Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Een dure eed (1892)

Informatie terzijde

Titelpagina van Een dure eed
Afbeelding van Een dure eedToon afbeelding van titelpagina van Een dure eed

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.88 MB)

ebook (2.90 MB)

XML (0.35 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Een dure eed

(1892)–Virginie Loveling–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 106]
[p. 106]

XXXII.

De onweersbedreiging was echter vreeselijker geweest, dan eerst de uitslag scheen. De vlaag trok even snel voorbij als ze gekomen was; de regen hield dra op en nu scheen de zon reeds weder in eene helle streep onder de grijze wolken.

‘Toe, toe, het zal nog niets zijn,’ troostte Peetje, heropgebeurd, met het hem aangeboren optimisme zijne klagende vrouw. ‘Laat mij ten minste eens gaan zien, voordat we ons te sterven zetten.’

En hij ging, alleen, want Reine waagde het niet hem te vergezellen; zij was beducht voor den aanblik, dien de vlasakker aanbieden zou, evenals men beducht is om den verongelukte te naderen, wanneer men ooggetuige is van een rampgeval.

Helaas, helaas! de beangstigde vrouwen zagen Peetje terugkomen na een kwartier, dat haar eene eeuwigheid scheen, met het hoofd in den grond en de twee armen nederhangend. Zij moesten niet vragen, of hij slecht nieuws bracht!

Slechter kon het wel niet wezen: heel de vlasschaard lag gepletterd, alles dooreengeslingerd, het was alsof de waterhoos aldaar, en dáár alleen, hare razernij had uitgewerkt.

En toen was het, dat Meetje in het zoo onrechtvaardig en natuurlijk gevoel een plichtige te zoeken, als de hand des onheils zich op een huisgezin bezwaart, begonnen was Peetje verwijten te doen.

Reine schreide. Zij ging op het hof en vond er twee doode kiekjes, het ééne onder de haag, het ander aan de houtmijt. Zij had ze erbarmelijk hooren tjilpen, juist voordat het orkaan losbrak; de hen was met hare andere kippetjes in het wagenkot gevlucht. Reine had ze geteld en op de verdwaalden geroepen, hen met een aanlokkend: ‘gauw, gauw, tjiep! tjiep!’ gezocht, en nu speet het haar onverrichter zaak in

[pagina 107]
[p. 107]

huis gegaan te zijn in den waan, dat ze zich wel alleen redden zouden.

Zij riep den knecht en duidde de dooden met den voet aan. Een levend dier, een haan of een kalkoen, die haar dreigend opwilde, een uitgebroken varken zelf durfde ze manmoedig vastgrijpen en in bedwang houden; maar eene huivering doorliep haar bij de gedachte alleen aan het beroeren van een lijk of een kreng.

De knecht stond beteuterd met een kiekje in elke hand: ‘Dat is de moeite waard!’ zei hij niet wetend, hoe zijne spijt uit te drukken. Even nam hij de spade, maakte een ondiep putje, en toen de diertjes er in geworpen waren, stampte hij met zijn klomp de aarde er op dicht.

De rosse klok liep weder uit. Zij vermoedde niet, dat er iemand van hare bende ontbrak; maar Reine's spijt en zelfbeschuldiging de kuikens niet beschermd en gered te hebben, was wellicht zoo pijnlijk als het verwijt, dat Voncke zich zelven toestuurde en het leed, dat hij gevoelde voor de groote ramp van zijn onverkocht vlas...

Het was een treurige zomer; de herfst en de winter beurden de gemoederen niet op; de verrassing van het ongeval was over, maar toen Lichtmis kwam - 2de Februari, de gestelde dag, waarop de eigenaar van het hoeveken betaaldag hield - had Peetje een groot te kort voor zijne pachtsom.

Wat kon Reine anders doen dan hare pleegouders uit den nood helpen? Zij sprong dus bij, zij, die geld liggen had; zij redde den ouden man van de schande, zij ontving zijn dank en Meetjes zegening; maar zij - de onbezoldigde - was weder een paar honderd franken armer, wanneer de nieuwe lente wederkwam.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken