Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Idonia (1891)

Informatie terzijde

Titelpagina van Idonia
Afbeelding van IdoniaToon afbeelding van titelpagina van Idonia

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.85 MB)

ebook (3.07 MB)

XML (0.23 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Idonia

(1891)–Virginie Loveling–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 158]
[p. 158]

XXII

De winter was daar met zijne korte dagen, zijne vroege duisternis en zijne landelijke vereenzaming. Laure had weinig omgang met de dames uit het dorp. In dit opzicht had ze eene teleurstelling ondergaan. Zoo haastig zij in 't begin nieuwe kennissen had aangeknoopt, zoozeer beijverde zij zich nu om deze af te weren. Zij beperkte zich tot beleefdheidsverkeer, maar nam geene uitnoodigingen meer aan en deed er ook geene: de kleingeestigheid, de weinige verstandelijke ontwikkeling, het gebrek aan goedheid en edelmoedige gedachten, alles wat haar kring kenschetste, hield er haar met weerzin buiten. En in de luchtige beleefdheid en het goed onthaal, dat de onverwachte bezoekers verzekerd waren bij haar te vinden, moest er toch iets van alleen-genoegzaamheid doorstralen,

[pagina 159]
[p. 159]

iets, dat geen ander verkeer dan een oppervlakkig duldde, onvastheid van grond verradend, waarop het roekeloos ware geweest duurzame vriendschap te willen bouwen.

Dezen winter had de burgemeester iets aan zijne gewoonten veranderd: hij ging namelijk in den vooravond uit en keerde om negen uren terug; het maal was tot dan verschoven. Laure bracht den tijd zijner afwezigheid alleen door. Begon zij aan verveling te lijden, of had haar liefdegevoel voor Idonia zich nog verder dan tot het verleenen van stoffelijke weldaden uitgebreid? Althans zij vormde een nieuw plan, dat zij dadelijk in 't werk stelde.

Eens was Idonia heel beschreid aangekomen; mevrouw Florisonne bemerkte het eerst niet; maar nu, in het schijnsel der lamp, viel haar blik toevallig op 's meisjes dikke oogleden en zij vroeg, of er iets schortte.

‘Vader is dood,’ was het antwoord, met eene nieuwe uitbarsting van wee.

‘Ach, waarlijk?’ en Laure legde eene troostende hand op den schokkenden schouder der op een stoel neergezegene.

‘Geheel alleen, geheel alleen!’ dacht ze, ‘en nog zoo jong en onervaren!’

[pagina 160]
[p. 160]

‘Idonia, bedaar, grootvader was toch als bestond hij niet meer voor u, mijn kind.’

‘'t Is precies daarom, 't is precies daarom,’ herhaalde het meisje, voortdurend snikkend, onbekwaam om woorden te vinden, die hare wrange smart over dat tweede verlies van den reeds eenmaal verlorene uitdrukten...

‘Hoe hebt ge 't geweten?’ vraagde Laure, tot afwisseling.

‘Het bericht is in 't Wethuis toegekomen.’

Haar man had het dus ontvangen, en den dood van een verkleefden dienaar te zijnent niet eenmaal meldenswaardig geacht!...

Idonia kreeg door haar het brood des levens, maar ook op het brood des geestes had het meisje recht. Haar ter school zenden was haar hinderen in het handwerk. Laure zelve zou haar les geven; had zij niet ook Richard onderricht? in zoo verre, dat hij nooit eene lagere school had bezocht, en van uit het huis zijns grootvaders rechtstreeks in de vijfde klas van 't Atheneum werd aangenomen.

Zij koos de avondstonden tot dat doel; zij verwittigde de dochters Sutterman en Idonia zelve; en deze kwam met den moed en den ijver der jeugd, die naar wetenschap haakt,

[pagina 161]
[p. 161]

maar wellicht nog meer aangetrokken door de nieuwheid van het tijdverdrijf en de afwisseling, welke die dagelijksche bezoeken in haar leven brachten.

Mevrouw Florisonne had haar niet gezegd, dat de burgemeester van dit alles niets weten mocht, evenmin als zij de dienstboden van 't huis had gewaarschuwd; maar allen beseften, dat het een geheim was; overigens mijnheer was veel te ‘hoog geleid’, opdat een zijner onderhoorigen onaangesproken het woord tot hem richten dorst. Idonia had een aangekweekt ontzag, en een door de laatste onbegrijpelijke uitvallen van Gijelle levendig opgewekten schrik voor hem, en het was niet noodig, dat Laure - als haar man bij uitzondering eens wat vroeg terugkeerde - tot spoed aanmaande om zich aan zijne blikken te onttrekken.

‘O, mijnheer is daar?’ zei halfluid en beangstigd Idonia, groote oogen zettend, als zij in 't midden van de les den sleutel in 't slot der voordeur hoorde kraken. En weg was zij, met hare saamgescharrelde boeken en benoodigdheden, langs het kleine deurtje de keuken ingevlucht, terwijl de meesteres, bezadigd, en verlustigd door deze kinderlijke ontsnapping,

[pagina 162]
[p. 162]

traag hare pen afwreef en den inktpot dekte. Ja, het vermaakte haar: dit klein bedrog mengde een greintje prikkeling in het genieten der verboden vrucht. En zoo erg was het toch niet; ten kwaadste genomen, in de veronderstelling, dat Edmond hare heimelijke bijeenkomsten met de beschermelinge ondekken zou, kon hij haar in den grond zijns harten misprijzen? Neen, dan zou hij een slecht mensch moeten zijn.

En Laure werd beloond voor hare toewijding, de voortgang was verbazend, en zij moest het aan zich zelve bekennen, al deed ze 't ongaarne: Idonia begreep nog vlugger, onthield nog beter dan Richard; het kwam wellicht ook, omdat ze reeds zooveel ouder was dan de knaap, toen zijne tante hem onderricht gaf. Maar het waren niet alleen de droge regels der spraakkunst of de eerste begrippen der Fransche taal, welke het meisje beschaafden en hervormden, het was de omgang met eene verfijnde natuur, met een verheven geest en een edel hart, welke hunne mededeelende macht op Idonia uitoefenden. Laure zag haar soms aan met al de moeielijk te verhelen bewondering, welke die zestienjarige blos en die schoone, vernuftige oogen opwekten; zij voelde iets van moeder-

[pagina 163]
[p. 163]

liefde: was dat niet haar werk, die lichamelijke en geestelijke ontwikkeling? En toen trok zij het meisje naar zich toe en drukte een kus op haar voorhoofd, en noemde Idonia hare ‘brave kleine’, al was ze een half hoofd grooter dan zij zelve, of hare ‘lieve schipbreukelinge’, eene zinspeling die Idonia nog niet goed verstond, maar die haar telkens weldadig ontroerde en toch in dit helder gelach - dat hare meesteres zoo gaarne hoorde - uitbarsten deed.

Weinig dacht de burgemeester, dat zijne vrouw, die hij bij zijn binnentreden met een boek of een handwerk bezig vond, haar avond zoo bedrijvig en gelukkig had overgebracht. En in zijne zelfzucht verwonderde het hem volstrekt niet haar, na uren van vermoede eenzaamheid, den afwezige zoo levendig opgewekt te zien verwelkomen.

Hij onderstelde het ook niet, wie het was, die met korteren, lichteren tred den stap van den ouden Sutterman volgde, wanneer hij dezen, bij het weerkeeren uit het koffiehuis, in de verlaten, donkere straat, in den dansenden schijn zijner lantaren herkende en groeten zag.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken