Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het land der verbeelding (1896)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het land der verbeelding
Afbeelding van Het land der verbeeldingToon afbeelding van titelpagina van Het land der verbeelding

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.94 MB)

ebook (3.03 MB)

XML (0.33 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het land der verbeelding

(1896)–Virginie Loveling–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

XXXVII.

Maanden waren verloopen. Bij tante Clemens was het een huis van treurnis en van rouw; Useken was ziek, zeer ziek. Virze verbleef er om haar op te passen, want thans lag ze te bed. Heel den zomer en den winter had ze gekwijnd. Weken lang zat ze sprakeloos voor de oude vrouw met de scherpe ellebogen op een hoofdkussen, dat op de tafel lag. Zij hoestte en had altijd lichte koortsen!

‘Gij moet trachten iets te doen om u te verzetten,’ raadde men haar en dat beproefde zij; doch het ging niet; de kleur steeg naar heur gelaat door de kleinste inspanning, zij moest het werk staken en zette zich toen nevens tante en legde haar hoofd op haar schouder. De oude vrouw bemerkte het met smart, en toen Useken nog eens op het einde van den herfst alleen tot in den tuin gesukkeld was, en zij haar door het raam zag wederkeeren, stap voor stap, met eene gele gelaatskleur en opgetrokken schouders, waaraan haar te wijd geworden kleed slodderig hing, toen moest zij de blik van haar afwenden, omdat zoo iets het harte brak.

‘De lente zal beterschap brengen,’ had men Useken voorspeld, doch zij had het hoofd geschud; daar was de lente en met haar was ook alle hoop verdwenen.

De koster bezocht haar soms; Gabrielle liet geenen

[pagina 89]
[p. 89]

dag voorbijgaan zonder dat zij geruimen tijd aan hare sponde zat. De oud-veldwachter vertelde lange verhalen van oude ziekten nevens haar ledikant. Dat vermoeide haar soms wel, doch het deed haar van eene andere zijde goed.

‘Ze zijn allen zoo lief voor mij,’ zei ze dikwijls. Zelfs Irma van den gepensioneerde en Sylvie bezochten haar bij wijlen en brachten haar vroege groenten en ingelegde vruchten.

‘Het zal wel beteren,’ sprak de koster, haar moed insprekend.

‘Neen,’ antwoordde het meisje.

‘Mijn kind, waarin hebt ge lust?’ vroeg vrouw Clemens haar somtijds.

‘In niets,’ antwoordde Useken.

‘Vraag alles wat gij begeert,’ hernam tante, zie naar geen geld, niets is te kostelijk of te moeielijk om te verkrijgen, indien het u genoegen kan verschaffen.

Hoe liefderijk betuigde zich de oude vrouw voor haar, dat zij zelfs hare neiging tot vrekzucht overwon, hoe weinig had Useken zooveel genegenheid weten te schatten!

Soms verrees de hoop in haar hart:

‘Tante, ik zal beteren,’ voorspelde zij in oogenblikken, dat zij zich wat verlicht gevoelde, ‘en dan zullen wij gelukkig zijn, ik zal altijd bij u blijven en u verzorgen en nooit meer misnoegd of treurig wezen en u ook niet meer bedroeven, tante.’

‘Gij hebt mij niet bedroefd,’ sprak de oude vrouw, verwonderd opziende, die inderdaad de ontwikkeling van

[pagina 90]
[p. 90]

des meisjes zielelijden, verborgen als het was, niet had kunnen naspeuren. ‘Ik had over u niet te klagen; maar het zou u niet misstaan hebben, indien gij wat vroolijker geweest waart voor zulk een jong hartje; gij zat in deze laatste tijden van duivels te droomen,’ en tante lachte.

Ja, van duivels! De duivel der verbeelding en die van het ongenoegen met haar lot waren het geweest, die haar levensgeluk verstoord hadden....

Virze verzorgde haar met toewijding en trouwe goedheid. Soms waakte zij een heelen nacht, als het meisje hoestte of niet slapen kon.

‘Ga naar bed,’ bad Useken, ‘gij vermoeit u al te zeer.’

‘'t Is de moeite waard,’ zei hare zuster, ‘ik moest u zeker alleen laten, dat ware mooi, bekommer u niet, ik kan er tegen.’

‘O, gij goede Virze!’ sprak Ursula dankbaar.

‘Ik ben de ongelukkigste,’ zuchtte tante Clemens, ‘ik moet weder met vreemde menschen gaan huishouden.’

Virze maakte zich nochtans ongerust, al toonde ze 't aan Useken niet. Ze was daar reeds zoo lang en ze was thuis zoo noodig! ‘Vader sukkelachtig,’ zei ze bij gelegenheid aan den koster of aan tante, als ze met hen alleen was; ‘Fie, die stijf is van het rheumatisme, en de vlaswiedtijd, die aankomt - wat zal het zijn met het werkvolk, als geene van ons beiden mede naar de stukken kan!’

‘Het moet hier veranderen in de eene manier of op de andere; aldus kan het niet blijven duren,’ verklaarde de koster.

Maar tante en Virze hoorden dat niet gaarne.

[pagina 91]
[p. 91]

‘Indien het haar toch zalig ware van te mogen genezen!’ zei de oude vrouw.

‘En: “Use, onze Use!” zuchtte Virze bij de gedachte aan de nakende scheiding.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken