Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
In onze Vlaamsche gewesten (onder pseudoniem W.G.E. Walter) (1877)

Informatie terzijde

Titelpagina van In onze Vlaamsche gewesten (onder pseudoniem W.G.E. Walter)
Afbeelding van In onze Vlaamsche gewesten (onder pseudoniem W.G.E. Walter)Toon afbeelding van titelpagina van In onze Vlaamsche gewesten (onder pseudoniem W.G.E. Walter)

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.74 MB)

Scans (187.66 MB)

ebook (2.96 MB)

XML (0.21 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

schetsen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

In onze Vlaamsche gewesten (onder pseudoniem W.G.E. Walter)

(1877)–Virginie Loveling–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

VIII.

Doch hij moest afscheid nemen. Terug op het voorplein gekomen, bemerkte hij onder de talrijke schaar een meisje, dat een weinig van de andere afgezonderd aan de twee groote, ronde palmstruiken voor het traliehek stond, en niet medespeelde. Het was een twaalfjarig kind, tenger van gestalte en klein voor haren ouderdom. Mijnheer Sandrie

[pagina 34]
[p. 34]

scheen getroffen of ontroerd, als hij haar voorbijging. Hij stapte recht op haar toe tot bevreemding van den geestelijke en het meisje zelf, en zag haar starlings aan. Zij had een nadenkend aangezichtje, eenen trek van weemoed om het zeer klein mondje, en haar opgeslagen oog was bescheiden, vrijmoedig en diep.

De oude heer legde de hand op haar hoofd, dat hij achterover boog, met den duim over haar voorhoofd wrijvend, en nu eerst bemerkte de pastoor, dat zij aan het beeld geleek, dat hij in het studievertrek tevergeefs had willen erkennen, al waren hare wangen bleeker en hare trekken meer kinderlijk.

‘Hoe heet gij?’ vroeg Mijnheer Sandrie met vaderlijke minzaamheid.

- ‘Alida,’ sprak zij schroomvallig.

‘Alida, Alida!....’ klonk het met ontsteltenis uit den mond van den ouden man, als wekte deze naam eene bedroevende herinnering in hem op, en hij deinsde een paar schreden achteruit.

‘Maar Grootmoeder heet mij altijd Liedeken,’ vervolgde de kleine, die meende, dat haar naam hem te vreemd voorkwam.

[pagina 35]
[p. 35]

- ‘Zij is uit het weezenhuis niet,’ merkte de pastoor aan, ‘doch mag met de anderen medekomen, omdat ook zij geene ouders meer heeft, en zij zoo braaf en naarstig is. Zij woont bij hare grootmoeder in de Zompelingen en gaat naar de kantwerkschool.’

‘Gij woont bij uwe grootmoeder,’ sprak Mijnheer Sandrie in diep nadenken, ‘gij hebt uwe grootmoeder zeker wel lief?’

Het kind knikte.

‘Maar zeg mij, Alida, zult gij altijd bij haar blijven? zult gij haar nooit verlaten, nooit?’ vroeg hij met drift en eenigszins verwilderd.

- ‘Neen, nooit, nooit,’ beloofde hem het onthutste kind met het ernstig mondje.

‘Eene ongelukkige familie’ vertelde hem de pastoor in huis, ‘zij waren welstellend, hadden een eigen hofstedeken; doch de ouders van dit meisje, welke bij de grootmoeder ingetrouwd waren, stierven, en de vrouw, te oud en te zwak om de boerderij te bestieren, verkocht alles om met haar kleinkind stilletjes in het dorp te komen leven. Zij had haar geld op de credietbank van Langrand-Dumonceau geplaatst, heeft, helaas, als

[pagina 36]
[p. 36]

zoovele anderen alles verloren, en bevindt zich thans in eenen toestand, die aan ellende grenst.’

Hij leidde Mijnheer Sandrie tot aan de voorpoort, en deed eenen stap of twee buiten den drempel. De beide mannen zegden elkaar vaarwel, en door eene zelfde sympathieke beweging aangestuwd, strekte elk van zijne zijde de hand naar den andere uit: daar stonden zij een oogenblik hand aan hand rechtover malkaar, de vrijdenker en de man van het Evangelie, een beeld van heilige verbroedering en wederzijdsche verdraagzaamheid....

‘Ziet eens, ziet eens!’ zeiden de verbaasde voorbijgangers tot elkander.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken