Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Drie novellen (1879)

Informatie terzijde

Titelpagina van Drie novellen
Afbeelding van Drie novellenToon afbeelding van titelpagina van Drie novellen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.84 MB)

ebook (3.00 MB)

XML (0.30 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

novelle(n)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Drie novellen

(1879)–Virginie Loveling–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vreemde invloed. Mijne goede faam. Kromme Cies


Vorige Volgende

XXIX.

Het was op eenen schoonen zondagnamiddag in den zomer. Alexis was met eenige vrienden afgesproken met den trein van twee uren naar Wetteren te vertrekken om aldaar in het omliggende te herboriseeren; toen hij echter een portel opende om er met zijne reisgezellen in te stijgen, stapten Croquet, George en Marie er uit: zij kwamen van Oostende en waren voornemens hem in het voorbijgaan goedendag te zeggen.

Er viel geen aarzelen aan: hij verborg zijne misnoegd-

[pagina 62]
[p. 62]

heid over die teleurstelling en liet zijne makkers alleen vertrekken, beleefd de aankomenden verzekerend, dat hij niet den minsten lust had mede te gaan, en heel tevreden was hen te zijnent te hebben.

Aan zijn huis gekomen, haalde hij den sleutel uit, dien hij altijd bij zich droeg, maar bemerkte met bevreemding, dat de deur enkel aangestooten was: hij zag rond als om eene uitlegging voor dit raadsel te zoeken, en ontwaarde Justine in de kantien rechtover, welke op een laag stoeltje gezeten, het gebuurkind, dat nog niet gaan kon, op den grond voor zich met de twee handen vasthield, terwijl de herbergierster achter den toog een oud, grijs ventje, dat dronken scheen, lachend eenen druppel toestak, dien het in eens ingoot.

Zoo was het dus, dat zij aan zijne geboden gehoorzaamde, in zulken omgang, dat zij de uren zijner afwezigheid doorbracht!

Ach, hij dacht niet, dat verveling alleen haar daar had heen gedreven, de doodende verveling der lange zondaguren in eenzaamheid doorgebracht: hij wist niet, dat zij op datzelfde oogenblik vol walging voor dien dronken man, die nevens haar stond, zich voorgenomen had er nooit meer terug te keeren! Haar verbreken was in zich zelf wel klein; maar hij was reeds slecht gestemd: in zijnen geest nam het groote evenredigheden, - Marie en George en bovenal Croquet waren er getuigen van, en dit kwetste hem diep, hij die zoo op uiterlijke deftigheid gesteld was!

Justine had juist ook opgezien. Alexis werd wit als een doode: zijn blik had als een dreigende bliksemschicht den haren ontmoet, en ras het kind aan de vrouw afgevend, kwam zij rood en onthutst naar hen toegeschoten. George en Marie schenen even verlegen als zij; maar een helsche glimlach, die Alexis niet ontging, speelde over de lippen van Croquet.

[pagina 63]
[p. 63]

‘Wat deedt gij daar?’ vroeg haar echtgenoot met verbeten gramschap, in het besef dezer uiterste vernedering in de oogen van zijne gasten.

‘Ik... ik was eens tot bij Ursula gegaan,’ stotterde zijne vrouw, die voor het opkomend onweder beefde.

‘Wie was die dronkaard?’ hernam hij streng als een rechter ter instructie, en als met het inzicht haar over de keuze van zulk gezelschap te beschamen.

‘Ik weet het niet, er is nooit iemand des zondagnamiddags,’ sprak zij als om zich te ontschuldigen.

‘Uitgenomen gij!’ snauwde hij bitsig.

Marie, die evenals George een middel zocht om zich aan dit huiselijk geschil - zoo pijnlijk voor allen - ten spoedigste te onttrekken, drukte den wensch uit eens naar boven te gaan om haar toilet wat in orde te brengen. En Croquet, die ondervond, dat zijne tegenwoordigheid hier ook te veel was, vertrok, voorgevend, dat hem iemand stipt op dat uur verwachtte, en hij later terugkomen zou.

Justine leidde in onuitsprekelijke verwarring hare gasten op eene bovenkamer, en nauw was zij weer beneden, of deze vernamen eene hevige woordenwisseling, gevolgd van een luid gedruis, als van verbrijzelde voorwerpen, en in hunnen schrik weer de trappen afgeloopen komend, zagen zij Alexis met de verbroken leuning van eenen stoel in de hand dreigend tegenover zijne vrouw staan.

Hij was opnieuw begonnen haar verwijtingen te doen, en had door een linksch gebaar den inktpot omgestooten, zoodat de zwarte vlekken zich langs alle kanten op het tafeltapijt uitbreidden: dit zicht had zijne gramschap verhoogd. Hij was evenals alle kalme menschen, eens boos geworden, zich zelven niet meer meester. Hij moest zijnen toorn op iets uitwerken: hij had eenen stoel gegrepen en daarmede verscheidene malen op den vloer

[pagina 64]
[p. 64]

gestampt, en wel zoo hevig, dat de leuning van mahoniehout als een spaander afgeknakt was. Als uitzinnig zwaaide hij deze rond en bereikte daarmede onwillekeurig achter zich aan den wand het glas eener groote lijst, waarvan de scherven rinkelend nedervielen, terwijl de gravuur, die zij insloot, met eene gapende scheur in het midden hem zijne woeste daad scheen te verwijten.

Dit gedruis hadden zijne gasten gehoord.

Justine deed geenen stap achteruit en bleef hem vastberaden aanstaren.

‘Die vrouw,’ sprak hij wanhopig tot de binnenkomenden, en balde krampachtig de vuist naar haar, ‘die vrouw is het ongeluk van mijn leven!’

George greep hem bij den arm en poogde hem te bedaren, en Marie kwam bevend er tusschen en vroeg, of zij Justine voor een paar dagen naar Brussel medeleiden mocht.

‘O, indien zij maar wilde!’ zuchtte hij als een slachtoffer harer dwingelandij, ‘indien zij wilde heengaan! en... ik wenschte wel, dat ik haar nooit meer zag terugkomen,’ had hij er bijgevoegd.

‘Nooit en nimmermeer!’ verklaarde zijne echtgenoote.

Hij had dit in zijne gramstorigheid gezegd en meende het voorzeker niet; maar Justine sprak in vollen ernst; want de traag opgehoopte gevoelens van weedom over jarenlange miskenning, welke in heur hart sluimerden, waren in eens opgewekt, en heel haar wezen stond verontwaardigd op tegen de onrechtvaardigheid zijner handelwijze. Zij trok in allerijl naar boven, waar zij in koortsige overspanning hare eigene waardijen en onontbeerlijke kleederen te zamen gaarde, die zij overhoop in eenen koffer wierp. George had zelf een rijtuig gehaald. Alexis drukte sprakeloos de hand van Marie, en scheidde voor de eerste maal zonder een woord of eenen blik van

[pagina 65]
[p. 65]

de vrouw zijner keuze, en zij verliet hare woning met den wrok in het hart, en zag niet eens om naar den man, dien zij zoo zeer had bemind, en met wien zij eens gehoopt had zoo gelukkig te zullen zijn, om hare bijna vreemde beschermers naar eene vreemde stad te volgen.

‘Ik heb het u voorspeld,’ sprak George in het henengaan, den vinger opheffend, ‘vóór uw huwelijk heb ik het u voorspeld, en gij wildet mij niet gelooven, Alexis!’

Het was weinig grootmoedig zijnen broeder op dit oogenblik aan eene dergelijke voorzegging te herinneren, en deze scheen het diep te gevoelen; want hij trok zijne reeds uitgestrekte hand snel terug, als had eene bij hem gestoken, en sloeg grammoedig de deur achter George toe.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken