Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het land der verbeelding (1896)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het land der verbeelding
Afbeelding van Het land der verbeeldingToon afbeelding van titelpagina van Het land der verbeelding

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.94 MB)

ebook (3.03 MB)

XML (0.33 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het land der verbeelding

(1896)–Virginie Loveling–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

XXXVIII.

‘Wilt ge nu wat weten,’ riep eens de koster, binnentredend - hij sprak gewoonlijk wat luid, hetgeen de zieke hoofdpijn gaf - ‘Servaas is gekomen om zijne papieren, hij trouwt waarachtig met eene oude, rijke weduwe! Ik heb zooeven met hem gesproken.’

Useken lag met het aangezicht naar het daglicht gewend: haar bleeke kleur veranderde niet; hare groote, heldere oogen zagen Leander aan, als sprak hij van weer of wind. Ja, nu eerst gevoelde zij, hoe onverschillig zij voor Servaas was geworden. Zij had nochtans liefst gehad, dat hij haar niet bezoeken zou. Dit was niet te vreezen. Hij kwam niet.

Useken lag na te denken over haar karakter en haar lot. Was het geluk wel mogelijk geweest voor haar! Zij had te veel geëischt van het leven, daarom had het haar alles geweigerd. En zij vroeg zich af, indien haar thans de gezondheid werd weer geschonken en de koster haar zijne hand had aangeboden, of zij, nu zij beter de wereld kende, die aannemen zou. En heel haar wezen kwam in opstand bij de onderstelling alleen van haar lot aan het zijne te verbinden. ‘Neen, neen, duizendmaal neen, zei zij inwendig.

En het was, als klonk de stem van het noodlot

[pagina 92]
[p. 92]

akelig in haar oor: ‘Wee, wee dengene, die in een wereld leeft waar zijne ziel geen voedsel vindt! Wee, wee ook den veel verlangende bij wien het evenwicht tusschen de verbeelding en de rede verbroken is, die in het land der droomen dwaalt!’

‘Ja, hij is tot onheil gedoemd.’

Aan wien de schuld?

Is het de schuld van den vlinder, dat hij daarbuiten omhoog in 't vrije vliegen wil, al dreigt een Maartsche bui hem neer te slaan?

Is het de schuld van de slak, dat ze kruipt en geene zon behoeft en, door eene harde schelp beschermd, zich met een koolblad - om 't even waar, om 't even welk, tevreden stelt?

Maar dwaas is hij, die niet geniet van het hem toebedeelde. Ieder kan geen nachtegaal zijn: de musch doet wijs zich ook in haar getjilp te verblijden; niet op de roos alleen, ook op de verachte, vertrapte paardebloem schijnt de zon; waarom zou deze zich niet aan de warme stralen verkwikken, als zij kan?

Als zij kan!....

Useken wenschte niet op zulk een lagen trap gestaan te hebben om dat te kunnen.

Dan de rozenman, de brave, naarstige, eerlijke rozenman? Zou zij hem hebben kunnen beminnen?

En nog eenmaal verscheen zijn beeld voor haar; zij zag zijn blauw, diep oog, zijn openhartig gelaat; maar.... zij zag zijn reeds gespikkeld hoofd; zij zag hem ook als een echte boer zijne met stroo gevulde

[pagina 93]
[p. 93]

klompen uitspartelen en ‘Glôr de Zjon’ hoorde zij hem zeggen.... Neen, neen!....

Wie telt ze, de kleine bespottelijkheden, die harten, wellicht voor elkaar bestemd, onherroepelijk gescheiden hebben?

Maar.... indien zij Servaas hadde gehuwd en indien hij geweest was, zooals hij haar toescheen, hoelang hadde haar geluk dan geduurd?

De eerste onvermijdelijke bui aan hunnen hemel zou haar, als een broze plant uit andere hemelstreken in koude landen overgebracht, onvermijdelijk verpletterd hebben; het leven had te veel begoochelingen voor haar gehad, zij had ze alle verloren, daarom was het beter vroegtijdig heen te gaan. Zij stelde vaak met ontmoediging de vraag: ‘Is de mensch tot onheil gedoemd, die naar hooger streeft? Ligt het geluk alleen in het bereik van de laaghartigen, wier ziel geenen nooddruft naar 't ideale kent? Vindt hij alleen bevrediging, die zich met het stoffelijke vergenoegt?....


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken