Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Een dure eed (1892)

Informatie terzijde

Titelpagina van Een dure eed
Afbeelding van Een dure eedToon afbeelding van titelpagina van Een dure eed

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.88 MB)

ebook (2.90 MB)

XML (0.35 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Een dure eed

(1892)–Virginie Loveling–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 34]
[p. 34]

X.

Er waren brieven gekomen, brieven van Marcellien. De eerste was aan zijne grootouders gericht. Hij behelsde jammerklachten veelmeer dan duidelijk bescheid. De jonge man van bij de troepen ingelijfd, hij zei niet hoe, niet voor hoelang, niet of hij het lot trekken moest. Hij viel in herhalingen over het smartelijk verlies van Filip. Voncke en zijne vrouw hadden zoo gaarne iets over dezes einde, zijne laatste woorden, den toegang der ziekte vernomen; maar, 't zij Marcellien het zelf niet wist of vergat er van te gewagen, althans deze voldoening was hun ontzegd. Er hoeft eene zekere gewoonte, eene vaardigheid in het schrijven toe om in een brief datgene uit te zoeken en mede te deelen, wat den belanghebbenden het hoofdzakelijke schijnt.

Marcellien bleek weinig handig met de pen, en de bedroefden moesten hun aangebeden kleinzoon voortbeweenen, niets anders dan het bloote, dorre feit van diens dood kennend. Hierover hadden zij ten minste zekerheid: het bericht was op het secretariaat zelf toegekomen. Wat het erfdeel betrof, dit bestond uit eene som, welke de honderd franken niet bereikte, en Marcellien zou ze wel noodig hebben, zei hij, want bij de troepen had hij veel te kort. Hij vroeg Godlof om geen geld, wat een soldaat nooit verzuimt; dit was reeds veel, zei Voncke, die steeds alles in de beste plooi sloeg.

Veria ook was teleurgesteld. Marcellien had haar nagenoeg hetzelfde geschreven. Liever had zij klachten vernomen, omdat hij zoo wreed en onverwacht van haar was losgescheurd. Zij ging des Zondags na de ontvangst met den brief naar Reine; deze wist, - want dat nieuws had zich dra in het dorp en den buiten verspreid - dat er brieven waren, en had veel gegeven om dien aan Voncke te mogen zien. Veria toonde

[pagina 35]
[p. 35]

den hare. Gretig doch tevergeefs zocht Reine er bijzonderheden over Filips dood in. Voor alle liefdesverzekeringen stond er op het einde: ‘Blijf mij getrouw, ik zal u ook getrouw blijven.’

Het is niet aan de ongeletterden gegeven de gevoelens te kunnen uitdrukken, zooals zij in het harte liggen, of kleuren op hun palet te vinden, waarmede zij een toestand of eene gebeurtenis voor oogen tooveren. Althans deze gave ontbrak aan Marcellien, en jammer voor beiden! Die onvoldoende brief bracht eene zekere koelheid in het hart van Veria teweeg, zij, die zijne afwezigheid, zijne inhechtenisneming of inlijving bij het leger - of hoe zou ze 't heeten? - zoo luid en bitter had betreurd.

‘Gij moet hem antwoorden en zeggen, hoe bedroefd wij zijn en dat wij wenschen meer te weten,’ sprak Reine.

‘Ja, zeker, en dat hij wel zou mogen uiteen doen voor hoe lang hij er vast zit ook.’

En Veria schreef hem weder, een langen brief, ellendig opgesteld, vol onzin, die meer uit onwetendheid met de wetten der taal en de kunst van woordenvoeging dan gebrek aan gezond oordeel voortsproot, en zij ook viel in herhalingen en gejammer en eindigde met een verwijt, als minde hij haar niet meer, hetgeen volgens haar als eene protestatie harer liefde meende uit te drukken, maar hem heel anders en onaangenaam voorkomen moest; en niet wetend hoe te eindigen, zette ook zij, wat haar als te koel zijnde, onbevredigd gelaten bad: ‘Blijf mij getrouw, ik zal u getrouw blijven,’ maar zij voegde er bij: ‘Uwe Veria tot den dood, eene dochter die gekend mag zijn.’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken