Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Frank van Borselen en Jacoba van Beijeren (1790)

Informatie terzijde

Titelpagina van Frank van Borselen en Jacoba van Beijeren
Afbeelding van Frank van Borselen en Jacoba van BeijerenToon afbeelding van titelpagina van Frank van Borselen en Jacoba van Beijeren

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.24 MB)

ebook (3.35 MB)

XML (0.33 MB)

tekstbestand






Genre

drama

Subgenre

toneeltekst (modern)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Frank van Borselen en Jacoba van Beijeren

(1790)–Adriaan Loosjes–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 220]
[p. 220]

[33]

Jacoba vertrouwde, dat de Slotvoogd deezen brief zonder aarzeling aan haaren beminden Borselen zou behandigen, en het uitstel vol gevaaren achtende, deedt zij de Bije en eenige haarer voornaamste vrienden bij haar komen in eene nachtvergadering; en sprak hun op deeze wijze aan: Gij weet, klein overschot van het groot getal mijner voorige vrienden, gij weet het ongelukkig lot, dat uwe Erfgraavinne wedervaart, en 't zou noodeloos wezen voor u de lijst der rampen, die mij van mijne eerst ontluikende jeugd tot heden getroffen hebben, te herhaalen. 't Is u allen ook bekend, op welk eene wijze mijn Borselen, mijn dierbaare Echtgenoot, mij ontrukt is. Het aakelig gerucht van zijnen dood zal u ook waarschijnlijk reeds in de ooren geklonken zijn. Maar mijne dierbaarste Vrienden! bijna door een wonderwerk is hij behouden en leeft. De Slotvoogd van Rupelmonde heeft tegen het vonnis van den Hertog hem bij het leeven bewaard.... maar ach! hij leeft in een diep hol verborgen, waaruit hij nu op last van Phlips, die het doodvonnis omtrent mijnen Echtgenoot herroepen heeft, wel weder uitgelaaten

[pagina 221]
[p. 221]

zal worden, doch egter blijft het Slot Rupelmonde hem ter gevangenis. - Komt, mijne Vrienden! die mij in vroegere dagen zo dikwerf hebt bijgestaan, zo 'er u nog eenige liefde voor mij uwe eigene Graavinne door de aderen vloeit, zo gij eenig medelijden met mijne lotgevallen koestert, komt mijne Vrienden! zo gij voor den edelen Ridder, den Gemaal uwer Graavinne, in ketenen in een' kerker geslooten, deernis gevoelt. Verlaat met mij deeze Hofplaats. Werpt u aan het hoofd van eenige gewapende manschap in eenige schepen - ik zal u vooruit streeven - ik zal u vooruit zeilen. Laat ons het Slot Rupelmonde vermeesteren - mijnen Borselen verlossen, en hem zegevierende in den Lande te rug brengen. - Gij zwijgt allen en ziet op malkander. Jaa nu zal het 'er op aankomen of gij uwe Landsvrouw al of niet aankleeft; nu zult gij voor mij mijne belangen en mijnen dierbaaren Borselen iets moeten waagen. - Maar ik zal meêr doen, dan iemand uwer van mij verwacht: ik zal meêr doen.... want mijne omstandigheden laaten mij misschien niet toe, dat ik gebiede. Ik zal u smeeken - mij des noods op mijne knieën in het midden uwer nederwerpen, en niet oprijzen, eer gij mij uwe vaardige hulpe hebt toegezegd....

De Bije stelde alle zwaarigheden voor, die uit zodanig eenen aanslag voor Jacoba en voor Bor-

[pagina 222]
[p. 222]

selen konden voortspruiten. Alting voerde alle zwaarigheden aan, die hun van de zijde des volks bedreigden. Vianen bragt de moeilijkheid in het midden van de overmeestering van het Kasteel. Montfoort stelde alle de onheilen voor, welke bij mogelijkheid haare medestanders zouden kunnen treffen....

Nu kon Jacoba niet langer zich bedwingen, en barstte, terwijl de traanen met geweld uit haare oogen sprongen, in deeze woorden uit: - Ik moet dan tot het uiterste komen, en u op mijne knieën smeeken, u, die voorheen op een' wenk mijner oogen 't u eene eere zoudt gerekend hebben, den moeilijksten last uit te voeren: u moet ik smeeken, ondank.... maar mijn Borselen! gij zijt het waardig. -

De Bije kon egter deeze haare vernedering niet gedoogen - en zeide haar wederhoudende:

Ik zal voor het minst dan niet ondankbaar weezen. Zo niemand van deezen u vergezelt, ik zal u ten helper, ten vriend zijn. Ik zal eene bende verzamelen....

Nu reezen ook de overigen op, en zochten hunne verschooningen zo goed mogelijk te maaken; daar zij aan de Bije bij voorraad het mogelijk geluk eenigermaate benijdden, dat, bij het gelukken der poogingen, hem ten deele vallen zou.

[pagina 223]
[p. 223]

De schikkingen op den aanslag wierden beraamd, de plaats; de dag en het uur der afreize vastgesteld; en op de plegtigste wijze geheimhouding beloofd.

Hoe veel Jacoba's edel hart bij de blijken van de traagheid haarer vrienden gevoeld hadt, nu egter vergaf haare minzaame ziel hun reeds de zwaarigheden die zij voorgesteld hadden. Jaa zij moest zelfs veele dier zwarigheden billijken. Met allen spoed deedt zij haare reiskleederen in gereedheid brengen - daar Bathilde haar in alle haare ontwerpen den getrouwsten bijstand boodt.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken