Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
In onze Vlaamsche gewesten (onder pseudoniem W.G.E. Walter) (1877)

Informatie terzijde

Titelpagina van In onze Vlaamsche gewesten (onder pseudoniem W.G.E. Walter)
Afbeelding van In onze Vlaamsche gewesten (onder pseudoniem W.G.E. Walter)Toon afbeelding van titelpagina van In onze Vlaamsche gewesten (onder pseudoniem W.G.E. Walter)

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.74 MB)

Scans (187.66 MB)

ebook (2.96 MB)

XML (0.21 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

schetsen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

In onze Vlaamsche gewesten (onder pseudoniem W.G.E. Walter)

(1877)–Virginie Loveling–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 200]
[p. 200]

L.

Zij liep recht naar haar huisje. Haar schrik menschen te zien was groot; doch zij ontmoette niemand. De klink was uit hare deur getrokken: zij kon niet binnen.

Vermoedelijk was dit het werk eener zorgzame hand, en geschied om haar schamel huisraad in hare afwezigheid tegen vreemde begeerlijkheid te vrijwaren. Echter in den geestestoestand, waarin zij zich bevond, kwam het haar thans als eene daad van vijandschap en vervolging voor: zij bezat geene vrienden, geene magen meer; haar eigen huisje was voor haar gesloten, en zij had geene plaats meer op aarde....

Zij blikte door het venstertje: het uurwerk aan den wand was stilgevallen; haar kantkussen stond nog op den stoel, en het Jezuskind van Mijnheer Sandrie op het kasken. Zij wendde de oogen af

[pagina 201]
[p. 201]

en trok in het stalletje. Zij zette zich op het stroo: daar was het duister en eenzaam en stil... daar zouden geene menschen komen....

Zij liet haar hoofd in hare handen rusten en verzonk in gedachten.

Zoolang Mijnheer Sandrie leefde, had als eene geheime macht het meisje in hare volharding ondersteund: het was als kon zij alle andere gevoelens en denkbeelden aan den band leggen om enkel dit ééne doel te bereiken: zijnen wil eerbiedigen en met halsstarrigheid hare belofte volbrengen.

Het schrikkelijke tooneel zijner laatste oogenblikken zweefde haar voor den geest: zij zag nog zijne half opgerichte gestalte, de verwijtende uitdrukking van zijn gelaat, de stuiptrekking van het einde!

En wat had de pastoor gedaan?... een afgrijselijk sacrilege of heiligschenderij!... dit bracht al hare gedachten in verwarring en hare hersenschimmen namen kwellend de bovenhand over hare rede. De plichten van den Christen mensch, de leering van den godsdienst, de voorschriften der heilige Kerk - zij ook had alles verbeurd, en

[pagina 202]
[p. 202]

waarom? - om den wensch van haren stervenden vriend te vervullen. En deze opoffering was verloren: in zijne meening had zij hem verraden en aan zijnen vijand prijsgegeven!...

En toen deze pijnlijke foltering als een zwaard door heur harte sneed, en een onverwinbaar verlangen in haar ontstond om tot hem te vlieden en hem te zeggen, dat het hare schuld niet was, toen deinsde zij verschrikt achteruit voor het schouwspel, dat zich aan haren zieken geest vertoonde. Zij zag Mijnheer Sandrie in het midden der vlammen met de armen naar heur uitgestrekt, en al de sermoenen der paters over de goddeloozen en de eeuwige verdoemenis kwamen haar in het geheugen....

Tegen den avond verliet zij het stalletje: het was alsof een booze geest haar achtervolgde. Haastig stapte zij langs den boord der Zompelingen heen. Het had dezer dagen gesneeuwd, en nu was de dooi gekomen en de wegen waren modderig. Een koude westenwind rimpelde het grauwe water.

De poort van het lariksenboschje stond open. Zij trad voor de Hebe, knielde op het natte arduinen

[pagina 203]
[p. 203]

bankje neder, en zag op naar het beeld, dat als immer met de eeuwige kruik in de hand den eeuwigen beker scheen vol te schenken. Doch het milde gelaat boezemde haar thans afschrik in; het scheen haar toe te roepen: vanhier, vermaledijde, gij, die in deze dagen van boetvaardigheid, dat zoo menig zieltje door de gebeden der geloovigen uit het vagevuur is verlost, eene ziel voor de hel hebt aangeworven! Vanhier, verdoemde, die in de macht des duivels zijt!...

Zij liep in eenen aanval van heete koorts het lariksenboschje uit, en instinctmatig naar de diepste plaats in de poelen. Daar bleef zij eenen oogwenk staan, om uit oude gewoonte een kruis te maken, aleer zij iets van eenig gewicht ondernam. ‘In den naam des Vaders, des Zoons en des heiligen Geestes’ sprak zij snel, wierp hare schoentjes van hare voeten en sprong in het water.

‘Help, help!’ schreeuwde zij bovenkomend met de handen opgestoken; doch ging weder onder, en alles bleef stil.

Het hevig beroerde water breidde zich in altijd flauwer en trager rimpels wijd - wijd tot de verste einden der Zompelingen uit...

[pagina 204]
[p. 204]

De avond begon te vallen: eene doffe koperkleurige streep onder de looden wolken duidde enkel nog de plaats van het westen aan.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken