Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Madeleine (1897)

Informatie terzijde

Titelpagina van Madeleine
Afbeelding van MadeleineToon afbeelding van titelpagina van Madeleine

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.92 MB)

ebook (3.07 MB)

XML (0.29 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Madeleine

(1897)–Virginie Loveling–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

XX.

In den namiddag van den zaterdag kwam Clemansjen met het gestreken linnen weder. Zij bracht de complimenten van madame uit de Christinestraat, dat het jonge heertje beter was en of madame niet eens bij haar kon gaan.

Uitgaan! dit klonk zoo verlokkend voor de langopgeslotene. O ja, - ja wel.

‘Clemansjen,’ zei ze in eens besloten en ras, als

[pagina 68]
[p. 68]

vreesde zij op haar voornemen terug te komen, ‘zoudt gij hier niet een uurtje bij de kleine kunnen blijven? Ik moet volstrekt eene boodschap doen.’

Zij vreesde voor een weigerend antwoord, als hing er eene zaak van groot belang van af.

Doch Clemansjen weigerde niet: met haar rozekleurig aangezichtje, haar zoet stemmetje en haar stillen glimlach, die hare leelijke, bedorven tandjes van zeekustbewoonster ontblootte, zei zij ja, en Suzanne vertrok, na Madeleine gekust te hebben en verzekerd, dat zij dra terugkeeren en iets bijzonders medebrengen zou.

Zij voelde zich bijna misdadig, toen zij de trappen afdaalde, omdat zij het kind verliet; maar zij kon niet meer boven blijven, dit was hare verschooning. In de straat verkwikte haar het bonte gewemel der badgasten; de zeelucht blies haar vol in 't gelaat; de sierlijke uitstallingen der winkels verblijdden haar oog, en de lange, gedekte hoteltafels met de rechtstaande serviettes en de bloementuilen in het midden, welke zij door de open ramen ontwaarde, getuigden van aanstaande gezelligheid en verzekerd genot. Zij ontmoette de fransche dame van Bordeaux en keek een anderen kant uit.

Charlotte deed haar geene verwijten. Zij had veel te vertellen van de ziekte van Pierre, van hare onrust, van hare vreugde nu hij aan het genezen was. Naar Madeleine vroeg zij nauwelijks en luisterde niet naar het gegeven bescheid. De kleine knaap was nog

[pagina 69]
[p. 69]

bleeker en magerder dan eertijds en scheen wat norsch of slecht geluimd, althans hij wilde nicht Suzanne geen hand geven, omdat zij Madeleine niet had medegebracht, zeide hij, en bleef in zijn prentenboek kijken, waarvan hij zoo ras de bladeren omsloeg, dat er twijfel mocht bestaan, of hij wel den tijd had de houtsneden te zien.

Het was bedroevend, zuchtte Charlotte, in Gent huur voor een huis te betalen en in Oostende geld voor kamers te moeten geven enkel om er ziek te zijn. Zij wist niet, dat de lieden van beneden zulke stroopers waren; denk eens, zij had eene pint melk laten boven brengen en er vijf-en-zeventig Centimen op de rekening voor gevonden. Was dat niet eene schande? Nu vreesde zij de rekening van den dokter: ‘Ge weet, in badsteden!’ Hij zou kunnen meenen, dat ze rijk was; maar zij liet het hem telkens verstaan, dat het anders met haar gesteld was...

Suzanne luisterde weinig; sedert eenige oogenblikken hield eene andere gedachte haar bezig: het bal. In alle trouwhartigheid had zij er gedurende de week reeds volkomen, en zoo zij meende zonder spijt, aan verzaakt; nu de kinderen beter waren, kwam eensklaps het verlangen er naar weder hevig in haar op. Wacht eens, hoe zou zij het aanleggen om hare nicht er over te spreken?

‘Ja, wij hebben eene droevige week beleefd,’ begon zij zuchtend, ‘gij ook, Charlotte, gij ziet bleek

[pagina 70]
[p. 70]

gij moet eens wat lucht scheppen, of anders wordt gij nog zelve ziek.’

‘Och neen, aan kranken verplegen ben ik gewoon: mijn arme man heeft maanden te bed gelegen, ik zou niet willen uitgaan, zoolang Pierre niet mede kan; als men maar één kind heeft...!’ sprak zij innig, en haar blik ten hemel scheen de zinsnede te voleindigen, ‘dan weet God alleen, hoe dierbaar het ons is.’

Het gesprek dwaalde van het doel af. Suzanne aarzelde een oogenblik en toen: ‘A propos, wat denkt gij van naar het bal gaan, morgen?’ zei zij met eenigszins beklemde stem.

‘Het bal!’ antwoordde Charlotte met een glimlach van onuitsprekelijke minachting, ‘ja 't is waar, wij moesten er morgen heen, geloof ik; ik heb er niet eens meer aan gedacht; wij zullen tehuis bal houden, samen, niet waar, mijn jongen?’ en zij nam den misnoegden of koortsigen Pierre op den schoot, die zonder spreken zijn hoofdje tegen haar schouder legde.

Hier viel aan geene uitspanning te denken. Suzanne zweeg stil, deed geene dergelijke voorstellen meer en nam afscheid: zij bewonderde en benijdde Charlotte.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken