Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Een dure eed (1892)

Informatie terzijde

Titelpagina van Een dure eed
Afbeelding van Een dure eedToon afbeelding van titelpagina van Een dure eed

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.88 MB)

ebook (2.90 MB)

XML (0.35 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Een dure eed

(1892)–Virginie Loveling–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 108]
[p. 108]

XXXIII.

De zomer daarop was beter, de twee volgende ook. De boomgaard bracht veel op, als wilde hij de oude lieden, over welke hij zoo lang zijne schaduw had gespreid, vergoeden voor hetgeen de akker aan hen tekort deed. Alzoo zal eene dochter of een zoon soms vader en moeder door heldhaftige toewijding het gebrek aan steun en liefde bij hunne andere kinderen doen vergeten.

Stil en arbeidzaam had Reine voortgeleefd. Bijwijlen 's nachts wakkerschietend, in de haar omgevende duisternis, kwam eene vraag in haar op: Wat zou er van haar geworden, indien Peetje en Meetje stierven? In vroegere tijden vond zij na het afloopen van het jaar hare beurs met zuurgewonnen spaarpenningen telkens verzwaard, dat was een loon voor haar werk, een appeltje tegen den dorst, een waarborg voor later. Thans kwam er niets meer bij; het beursje werd zelfs al lichter en lichter, want nu en dan moest er iets af voor hare kleederen.... Zij keerde zich om, zij verwierp die gedachte. Welhoe, was ze dan zoo hebzuchtig, zoo koud van harte, dat ze niet alles - alles zonder achterdocht aan die twee menschen - hare grootouders om zoo te zeggen - geven kon? En waren zij niet braaf met haar, had Meetje haar niet haar goudwerk geschonken en nu laatst, toen de noten geknuppeld waren, haar met de opbrengst er van onverwachts een nieuwen laken mantel gekocht van den koopman, die met eene kar ellegoederen op het hof kwam!

Reine voelde zich bijna schuldig, wanneer die bekommernis haar kwelde, en zij werd boos op mijnheer Constant, die dat zaadje van nawee in haar hart had gezaaid.

Want eens, dat ze bij de Pauwels boter droeg, had mijnheer Constant, die zich, als haar vroegere beschermer en toeziener, over haar gedrag het recht van een voogd aanmatigde, haar

[pagina 109]
[p. 109]

uitgevraagd. Hij zat voor haar met de scherpe oogen vorschend op haar gericht. Zijne vrouw was tegenwoordig en zweeg hoorbaar.

‘Meisje, zijt gij tevreden buiten?’

‘Ja, mijnheer Constant, heel tevreden.’

‘Zoudt gij niet beter in de stad zijn? De huur is hooger, er is meer afwisseling.’

Reine, verwonderd, had het hoofd geschud.

‘Laat eens zien, hoeveel trekt ge per maand?’

‘Niets,’ zei Reine, ‘geen cent, ik ben kind ten huize, waar ik woon.’

De beide echtelingen hadden elkander beteekenisvol aangezien en daarna uitroepingen van verbazing en ongeloof doen hooren.

‘Maar meid, gij laat u uitbuiten,’ riep mijnheer Pauwels verontwaardigd.

Een zoete glimlach, een weerschijn van het liefderijk gevoel, dat zij haren pleegouders toedroeg, verscheen op het gelaat van het boerenmeisje.

Hij schoof nader; hij deed haar uiteen, dat zij, geene familie kennend, geene plichten jegens iemand, en maar voor zich zelve te zorgen had. Dat er een oogenblik komen kon, waarop zij trouwen zou; - Reine schudde het hoofd - welnu, waarop zij oud en onbekwaam tot werken wezen zou.

Zij luisterde aandachtig, koppig, welbesloten zijne woorden geen indruk te laten maken.

‘Wat staat er u te wachten?’ vroeg hij rechtstreeks.

‘Peetje en Meetje zullen wel voor mij zorgen; aan hun dood wil ik echter niet denken,’ zei Reine.

‘Gij hebt ongelijk; zij kunnen voor u niet zorgen, zij hebben een kleinzoon, die erfgenaam is.’

‘Kijk, 't is waar,’ murmelde Reine.

Zij had zoo oprecht aan alles verzaakt, dat de toekomst haar niet scheen aan te gaan.

[pagina 110]
[p. 110]

Voor de eerste maal trof haar het onvaste van hare stelling in de wereld.

Zij dorst niet zeggen, dat ze eens een deel van de pacht betaald en andere voorschotten had gedaan.

‘Gij hebt daar niets te eischen na hun overlijden, weet dat wel,’ herhaalde hij.

Reine boog het hoofd, het mishaagde en griefde haar aan dien dreigenden dood herinnerd te worden.

‘Wat zult ge doen, als ge zelve oud zijt?’ vroeg hij nog eens dringend.

‘Wel, in het armenhuis gaan,’ antwoordde zij zacht weemoedig. Zij voelde, dat mijnheer Constant niet uit onbescheidenheid maar uit belangstelling aldus haar in het nauw dreef.

‘Dat is een dwaas gezegde,’ sprak hij met ongeduld.

En nogmaals legde hij haar uit, dat ze aan niemand behoorde en van niemand afhing; dat ze voor zich zelve te zorgen had, en arm als ze was, geene geschenken aan anderen doen moest; want het was een geschenk, een bestendig, een groot geschenk, dat verspillen harer dagelijksche krachten voor vreemde menschen...

‘O, zeg dat niet, zeg dat niet!’ kreet Reine bijna weenend, ‘het is misschien, omdat ik van niets beter weet, maar ik heb ze lief als vader en moeder.’

Hij herhaalde en vernieuwde nochtans zijne waarschuwing en Reine luisterde. Elk zijner woorden maakte haar armer en armer, nu men haar overtuigen wilde, dat zij noch plichten noch liefdebanden had. Het pijnlijkst was de juistheid zijner opmerkingen:

‘Is het redelijk, dat gij voor niet werkt?’

‘Is het rechtvaardig, dat gij na het overlijden dier twee op de straat zult geworpen worden?’

‘Gij hebt gelijk, mijnheer Constant,’ moest Reine peinzend bekennen, met wankelmoed vervuld, ‘mijn verstand zegt het mij.... maar mijn hart is anders,’ liet zij er op volgen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken