Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Een dure eed (1892)

Informatie terzijde

Titelpagina van Een dure eed
Afbeelding van Een dure eedToon afbeelding van titelpagina van Een dure eed

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.88 MB)

ebook (2.90 MB)

XML (0.35 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Een dure eed

(1892)–Virginie Loveling–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

VIII.

Maar het was tijd dat Reine wederkeeren zou. Veria deed haar uitgeleide:

‘Geene levende ziel!’ merkte zij op, rondziende onder de hooge, suizelende boomen van den Opeeldriesch.

De drie herbergen waren ledig, inderdaad, wat op gewone Zondagen niet gebeurde. Aan de ééne echter, ‘de Klokke’, stond in het open deurgat een groote, magere, bruingekleurde, oude man. Hij droeg eene zwartlaken broek en vest en was in zijne hemdsmouwen; zoodra hij de meisjes ontwaarde, riep hij haar vroolijk tergend en half zingend het rijmpje toe:

 
‘Moeder, zet mijn mutseken recht,
 
Mijn lief zal t' avond komen,
 
Strik mijnen besten voorschoot aan:
 
De jonkheid is de blomme!’

Dat was eene zinspeling op de afwezigheid der twee geliefden. Reine glimlachte stil. Veria gaf hem schaterend het wederwoord, een stap in zijne richting doende en stilhoudend.

‘Lach er maar mee, dat is ons om het even. En gij zelf,

[pagina 28]
[p. 28]

waar zit ge nu, baas Leo, durft gij ook niet meer gaan kermissen, rekent ge u nu geheel van den tand?’

Zij was stout tegen hem, zij kende hem goed; hij was de jongste der Hanebalken.

‘Ik!’ protesteerde hij, ‘van den tand! wat durft ge zeggen! Ik zou het nog alle jonge menschen te kwaad doen, als er quaestie is van een flikker te slaan?’ en ter bevestiging van zij beweren, deed hij een drietal springende passen, de armen in balans houdend als een koordedanser.

‘Welaan, waarom gaat ge dan niet, waar er gedanst wordt? Het is niet om het volk te bestellen, dat ge op den Opeeldriesch moet blijven, want het zwermt hier vandaag niet, en daarenboven, gij hebt eene goede thuiswachtster: Cieska.’

Dat was zijne echtgenoote.

‘Cieska is uit,’ berichtte hij, ‘en onze kleinen kunnen alleen niet zijn, ze zouden zich dood schreien, ik moet ze bezighouden, tot hunne moeder terugkomt.’

Als vele lieden, welke geene kinderen hebben, verschool hij zijne spijt daarover - of zijne vrees er door anderen mede geplaagd te worden - achter bestendige, schertsende zinspelingen op zijne nietbestaande afstammelingen; en het is merkwaardig, dat de mensch in zijne verbeelding, zoo niet in de werkelijkheid, heel de levensladder van het begin tot het einde beklimt: deze man was minstens vijf en zestig jaar, hij was er misschien wel omtrent veertig getrouwd; zijne zonen en dochters zouden, volgens den natuurlijken loop, zelven reeds lieden van zekeren leeftijd, en hij reeds grootvader zijn - en toch wanneer hij aan kinderen dacht en van kinderen sprak, waren het altijd kleine, die hij zich voorstelde, alsof er geene tijdsruimte tusschen zijn lang geleden huwelijksdag en nu verloopen was.

Veria riep hem, nog omkijkend, achterna, dat hij een zot was en een zot blijven zou; dit alles luchtig, en gemeenzaam. Reine had enkel den stap wat vertraagd, terwijl hare zuster

[pagina 29]
[p. 29]

staan bleef; zij kon ook wel bij gelegenheid een woord over weer en wind met een onverschillige of een voorbijganger wisselen; maar de toon was ernstig, boert en plagerij misvielen haar onder het jonge volk; van wege een man van jaren kwam het haar misplaatst voor.

‘Gij kunt ook niets verdragen, gij!’ verweet haar Veria, die haar wel kende en een zweem van ongenoegen op haar gelaat had ontwaard.

‘Wat nu? Ik heb geen enkel woord van blaam gesproken,’ zei Reine zacht. Hare vriendin was prikkelbaar, de mislukte kermis had schuld daaraan.

Aan de bocht waar de Kattewegel van tusschen de nog korte, groene korens op de groote zandbaan uitkwam, ontmoetten zij eene wat opgetooide vrouw: kort, dik, met een breed en vol gelaat, waarop de tijd niet bij machte was geweest vele rimpels te graven.

‘Ha, Cieska!’ zeiden beide meisjes en alle drie bleven staan. Een ieder noemde haar aldus bij haren naam, al was ze de bazin uit ‘de Klokke’.

‘Welnu, is er veel volk ter been,’ vroeg Veria, ‘want gij komt toch van de plaats zeker?’

‘Van het dorp, ja, maar ik ben toch niet op de plaats geweest, ik kom van eene andere kermis,’ zei ze en daar de meisjes haar niet schenen te begrijpen, voegde zij er ter verduidelijking bij, ‘ik ben den dokter gaan spreken.’

‘Toch geene zwarigheid zeker?’ vroeg Reine belangstellend.

‘Ik hoop het aldus.’

‘Wat schort u?’

‘Hier,’ zei ze, met den wijsvinger hare linkerborst aanwijzend zonder ze te beroeren. Een trek van pijn lag over haar aangezicht, maar de stem klonk opgeruimd. ‘Het is al een heele tijd, dat het duurt en ik wilde er de waarheid van weten .... Ik denk altijd aan den kanker....’

‘O dat moogt ge niet,’ onderbrak Reine geruststellend.

[pagina 30]
[p. 30]

‘Ja, Leo lacht mij uit en de dokter ook schijnt er geen kwaad in te vinden.’

Zij was gansch opgewekt en zou nog wellicht lang over haar bezoek bij den geneesheer of andere aangelegenheden hebben gesproken, maar: ‘Och, ik moet mij haasten,’ zei ze in eens, ‘Leo zal zich “vernibbelen” - ongeduldig wezen, meende zij - hij zou gaarne nog eens zelf naar de plaats gaan en het zou al stilletjes te laat worden.’

Veria keerde met haar terug.

‘Zondag zullen wij wijzer zijn dan nu,’ zei ze, op het te wachten nieuws doelend. Daarmee nam ze afscheid van Reine.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken