Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Drie novellen (1879)

Informatie terzijde

Titelpagina van Drie novellen
Afbeelding van Drie novellenToon afbeelding van titelpagina van Drie novellen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.84 MB)

ebook (3.00 MB)

XML (0.30 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

novelle(n)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Drie novellen

(1879)–Virginie Loveling–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vreemde invloed. Mijne goede faam. Kromme Cies


Vorige Volgende
[pagina 84]
[p. 84]

XXXIX.

Op den vooravond van een feest heeft het station eener groote stad doorgaans een ongewoon levendig voorkomen: elke trein voert reizigers weg of brengt er aan, en als men dat verward gewemel gadeslaat, zou men geneigd zijn zich in te beelden, dat al die menschen er enkel op uit zijn hunne genoegens na te jagen. Wien het echter vergund mocht zijn in den grond der gemoederen te blikken, zou er ook wel andere gewaarwordingen dan die van het geluk ontdekken.

Op den avond van den 31sten October steeg Alexis van eenen laten trein, die te Brussel aankwam. Hij brak door het volk en stapte zonder acht op iemand te slaan in een rijtuig, den koetsier het adres van een hôtel aangevend: hij had een reispakje aan de hand, den naamloozen brief van Croquet in zijnen binnenzak en stormende onrust in het hart.

Het was een bij uitzondering warme avond voor het late jaargetijde: hij verliet aldra weder zijne kamer en slenterde op de boulevards rond. In menige vrouwelijke gestalte meende hij Justine te herkennen, en zijn hart klopte telkens in het vooruitzicht dier ontmoeting. Hij was reeds lang besloten een laatste onderhoud met haar te hebben en die onheilspellende brief had enkel de uitvoering van dit voornemen verhaast.

Vermoeid trad hij eindelijk bij Marugg - in den vermaarden pasteibakkerswinkel - binnen; doch de lucht in het vertrek benauwde hem, hij bestelde iets en ging buiten op den cour, onder een glazen afdakje in de halve schemering zitten. Hij hield de beide handen voor het gelaat en verdiepte zich in smartelijke overwegingen.

Niet lang was hij echter neergezeten, toen een geruisch

[pagina 85]
[p. 85]

van kleederen en van binnenkomende dames, benevens eene welbekende stem in eens zijn oor troffen. Hij zag op: Justine trad over den cour, gevolgd door Marie en eenen jongen, vreemden heer. Zij hadden hem niet bemerkt, en weer verborg hij het aangezicht onder zijnen handen en blikte tusschen zijne vingeren door, Ja, het was Justine, het was Marie, er kon geen twijfel bestaan, en echter.... het kwam hem bijna ongelooflijk voor hier aldus in die vrouw, die zoo lief en zuiver duitsch sprak, zijne echtgenoote weer te vinden. Wie was die onbekende man? Hij scheen gemeenzaam met de dames om te gaan en had ijs doen brengen. Zij waren zeer opgeruimd, schier uitgelaten, en het was duidelijk te zien, dat menschelijk opzicht alleen hen aandreef hunne stem te verdooven; maar de vroolijkheid straalde overal in door: in hunnen vluggen oogopslag, in hunne rasse antwoorden, in hunne levendige bewegingen. Wat was Justine schoon! Wat zag zij er onderscheiden uit! Hij vernam hier en daar eene zinsnede en namen van personen, die hij niet kende. Wat zag zij er gelukkig uit! gelukkig zonder hem, die sinds jaren zijne dagen in bitter nawee, in kommervolle eenzaamheid had gesleten! En jaloezij en wraaklust doorwoelden zijn binnenste.

Zij bleven zeer weinig tijd, gelijk de zwaluwen in den zomer, die nauw op een takje neergezeten, aldra weder voort de ruimten invliegen. Het was onnoodig voor Alexis zijn gelaat te verbergen; zijne vrouw trad zeer dicht nevens hem voorbij, maar blikte niet ter zijde: zij lachte den schoonen vreemdeling aan, met dien glimlach van weleer, dien hij kende en dien zij eertijds voor hem alleen overhad.

Hij had in het voorbijgaan de woorden ‘morgen,’ en ‘ter Kamerenbosch’ opgevangen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken