geschenke geeven.... maar hij is weg, mijn Borselen.... voor eeuwig weg.... Borselen, ach, ik werp u nog een' kusch toe, mijn Borselen! Ach, Bathilde! wat is het leeven, wat is mijn leeven, het leeven van eene zo ongelukkige.... Heeft dan de Hemel niet eenen genadigen blikzemstraal meer overig, om in mij het ongeluk te verdelgen.... Hoe dikwerf heb ik mij aan het geweld der wapenen blootgegeeven. Heb ik immer voor het weerlicht van den degen gezidderd.... Geef mij mijn staal.... opdat ik dit hart, dat alleen voor 't ongeluk geschapen is, doorboore.... Dan zal ik mijn' Borselen in het rijk der onsterflijkheid inwachten... Gij draalt, gij wacht... Zijt gij ook al een eedgenoot van Phlips, hebt gij ook gezwooren mij tot de ongelukkigste aller Vorstinnen te maaken.... Ik zal het staal zelf....


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken