Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Frank van Borselen en Jacoba van Beijeren (1790)

Informatie terzijde

Titelpagina van Frank van Borselen en Jacoba van Beijeren
Afbeelding van Frank van Borselen en Jacoba van BeijerenToon afbeelding van titelpagina van Frank van Borselen en Jacoba van Beijeren

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.24 MB)

ebook (3.35 MB)

XML (0.33 MB)

tekstbestand






Genre

drama

Subgenre

toneeltekst (modern)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Frank van Borselen en Jacoba van Beijeren

(1790)–Adriaan Loosjes–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 247]
[p. 247]

[39]

St. Maartensdijk in Zeeland was de plaats, waar deeze plegtigheid naa een kort verloop van tijd, met openlijken pracht voltrokken wierdt. Jacoba, hoe zeer in haar vermogen geknakt, wilde egter bij dat openlijk huwelijk een blijk geeven van liefde voor haaren van Borselen. De Heerlijkheid van Oosten West-Voorne, met de Steden Briel en Goede Reede, de Heerlijkheid Borselen, bewester Vijfzoden en rechter Duwariën, en de Lijftochten schonk zij bij huwlijksche voorwaarde aan haaren geliefden Borselen - en bij de ondertekening van die overgifte zag zij hem minzaam aan en verzuchtte ‘Ach, dat ik u geen kroon kan schenken.’ Borselen antwoordde: ‘Zouden wij dan wel zo gelukkig zijn als thans mijne Vriendin. - Al hadt gij niets overig, dan den ring van uwe hand: en gij schonkt mij dien, dat bewijs van liefde immers zou mij even voldoende zijn.’

Pragt en luidruchtige vermaaken vergezelden voor het overige de plegtigheden des Huwelijks, doch Jacoba en haare Borselen walgden dikwerf van dezelve, of belachten de ijdelheid van de schitteren-

[pagina 248]
[p. 248]

de vertooningen van Vorstelijke vreugde, daar zij gesmaakt hadden, hoe zij het genoegelijkst bruiloftsfeest aan den eenvoudigen Landmansdisch op eene hoeve gevierd hadden.

Toen zij met alle plegtigheden na het zwierig Bruidsledikant geleid en door de speelgenooten verlaaten waren, zette zich van Borselen met eenen glimlach aan de zijde van Jacoba, en haar tederlijk omhelzende zeide hij: Dierbaarste der aarde! Hoe bedriegen zich de menschen door schijn. - Nu, nu denkt men, dat de genoegens van ons Huwelijk eerst recht verzegeld zijn, daar zo veel staatelijks, daar zo veel plegtigs, zo veel niets betekenends, onze tweede verbindtenis vergezeld heeft. Door de schittering der vermaaken afgeleid, zijn 'er voor mij oogenblikken vervloogen, die ik u niet heb toegewijd: en ach, die oogenblikken zijn verlooren oogenblikken mijns leevens. - Thans ben ik gelukkig, mijne Jacoba! thans, schoon ik in den geringsten stand des leevens geplaatst ware, thans zoude ik gelukkig zijn. - Ach, dat de Hemel geeve, mijne dierbaarste, dat wij jaaren, jaaren agter een het geluk van de zaligste Echtverbintenis smaaken mogten. -

Jacoba.

Dat bid ik den Hemel met traanen van vreugde, die zo zeldzaam mijne kaaken besproeiden. -

[pagina 249]
[p. 249]

Help mij bidden, mijn Borselen! - Leg uwe handen in de mijnen en laaten wij dus met vereenigde harten en handen den goeden God smeeken. - Hemelsche Vader! Gij die mijne jammeren tot dus lang verdraagen, die geduld hebt, dat ik een voorwerp van smaad, van verachting geworden ben: thans ben ik gelukkig in de zalige omhelzing van den man, dien mijn hart bemint, ach, thans op de staatelijkste wijze aan hem verknogt zijnde smeek ik u, dat gij het lot der waereld zodanig bestuurt, dat ik ten minsten dien dierbaaren vriend mijns harte tot aan den jongsten snik mijns leevens behouden moge. - En ach, dat ik hem ten minsten éénen telg moge verwekken, op wien de mij ontvreemde rechten, naa den dood van mijnen barbaarschen bloedverwant, nederdaalen. - Ach, mijn Borselen! God ziet mijne traanen - Gij schreit mede.

Van Borselen.

Wie, wie der vrolijke gasten van den Bruiloftsdisch zou verwachten, zou kunnen gelooven, dat wij elkander met traanen omhelsden. -

Jacoba.

Wie der gasten, mijne liefde! denkt gelijk wij denken, gevoelt, gelijk wij gevoelen. Ach, bij ons zwijgt de stem der dierlijke drift voor de aangenaame stem der verhevenste liefde.

[pagina 250]
[p. 250]

Hier zeeg Jacoba met haar hoofd op den boezem van haaren dierbaaren Borselen neder. - De traanen die in beider oogen blonken scheenen op te droogen door het vuur der tederheid, en hunne Legerstede was de rustkoets der reinste en edelste Liefde, die immer in twee edele harten ontgloeide.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken