Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
België in de Tweede Wereldoorlog. Deel 1 (1973)

Informatie terzijde

Titelpagina van België in de Tweede Wereldoorlog. Deel 1
Afbeelding van België in de Tweede Wereldoorlog. Deel 1Toon afbeelding van titelpagina van België in de Tweede Wereldoorlog. Deel 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (24.23 MB)

XML (0.37 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/geschiedenis/Tweede Wereldoorlog


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

België in de Tweede Wereldoorlog. Deel 1

(1973)–Paul Louyet–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

De verloren vrede (1918/1939)


Vorige Volgende

18 / Het Volksfront

Frankrijk leeft sedert jaren in een politieke chaos, die sedert het uitbreken van de ekonomische krisis er niet op verbeterd is.

De Franse tegenstellingen zijn inderdaad zo groot, en geven aanleiding tot dergelijke voortdurende herrie, hetzij op het politiek hetzij het sociaal vlak, dat niemand, ook niet de bezittende klassen, nog vrede neemt met het systeem.

De redenen van deze toestand zijn zo talrijk als verscheiden.

Laten wij beginnen met de sociale elementen. Het land wordt beheerst door een hoge burgerij, die de meest konservatieve is van de gehele kapitalistische wereld. Maar Frankrijk heeft de trein van de moderne industrialisatie gemist en krijgt steeds meer achterstand op de buurlanden, zelfs op het verslagen maar sterk en modern uitgerust Duitsland. De hoge bourgeoisie van Frankrijk zal het niet wagen de strijd met de andere industriële mogendheden te voeren en hoge risiko's te nemen in de vorm van uitgebreide investeringen; zij teert liever op de rijkdom, die zij in het verleden heeft verworven. Dit is niet onbegrijpelijk, want er liggen enorme goudvoorraden in de Banque de France; Frankrijk is, met de Verenigde Staten, de bankier van de hele wereld. In tijden van voorspoed, wanneer ieder land zijn produktie-apparaat uitbreidt, leent Frankrijk geld uit aan het buitenland; het Frans kapitalisme beperkt zich tot deze funktie en laat haar eigen industrie rusten en - hoeft het gezegd - met de dag achteruitgaan.

Deze weinig moedige houding vindt men ook terug op het fiskaal vlak. Een goed voorbeeld hiervan is het lot dat de regering Herriot in de jaren twintig is te beurt gevallen. Want Frankrijk heeft net als België, een ‘progressieve’ regering gekend en een ‘zwarte maandag’. Een jaar vóór het experiment Poullet-Vandervelde hebben de Franse geldmachten de ‘linkse’ Cartelregering van Edouard Herriot gekelderd. Dezelfde oorzaken, dezelfde gevolgen: verhoogde belastingen op de grote vermogens - kapitaalsvlucht - val van de frank - val van de regering.

Wanneer, wegens de ekonomisdhe krisis, ook in Frankrijk de zaken slechter beginnen te gaan, weet het Frans establishment dat grote moeilijkheden op til zijn; het is duidelijk dat de ellendige sociale toestand van de bezits-elite offers zal vergen, die zij niet bereid is te brengen. Zij verwacht

[pagina 92]
[p. 92]

derhalve spanningen, sociale woelingen die alleen maar kunnen worden overwonnen door een sterk en kordaat regime; zij koestert betreffende de Derde Republiek weinig of geen illusies.

Trouwens, de weinige sympathie die de Franse leidende standen ooit voor de Republiek hebben opgebracht is, sedert Versailles, teloor gegaan. Zij zijn inderdaad de mening toegedaan dat, zo Frankrijk de oorlog heeft gewonnen, het de vrede nagenoeg volledig heeft verloren; zij verwijten het regime voornamelijk Duitsland, een geducht konkurrent op ekonomisch als op politiek gebied, er niet definitief onder te hebben gekregen. En vermits Duitsland nu zienderogen vooruitgaat, dat het op weg is terug een wereldmogendheid te worden, vinden zij de Derde Republiek veel te zwak opdat deze nog zou kunnen dienen als bolwerk ter verdediging van hun belangen, zowel op buitenlands als op binnenlands vlak.

Ook de Franse middenstand draagt het regime niet in zijn hart; hij stelt het verantwoordelijk voor de ogenschijnlijk onafwendbare erosie van de Franse frank en de teloorgang van de ‘rente’ die voor zovele kleine burgers bijna een reden van bestaan was geworden. Wanneer de krisis deze achteruitgang van het Frans ekonomisch leven nog gaat versnellen, begint het ook in deze lagen van de bevolking te gisten. Zij kunnen eventueel, net als in Duitsland en Italië is gebeurd, door de leidende klassen worden gebruikt als maneuvermassa tegen de arbeidersklasse, waarvan de klachten gaan stijgen naarmate de krisis voortschrijdt. Het ogenblik om in deze zin op te treden schijnt trouwens gunstiger dan ooit. Want als nooit tevoren zijn de Franse arbeiders zo verdeeld en zo zwak als nu bij het begin van de jaren dertig. Sedert de mislukte grote stakingen van 1920 is de macht van de Franse arbeidersbeweging zeer sterk gedaald. Ongeveer 90% van de arbeidersbevolking blijft buiten elke politieke of syndikale organisatie. Het resterend, georganiseerd gedeelte wordt uiteengereten door de vete die is gerezen tussen socialisten en kommunisten. Sedert het kongres van Tours einde 1920 is de vroegere socialistische partij van Jean Jaurès in twee kampen verdeeld, die elkaar haten en voortdurend bestrijden.

Socialisten en kommunisten dragen evenwel het parlementair regime, dat het meest reaktionair sociaal bestel in West-Europa dekt, ook niet in hun hart; het ogenblik schijnt dus goed gekozen om een aanval in regel te doen op de Franse instellingen en deze, zo mogelijk, omver te werpen en te vervangen door een ander regime.

Bovendien is Frankrijk het land bij uitstek geworden van financiële drijverijen die, wanneer het misloopt, onvermijdelijk worden verbonden met de namen van vooraanstaande politici. Zo wordt in 1928 de vroegere Franse minister voor Justitie, Klotz, die mede het verdrag van Versailles heeft ondertekend, wegens korruptie aangehouden. In 1930 wordt de vroegere minister voor Financiën door de senaat ter verantwoording geroepen voor financiële onregelmatigheden. De minister voor Handel en Financiën Flandin, wordt betrokken bij het failliet van de Aéropostale.

De Franse politieke kringen, waarop het regime steunt, zijn bijgevolg reeds ver van populair wanneer einde 1933 de zaak Stavisky dramatische allures krijgt.

In feite had de avonturier Stavisky reeds lang achter de tralies moeten zitten, want zijn financiële drijverijen waren reeds vele malen het voorwerp van klachten geweest. Nochtans was zijn proces reeds negentien maal uitgesteld, dank zij de nogal ongewone lankmoedigheid van het hoofd van het Parijs parket, tevens schoonbroer van de eerste minister Camille Chautemps. Eindelijk kan het proces niet meer worden tegengehouden en wordt de 30ste december 1933 een aanhoudingsmandaat tegen Stavisky uitgevaardigd. De feiten lekken uit en niet alleen Chautemps en diens schoonbroer, maar ook de minister voor Koloniën geraakt in opspraak. Wanneer men voorts te weten komt dat Stavisky verdwenen is, dank zij een vals paspoort dat hem werd bezorgd door de Sûreté, wordt Frankrijk als het ware overspoeld door een golf van verontwaardiging en verachting. De politie is nu wel verplicht de voortvluchtige Stavisky te vinden, jammer genoeg te laat. De 8ste januari 1934 deelt de politie mede dat Stavisky, juist op het ogenblik dat men hem wilde aanhouden, zelfmoord heeft gepleegd. De hele Franse bevolking zette deze ‘zelfmoord’ tussen aanhalingstekens. Stavisky wist zoveel over zovelen dat men het veilig had geoordeeld het einde van de affaire te bespoedigen.

Tegelijkertijd lekt een nieuw schandaal uit. De minister voor Justitie van het kabinet Chautemps is betrokken bij het bankroet van de bank Sacazan. Eens te meer valt de Franse regering. Zij heeft op twee weken tijd reeds het ontslag moe-

[pagina 93]
[p. 93]

ten aanvaarden van twee ministers wier korruptie bewezen is, terwijl ook de eerste-minister geen toonbeeld van onschuld kan worden genoemd.

Het moment is te schoon om het zonder handelen te laten voorbijgaan en uiterst rechts grijpt naar de macht.

De stormtroepen van de royalistische Action Francaise van Charles Maurras, die zichzelf de ‘Camelots du Roi’ noemen, de Vuurkruisen van kolonel de la Rocque, een aantal kleinere organisaties en een gedeelte van de oudstrijders uit de oorlog beginnen warm te lopen. Achter hen staan de financiële grootmachten, de zware industrie, brede lagen van het officierskorps van het Frans leger, drie maarschalken van Frankrijk: Pétain, Lyautey, Franchet d'Esperay.

De bedoeling is met man en macht op straat te komen, het parlement te bestormen, de parlementairen in hechtenis te nemen; het paleis van de president van de Republiek zal worden bezet evenals het ministerie voor Binnenlandse Zaken; de regering Daladier, die pas tot stand is gekomen, zal tot ontslag worden gedwongen. Dan zal een voorlopig bewind worden uitgeroepen, dat moet leiden tot de oprichting van een autoritair regime naar het Mussoliniaans voorbeeld.

Gezien de toestand in het land en het misprijzen van de bevolking voor regering, parlement en regime zijn de kansen op slagen van een ‘coup’ zeer groot. Daarom wordt de 6de februari 1936 te Parijs een menigte van 40.000 man op de been gebracht, die eindeloos manifesteert maar, buiten de agitatie, niets tot stand brengt. Men weet nog altijd niet waarom op bet beslissend ogenblik en vooral wanneer de betogers het parlement willen bestormen, de leiders van de manifesterende organisaties aarzelen en uiteindelijk besluiten niet door te zetten.

 

Toch laat de 6de februari een geweldige indruk na: bij de betogers zijn zestien doden gevallen en zeshonderd mensen gewond; bij de politie en de republikeinse garde één dode, zestienhonderd gekwetsten. Men voelt nu dat het menens wordt en dat, wat in Italië en Duitsland is gebeurd, ook kan worden herhaald in Frankrijk. Het politiek leven begint het parlement te verlaten voor de straat en wordt rechts gepolariseerd door de Vuurkruisen, links door de beweging voor het Volksfront.

 

Op een jaar tijd groeit de Vuurkruisen-organisatie van de la Roque geweldig aan en telt tot twee miljoen leden; drie linkse partijen, socialisten, kommunisten en radikaal-socialisten evolueren naar elkaar toe. Alvorens het evenwel tot een eenheidsfront kan komen, moet een hypotheek worden ingelost en moeten socialisten en kommunisten met elkaar worden verzoend. De binnenlandse toestand is dreigend genoeg opdat een verstandhouding mogelijk wordt, maar de laatste hinderpalen worden weggenomen door de evolutie van de buitenlandse gebeurtenissen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

landen

  • over Groot-Brittannië (en Noord-Ierland)

  • over Frankrijk

  • over Duitsland

  • over Verenigde Staten