Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Frank van Borselen en Jacoba van Beijeren (1790)

Informatie terzijde

Titelpagina van Frank van Borselen en Jacoba van Beijeren
Afbeelding van Frank van Borselen en Jacoba van BeijerenToon afbeelding van titelpagina van Frank van Borselen en Jacoba van Beijeren

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.24 MB)

ebook (3.35 MB)

XML (0.33 MB)

tekstbestand






Genre

drama

Subgenre

toneeltekst (modern)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Frank van Borselen en Jacoba van Beijeren

(1790)–Adriaan Loosjes–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 189]
[p. 189]

[27]

Hier wierdt de deur geopend, en een Kamerdienaar meldde den man aan, die van Borselen de groete aan zijne Gemaalin bevolen hadt....

Bathilde.

Wie is hij?

Kamerdienaar.

Ik weet het niet.... maar 't is een zeer gering man.

Jacoba.

Hij kome....

Bathilde.

Wie zal dat zijn. Mevrouw?

Jacoba.

Ach, al was het immers de Dood. - Meer dan de Dood heb ik gezien. - Een' helschen Geest, die in menschen gedaante straks naast mij zat.... dien heb ik gezien.... ach, de Dood zou mij een zo welkome vriend zijn. Dood te zijn is immers gelukkiger, is immers zaligheid bij mijnen staat.

Nu naderde de man in geringe kleederen, in eene eenigzins ontstelde houding.

[pagina 190]
[p. 190]

Jacoba naderde hem met een' rustigen tred en zeide op eenen hevigen toon:

Beef niet.... (haar boezem hem aanbiedende) Volbreng, volbreng uw' last, waar, waar is de dolk, die gij in dit stervend hart moet drukken - schroom niet - gij doet mij een weldaad. Den Dood zal ik omhelzen, als mijnen besten vriend.

De Onbekende (stamelende en bevreesd.)

Ach, Mevrouw! ik heb geen dolk, ik ben geen moordenaar, al draag ik geringe en armelijke kleeding.... Ik werk op een der Graafelijke Hofsteden, als knecht van een' Hovenier. En thans, thans kom ik uit naam en op last van den Heer van Borselen....

Jacoba (met vuur en leevendigheid zijne hand drukkende.)

Komt gij van mijn Borselen? - ach, Engel des Lichts - wat.... hoe.... - spreek, hebt gij hem gezien?

De Onbekende.

Ik heb hem - gezien - en gesproken.

Jacoba.

o Mijn God! - Gij, gij hem gesproken? -Benijdenswaardigst geluk. -

De Onbekende.

Hij heeft mij bevolen u te groeten, toen de schuit gereed lag om af te steeken.

[pagina 191]
[p. 191]

Jacoba.

Ach, spreek, welke waren zijne woorden.

De Onbekende.

Zeg mijne Vrouwe, dat ik haar tot aan den laatsten snik mijns leevens met dezelfde tederheid zal blijven beminnen, voor haar blijven bidden, en haar bij God hoop te hervinden.

Jacoba.

Ach, goede Hemel! - Geen klagt over zijn toestand.... Ei herhaal nog eens de woorden van dien dierbaaren man.

De Onbekende gehoorzaamde.

Jacoba (ten uiterste aangedaan.)

En.... hoe zag hij 'er uit? - Was hij niet doodelijk ontsteld....

De Onbekende.

Zo bleek als de dood, zo verre ik bij het licht der maan kon zien, maar egter rustig, en gelijk altoos zeer vriendelijk....

Jacoba.

Jaa vriendelijk.... de vriendelijkheid, de goedheid zelve.... Gij hebt hem dan ook lief - Ach, de Ondeugd alleen kan zulk eenen man haaten. Daar braave man, daar - en hier gaf zij hem een geschenk in geld - maar hebt gij hem zien heenvaaren.

[pagina 192]
[p. 192]

De Onbekende.

Ach jaa, Mevrouw! - Maar in waarheid.... (het geld beschouwende) 't Is te veel.... te veel voor zulk eene geringe boodschap.

Jacoba.

Ach, die groet, die groet zal mij troosten als ik op het sterfbed naa den jongsten adem snik.... dan, dan zal ik mijn Borselen bij God zien - en deeze groete van hem herhaalend, zal mijn geslaakte ziel hem tegensnellen. Noem dat geen geringe boodschap. - En gedenk 'er altoos bij, dat gij de ongelukkigste Vorstin der aarde in de grootste wanhoop door eene groete van haaren dierbaaren wederhelft hebt opgebeurd.

De onbekende boog zich en vertrok.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken