Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Een dure eed (1892)

Informatie terzijde

Titelpagina van Een dure eed
Afbeelding van Een dure eedToon afbeelding van titelpagina van Een dure eed

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.88 MB)

ebook (2.90 MB)

XML (0.35 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Een dure eed

(1892)–Virginie Loveling–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 195]
[p. 195]

XXVIII.

Wat zou er van haar geworden zijn, indien ze nu dat knaapje niet hier had gehad? En Filip had haar zoo lief, hij liep altijd achter haar of Marcellien, en als deze hem vroeg: ‘Gaat gij mee naar “de Klokke”?’ antwoordde hij, ‘Neen,’ met de vroege menschenkennis van een kind, instinctmatig bevroedend, dat genegenheid geene verdeeling begeert.

De dokter had alle gevaar als voorbij gerekend, maar aanbevolen de kleine meisjes - uit vrees voor waterzucht - zes weken binnen te houden.

Reine rekende er op, dat Filip dus ook nog gedurende al dien tijd bij haar blijven zou.

Veria, in strijd met de voorschriften van den geneesheer, kwam hem echter halen, op zekeren dag.

‘Neen, neen,’ zei Reine, niet zeer aanvallig, misnoegd over deze opeisching en met nog een anderen, grooteren wrok tegen hare zuster in 't hart: ‘hij is hier niet te veel.’

‘Ik wil hem tehuis hebben,’ sprak Veria beslist.

‘Willen, willen,’ zei Reine, ‘ge moet nog zien, of ge hem meekrijgt.’

Zij ging en riep: ‘Filip!’ en daar de kleine aan de houtmijt, met zijn top spelend, draalde:

‘Moeder is hier!’

Zij meende, dat hij bij dit bericht zich achter den grooten noteboom of in het overbuur zou verschuild hebben, of den akker opgeloopen zijn, opdat men hem niet krijgen mocht, zooals hij altijd gezegd had, dat hij doen zou, indien zijne moeder om hem kwam; maar nu was hij in eenige sprongen tot bij haar. Hij sprak haar niet aan, hij vatte hare hand, hij drong zich dicht aan haar en draaide de plooien van haar kleed om hem heen, tevens schuw naar Reine opkijkend.

‘Daar, daar, wat is dit nu, botterik!’ verweet hem Veria,

[pagina 196]
[p. 196]

den knaap liefderijk met de hand een weinig van zich verwijderend, wellicht om hem beter te zien. Maar hij schreeuwde zonder tranen en kliste zich aan haar.

‘Filip,’ zei Reine, verwonderd en teleurgesteld, ‘Filip, gaat ge hier niet blijven dan? Ge waart hier immers zoo content, kom, mijn jongen!’

Zij wilde hem tot zich trekken; maar hij wees hare hand af; hij scheen haar niet meer te kennen of te willen aanspreken.

‘Naar huis, naar huis!’ smeekte hij.

‘En hij was hier zoo gaarne!’ zei Peetje, die heel het tooneel gadegeslagen en begrepen had.

‘Naar huis, naar huis!’

‘Ja, ja,’ antwoordde Veria triomfant.

Maar hij scheen het nog te betwijfelen; hij liet hare hand niet los, toen Reine, ontgoocheld, gekrenkt in hare liefde en hare eigenliefde, zijne kleederkens had aangebracht en op de tafel in een pakje vouwde.

‘Wie heeft dat van zijn leven geweten! ge zoudt wel meenen, dat we hem iets hebben misdaan,’ zei Reine, de tranen in haar oog terughoudend.

‘Ja, jong, als ze iemand van hun volk zien, de kinderen, ge zoudt ze met geene ketens meer binden!’ deed Veria opmerken.

Marcellien was bij hen gekomen, hij scheen niet verwonderd Veria daar aan te treffen; hij had het geweten van daags te voren, doch niets gezegd om Reine niet te bedroeven, bekende hij nu.

Ja ja, zij hadden geheimen te zamen. Reine beet op hare lippen om geen woord van gramschap te laten ontsnappen. Zij zag hoe driest Veria hem in de oogen keek; was het door de macht dier vernieuwde liefde, of omdat zij meer zorg aan haar persoon besteedde, althans - ondanks hare geleden onrust, scheen Veria verjongd, minder mager, vroolijker dan Reine haar in lang had gezien.

[pagina 197]
[p. 197]

‘Allo gaat ge mee?’ vroeg ze aan Marcellien, want de kleine trok aan haar arm onophoudelijk.

Hij aarzelde: dat pak kleederen was wel zwaar, doch een boerenzoon kent geene galanterie, dienstvaardigheid in 't openbaar zou zelfs belachen worden door anderen. Reine zag de lust om haar te vergezellen in zijne oogen blinken, en echter: ‘Neen,’ zei hij, ‘ik moet loof stekken.’

Dat was een uitvlucht, zij wist het wel; de rapen waren gestekt, maar hij dorst niet, hij zwichtte voor de vlam van Reine's blik...

Veria had haar kortweg bedankt, Filip haar niet meer aangezien, uit schrik voor langer oponthoud of dwang aldaar gehouden te worden, haar zelfs geen handje meer willen geven. En zij zag moeder en zoon den Kattewegel optrekken,... en met ontzetting zag zij nog iets meer: Marcellien, die, langs de haag weggeslipt, hen heimelijk wat verderop achterhaalde.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken