Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
België in de Tweede Wereldoorlog. Deel 1 (1973)

Informatie terzijde

Titelpagina van België in de Tweede Wereldoorlog. Deel 1
Afbeelding van België in de Tweede Wereldoorlog. Deel 1Toon afbeelding van titelpagina van België in de Tweede Wereldoorlog. Deel 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (24.23 MB)

XML (0.37 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/geschiedenis/Tweede Wereldoorlog


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

België in de Tweede Wereldoorlog. Deel 1

(1973)–Paul Louyet–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

De verloren vrede (1918/1939)


Vorige Volgende

11 / Prosperity

De 24ste oktober 1929 ontstaat te New York een beurspaniek zo onverwacht als een donderslag bij blauwe hemel. Met haar begint een nationale katastrofe. Deze veroorzaakt op haar beurt de Grote Krisis, de werelddepressie met haar geweldige gevolgen.

Men is het vandaag, meer dan vier decennia later, nog altijd niet eens over de oorzaken van de Wall Street-krach van 1929. Toch schijnt de oorsprong ervan te liggen in het verschil tussen de Amerikaanse ekonomie zoals zij werkelijk was en de Amerikaanse ekonomie zoals zij door de beurs gezien werd. Deze laatste heeft, tijdens de jaren van de ‘boom’ en van de geweldigste ekonomische voorspoed die men ooit had gekend, in 1925-1929 in een droomwereld geleefd. De financiële wereld verliest alle voeling met de werkelijkheid en ontwikkelt een omloop van waarden die zo sterk wordt opgeblazen dat hij uiteindelijk uiteenspat als een zeepbel.

[pagina 42]
[p. 42]

Maar laten wij dat bekijken op het niveau van de gewone Amerikaan uit de middenstand. Hij verdient tijdens de goede jaren met zijn klein bedrijf of met zijn winkel flink wat geld. Als goede business-man wil hij dat geld niet nutteloos en vooral niet renteloos, in zijn brandkast leggen. Hij zoekt dus naar een goede gelegenheid om zijn kapitaal te beleggen. De aandelen, die hem interesseren, zijn natuurlijk deze welke hem jaarlijks een deel in de winst zullen geven van het bedrijf, waarin hij heeft geïnvesteerd; deze effekten zullen ook, precies omdat zij een aandeel zijn van een florerend bedrijf, op zichzelf na verloop van tijd meer waard zijn dan toen hij ze heeft gekocht.

U zal denken dat de man uitkijkt naar de zeldzame vogel. U vergist zich, of liever, U is eveneens getekend door het wantrouwen dat vele generaties sedert 1929 tegen de beurs en beurswaarden zijn blijven koesteren. In die tijd dachten de mensen er evenwel anders over, en zeker de doorsnee-Amerikaan. Want sedert 1914 zijn de Verenigde Staten er boven op geraakt. Zij zijn tot 1917, wanneer zij zelf aan de zijde van de geallieerden in de oorlog terechtkomen, het arsenaal van alle oorlogvoerende landen, aan beide kanten van de vuurlijn. Na 1917 blijven zij leveren aan de geallieerden en na 1918 zijn zij het, die het geteisterd, verwoest Europa weder opbouwen.

Dit verklaart waarom de Amerikaanse industrie na de oorlog niet alleen op volle toeren draait, maar ook dat zij niet meer kan volgen. Wil zij aan de grote vraag voldoen, moet zij haar produktiemogelijkheden uitbreiden. Zij doet dat en blijft het doen. Om dit te kunnen, om te blijven uitbreiden is natuurlijk veel geld nodig. Astronomische bedragen komen, via de banken, van de grote en kleine Amerikaanse kapitaalbezitters die hun spaargeld komen inruilen tegen aandelen, die in steeds grotere hoeveelheid op de beurs worden aangeboden.

De industrieel kan nu gaan uitbreiden en zal, gezien de schitterende konjunktuur en de schijnbaar niet te stillen vraag naar Amerikaanse produkten, nog meer winst maken dan het jaar tevoren. Deze winst wordt, in de vorm van dividenden, teruggespeeld naar de aandeelhouders. Wat is nu de toestand van een dergelijke winstgevende onderneming op de beurs? Vanzelfsprekend bijzonder gunstig. Het bedrijf maakt winst, keert dividenden uit en schijnt dus een goede belegging te zijn. Wie goede belegging zegt, weet meteen dat de aandelen van de onderneming gezocht worden en dat hun waarde veeleer zal stijgen dan dalen.

Daar komt nog bij dat, vermits de vraag naar produkten aanhoudt en men er nog steeds niet volledig kan aan voldoen, de waarde van de bestaande produktiemiddelen, van de bedrijven, en vanzelfsprekend van de aandelen, ook hierdoor stijgt.

De gewone Amerikaanse business-man, die zijn geld heeft belegd in aandelen, wint dus op twee borden tegelijk: hij krijgt jaarlijks, met zijn dividenden, een aandeel in de winst; de waarde van zijn aandelen stijgt en blijft steeds maar stijgen. Wat gaat deze man nu doen op het einde van het eerste jaar, wanneer hij de balans van zijn beleggingen opmaakt? Deze aandelen verkopen om terug geld in handen te hebben? Integendeel. Hij laat het aandeel waar het is, wetend dat het ook volgend jaar én winst zal opbrengen én nog meer in waarde zal stijgen. Hij zal bovendien, wanneer hij een ondernemend man is, nog meer aandelen kopen. Waar haalt hij het geld vandaan? Hij heeft, als eerste geldbron, de opbrengst van zijn aandelen, het deel van de winst dat hem bij het einde van het jaar als dividend werd gegeven. Een tweede geldbron is natuurlijk de winst die hijzelf tijdens het verstreken jaar in zijn eigen bedrijf of winkel heeft gemaakt. Een derde mogelijkheid is bij zijn bank geld opnemen op krediet. Zijn eigen bankier geeft hem trouwens deze raad; en het is geen slechte raad. De aandelen die men vandaag koopt zijn uiteraard goedkoper dan deze die men volgend jaar zal kopen. Dat weet onze business-man ook; zijn aandelen zijn toch ook gestegen. Is het dan niet een uitstekende politiek vandaag schulden te maken? Mocht puntje bij paaltje komen, beschikt hij nog over de twee andere bronnen om vlot te blijven, mocht één of andere belegging tegenvallen.

Zo gebeurt het dat vele Amerikanen het geld dat zij krijgen uit drie bronnen, dividenden van aandelen, eigen winst en krediet tezelfdertijd aanwenden om altijd meer aandelen te kopen. De cijfers spreken boekdelen: in 1923 werden op de beurs te New York 236 millioen aandelen verhandeld; in 1929 1.123 millioen. De beurs, de banken, de business-man tot de gewone mens-in-de-straat: iedereen leeft in een roes van weelde.

[pagina 43]
[p. 43]

De ‘prosperity’ is gekomen om te blijven.

Wij hebben nu gezien wat de Amerikaanse ekonomie was, bekeken door het prisma van de beurs. Maar hoe staat het nu met de werkelijkheid?

De oorlog is reeds een tiental jaren achter de rug en overal ter wereld beginnen de nationale nijverheden hun vooroorlogs produktiepeil terug te bereiken en zelfs te overschrijden. De vraag naar Amerikaanse produkten begint daarom te verflauwen en het is duidelijk dat, vroeg of laat, de wereldmarkt niet én de Amerikaanse én de Europese produkten zal kunnen opslorpen.

De toestand van de Amerikaanse ekonomie is, in 1929, minder gunstig dan de vorige jaren en er bestaat kans toe dat de winst bij het einde van het boekjaar niet meer zo hoog zal zijn en dat ook de waarde van de aandelen weinig of niets zal gestegen zijn. Kortom, de Amerikaanse ekonomie staat op een hoogtepunt en wel precies daar waar één van de cyclische krisissen van het kapitalistisch systeem schijnt te beginnen.

Er is nog meer. De Amerikaanse business-man voelt dat hij wat ambitieus is geweest, dat hij feitelijk wat boven zijn middelen heeft belegd. Hij heeft immers al zijn beschikbaar geld in aandelen gestoken en zelfs op krediet gekocht. Op dit ogenblik kan hij anders wel wat vers geld gebruiken, want hij moet alleszins intrest betalen op het geleende kapitaal. Wanneer hij ziet dat zijn aandelen niet meer stijgen en zelfs dat zij lichtjes dalen, meent hij dat het ogenblik gekomen is om wat papier te verkopen. Zijn beleggingen zijn minder lonend en vers geld zal hem in zijn bedrijf of in zijn privé-leven wat meer armslag geven.

Het drama is nu dat duizenden Amerikanen op ongeveer hetzelfde ogenblik op dezelfde wijze denken en handelen. En zo komt het dat men de 24ste oktober 1929 op de beurs te New York alleen maar aandelen wil verkopen en niemand ze wil of kan kopen. De gevolgen zijn katastrofaal: de aandelen dalen met een duizelingwekkende vaart. Zij blijven dit doen tot het einde van het jaar, tijdens de twee langste maanden van de hele Amerikaanse geschiedenis. In november-december 1929 daalt de waarde van alle aandelen in de Verenigde Staten gemiddeld met 50%. Bij het begin van het jaar blijft de koers even staan om van april tot juni 1930 terug te gaan dalen. Weer verminderen de aandelen met 25% Een nieuwe daling in september 1930 doet hen weer 35% verliezen. De beurs haalt nu de werkelijkheid in en steekt ze ver voorbij. Na twee jaar zijn de aandelen van de 50 grootste ondernemingen van de Verenigde Staten gedaald tot 10% van hun waarde in 1929.

Intussen wordt de éne na de andere onderneming gesloten. Tussen 1929 en 1932 gaan 100.000 bedrijven failliet en neemt de werkloosheid ongehoorde proporties aan. Van 1929 tot 1931 wordt 25% van de industrie-arbeiders ontslagen, is één werknemer op vier werkloos, dertien miljoen in totaal. Het hele politiek, ekonomisch en sociaal bestel van Amerika gaat aan het wankelen en voor velen schijnt de wereld te vergaan. De wereld, inderdaad. Want de Grote Krisis blijft niet beperkt tot de Verenigde Staten alleen.

[pagina 44]
[p. 44]


illustratie
de gouden jaren
De grote depressie begon met een donderslag in de Verenigde Staten in oktober 1929. Duizenden aandelen vonden ineens geen kopers meer op de New-Yorkse beurs en met één slag begonnen alle waarden met duizelingwekkende vaart te dalen. Op twee jaar tijds viel de Amerikaanse industrie terug op 10% van haar waarde in 1929.
Bijgaande spotprent overdrijft nauwelijks de toestand.


[pagina 45]
[p. 45]


illustratie
De Conferentie ging uiteen ..........
maar deze bleef.


[pagina 46]
[p. 46]


illustratie
1




illustratie
2




illustratie
3




illustratie
4
de magere jaren
De grote depressie van de jaren '30 treft haast alle lagen van de bevolking, maar natuurlijk de armsten het eerste en het meest.
Zeer dikwijls moet het hele gezin, vrouwen en kinderen inbegrepen, worden ingezet voor het dagelijks brood, zoals hier bij de Vlaamse vissers op fotos 1 en 2.
Men is wel verplicht, gezien de voortdurende werkloosheid, te leven in onnoemelijke omstandigheden (3). Men vlucht soms in het avontuur, soms ook in de hoop op een beter leven hiernamaals. Nooit heeft de processie naar Scherpenheuvel een dergelijke bijval gekend (4).


[pagina 47]
[p. 47]


illustratie
de magere jaren
Grafiek van de werkloosheid in België voor de jaren 1931-1934.


[pagina 48]
[p. 48]


illustratie
5




illustratie
6




illustratie
7




illustratie
8
de magere jaren
Eén van de spektakulaire slachtoffers van de depressie was de Antwerpse autofabriek Minerva (5). Zij werd, na schitterend carrière te hebben gemaakt, plots tot sluiten gedwongen.
Men lachte nu niet meer met de krisis en de spotprenten werden steeds bitterder. Zij hekelden de zeer zware inkrimping van de levensstandaard (6), de steeds scherpere konkurrentie tussen de landen (7), het ekonomisch nationalisme (8).


[pagina 49]
[p. 49]


illustratie
9




illustratie
10




illustratie
11




illustratie
12




illustratie
13




illustratie
14




illustratie
15




illustratie
16
de magere jaren
De regeringen de Broqueville en Theunis (9 tot 12) wisten geen blijf met de krisis en bleven een ‘deflatie-politiek’ voeren. De economie zou wel vanzelf herstellen; wij moesten geduld oefenen, onze tering naar de nering stellen, onze uitgaven inkrimpen en meer belastingen betalen. Men wilde, naar de woorden van Hendrik de Man, een reeds sterk vermagerd lichaam een vermageringskuur opleggen. Daarom werd de toestand altijd maar slechter, werden steeds meer werken en fabrieken stilgelegd (13, 14, 15). In het hele land ging het nu gisten... (16).



Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

landen

  • over Groot-Brittannië (en Noord-Ierland)

  • over Frankrijk

  • over Duitsland

  • over Verenigde Staten