Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het land der verbeelding (1896)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het land der verbeelding
Afbeelding van Het land der verbeeldingToon afbeelding van titelpagina van Het land der verbeelding

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.94 MB)

ebook (3.03 MB)

XML (0.33 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het land der verbeelding

(1896)–Virginie Loveling–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

XXIII.

Erg was het niet, want de gekwetste beterde, dat ging zelfs nog al ras, en na verloop van eenige dagen kon hij opzitten. Uit voorzorg beval de dokter hem nog immer het stilzwijgen te bewaren, en zoodra hij den mond opende, bracht Lucie den vinger aan hare lippen om hem aan dit verbod van spreken te herinneren.

Victorine, gansch overgeleverd aan het kwellend nawee over hare handelwijze en het verlangen om Louis terug te zien, sloeg weinig acht op Romuul; Ignatius zat dommelig bij de kachel, niet in een hoek, zooals het hoofd van 't huis in den landmansstand toe-

[pagina 219]
[p. 219]

komt, maar om zoo te zeggen in het midden van het vertrek, dat zoo groot was, dat er een groote kachel toe behoorde om het te verwarmen. Er was zelfs geen steenen vloer en zijne klompen rustten op den hardgetrappelden kleigrond. Hij kon het niet verkroppen, dat hij als een misdadiger uit het slot zijner voorvaderen verdreven was - want het behoorde zijns inziens aan zijn stam evenals aan dien van Samien de Solingen. - Het pijnlijkste viel het hem aan zich zelven, aan de wereld, die hem omgaf, te moeten bekennen, dat de eeuwenoude band tusschen beide familiën was losgerukt.

En aan wien de schuld?

Daar lag hij, de dader, in hun eigen bed, en door een rampspoedig toeval was hij getuige van al het leed, dat hij gesticht had en genoot hij gedwongen gastvrijheid bij zijne slachtoffers.

Gedwongen? Neen, Ignatius was daartoe te goed van harte; maar het speet hem, o het speet hem, dacht hij bij zich zelven, dat alles aldus gekomen was en beider belangen in tegenstrijdigheid waren; want hij had dien jongen man liefgehad en hij boog het hoofd onder de wreedheid van het noodlot.

Grootmoeder sprak niet, zij was als een meubel, dat niet op zijne gewone plaats staat, als eene plant, die uit eene andere luchtstreek in ruwer klimaat is overgebracht. Zij zat met haar korf nevens haar en de armen gekruist onder haar grooten borstdoek, en waggelde als om hare gedachten in slaap te wiegen. Het vogelkooitje stond op de tafel, maar zij vroeg geen gefluit meer. Strak kon ze Romuul aanzien, en

[pagina 220]
[p. 220]

men wist niet of het ongevoeligheid, smartelijk zelfbewustzijn van onheil, of verwijt was, wat die zonderlinge uitdrukking in haar verdoofde oogen legde.

Bellemie had gebeefd voor het behoud van den jongen vreemdeling, zoolang hem gevaar scheen te bedreigen. Nu hij beter was, kwam wrok weer in haar op. Moest zij vroeger een dubbel loon op het kasteel van Baloor weigeren om nu als een hond verjaagd te worden? ‘Aan wie de schuld?’ vroeg ook zij. Aan hem voorzeker, en met verontwaardiging en bitterheid betreurde zij de - in het geniep gedane - voorstellen des dekens van Haverlare niet aangenomen te hebben...

Maar Lucie! Lucie huppelde als een vogeltje in de armzalige verblijfplaats rond; ondanks de koude, die er heerschte, ondanks het neergedrukte der gemoederen, ondanks het treurige van 't seizoen, scheen de zon in haar hart. Met lichten tred en zachte woorden liep zij af en toe om grootmoeder te helpen, om grootvader van nut te zijn, om Romuul te verzorgen. Zij was boos op zich zelve; zij voelde, dat het geen gepast oogenblik was om vroolijk te worden, en dat zij, zoo niet luide, ten minste aan zich zelve bekennen moest, dat die jonge vreemdeling geen braaf mensch was. Hem bijstaan in zijne ziekte, ja, dat keurde ze goed, maar hem ondanks alles liefhebben, zooals zij deed, neen, dat kon hare rede niet billijken, en zij kon evenmin deze neiging te keer gaan en gaf er zich meer en meer aan over.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken