Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Idonia (1891)

Informatie terzijde

Titelpagina van Idonia
Afbeelding van IdoniaToon afbeelding van titelpagina van Idonia

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.85 MB)

ebook (3.07 MB)

XML (0.23 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Idonia

(1891)–Virginie Loveling–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 192]
[p. 192]

XXVII

Idonia verschrikte niet weinig, toen zij eenige uren later haar vroegeren speelkameraad van één dag, uit het rijtuig zag stijgen: zoo bleek, zoo zwak had zij zich hem niet voorgesteld. Zijne tante moest hem helpen en hij steunde met de hand op deze, terwijl hij, stram en machteloos als een grijsaard, een tastenden voet op de neergelaten koetstrede zette. En in hare onervarenheid, en met het visioen van het kwijnleven en het einde harer moeder nog versch in het geheugen, kwam het Idonia voor, dat zij de uitdrukking des doods in zijn verdoofde, trage blikken las.

Ook zoo de burgemeester, wanneer de knaap naar boven gesukkeld was, aan den arm zijner tante, zich zelven langs de leuning ophijschend. Ja, nu trof het hem pijnlijk, hij had het anders

[pagina 193]
[p. 193]

gewild: het medelijden overwon den zelfzuchtigen troost, dien deze aanblik teweegbracht.

Wat was hij verheugd Laure terug te zien! verheugd als een kind, wanneer zijne moeder, na eene afwezigheid, die altijd te lang schijnt, weder dáár is. Hij wilde hare hand niet loslaten en leunde het hoofd tegen haar schouder aan. En zij, ontroerd, gevleid over de voorkeur en het onontbeerlijk zijn, beloofde, dat ze hem nooit, nooit meer verlaten zou...

Die belofte was echter lichter om te doen dan om te houden. Van den eersten avond reeds, moest hare toewijding tusschen hem en den nieuw aangekomen kranke verdeeld worden. Voor het in orde brengen van zijne kamer en zijn bed behoefde zij te zorgen, ten minste bevelen te geven. Idonia was er op dat oogenblik nog niet genoeg ingeworteld om het uit eigen beweging te durven doen. Zij ging overigens nooit boven en sliep in een oud deel van het huis, op een ‘voutje’ (kamertje boven een keldergewelf).

Noch zij noch de burgemeester repten een woord van hunne samenkomst en het onderhoud, dat ze gehad hadden.

In het kabinet naast Florisonne's kamer stond

[pagina 194]
[p. 194]

een singelbed; daar rustte Laure, bereid om op het eerste sein den zieke ter hulp te snellen. Gewoonlijk sliep hij tamelijk goed, wat een geluk voor beiden was.

Nu, in 't midden van den nacht, werd ze plotseling gewekt door een gedempt gekerm of gesteen. Zij stond bij zijne sponde, zonder dat ze zich rekenschap gaf, hoe ze er gekomen was. Hij sliep, hij droomde. Zij legde hare hand op de zijne en krampachtig greep hij haar pols vast. Toen schoot hij wakker en keek rond als vervaard. Zij was in nachtgewaad en op haar bloote voeten. Ja, hij was bang geweest, bekende hij op hare vragen.

‘Van wat?’

Dat kon hij niet meer zeggen; maar de invloed van zijn schrik moest wel voortduren, want hij liet haar niet los, al verzocht zij hem enkel even hare pantoffels en een warmen doek te mogen gaan halen.

En terwijl zij dáár nu zat, in den schijn van 't nachtlichtje, voordat het Oosten kleurde, met hare hand in de zijne gevangen, onder haar lichte witte kleederen huiverend in de vroegte van den herfstmorgen, starend op hem, die weder de oogen look, overwoog zij, hoe-

[pagina 195]
[p. 195]

zeer haar taak verzwaard was en vermoeielijkt door de komst van dien anderen kranke, wiens herstelling haar ook zoo onzeker scheen; die zooveel hulp en troost behoefde, die haar ook nauw aan 't harte lag, en dien zij wellicht alleenlijk door eene oplettende zorg van alle uren aan de ziekte betwisten kon. En stilte, duisternis en eenzaamheid hunne vereende macht over haar uitoefenend, stemden haar droef en droever en deden haar schrikken voor de dubbele taak, die het noodlot haar op de schouders legde, en onder welken last zij bezwijken moest. Ontmoedigd en ontzenuwd liet zij het hoofd op zijne peluw zinken.

De koude en het verdoofd gebons der doodklok wekten haar. Een halve klaarte schemerde door den grauwgelen venstervoorhang en kampte met den schijn van 't nachtlicht.

Hij ook was wakker.

‘Zit gij daar nog?’ vroeg hij, bezorgd en als verontrust; ‘Laure, Laure, wat onvoorzichtigheid! Gauw, gauw iets warms om de schouders...’ Hij had het bepaald vergeten, dat hij er schuld aan had, en zij stuurde hem ook geene verwijten toe, of gaf hem zelfs geene verontschuldigende uitlegging. Maar hare

[pagina 196]
[p. 196]

tanden klapperden nog, toen zij later, gekleed, aan 't ledikant van den anderen kranke trad.

Wat voor een leven was dat nu! zij moest van den éénen zieke naar den anderen, want Richard was zoo vermoeid van de reis, dat hij te bed bleef liggen.

‘O die knaap zal niet meer herstellen,’ dacht zij nu bestendig met een telkens vernieuwden steek in 't hart.

Den derden morgen was hij op. Een goed teeken en zij vatte reeds moed. Hij had wel gerust en zich alleen kunnen aankleeden, zei hij, toen ze hem in de eetzaal aan het ontbijt vond.

Idonia had Richard een zetel bijgezet en diende hem. Een gevouwen wit papiertje en een geledigd glas met een zilveren lepeltje er in, gaven getuigenis, dat hij reeds zijn voorgeschreven poeiertje binnenhad.

Ja, ja, een andere beschermengel waakte over hem.

En van dat oogenblik waren de rollen der behulpzaamheid tusschen de twee vrouwen, door eene sprakelooze overeenkomst, duurzaam verdeeld: Laure boven, Idonia beneden. Dra wist het jonge meisje evengoed als hare mees-

[pagina 197]
[p. 197]

teres, wat zij moest doen en in acht nemen, om den haar toevertrouwden kranke leniging aan te brengen en op te beuren; wanneer hij zijne medicijn behoefde in te nemen: een verkwikkend druppeltje voor den maaltijd; een glas wijn of eene ‘tas’ (kopje) vleeschsap in den morgen of namiddag. Zij vergat het nooit, zij verwaarloosde hem geen oogenblik. En dan wanneer, ondanks al hare oplettendheid, de herstelling eene schrede achteruit deed; wanneer de knaap, na een kortstondig ‘verprillen’ (opknappen), den eetlust verloor en zijn hoofd weder, verzwakt, achterover in 't kussen viel, en hij dáár in zijn zetel lag met de oogen gesloten, al sliep hij niet, en zij voor hem zat, met al de overdreven moedeloosheid, welke op hare telkens heropgewekte en verijdelde hoop volgde, toen kon ze hem onbeweeglijk aanstaren met hare groote oogen vol spijt en deernis; toen dacht ze aan hare moeder, en een traan rolde over hare wangen, en zij wist zelve niet, of het vroegere smart of tegenwoordige beangstheid was, welke dien deed opborrelen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken