Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Een revolverschot (1911)

Informatie terzijde

Titelpagina van Een revolverschot
Afbeelding van Een revolverschotToon afbeelding van titelpagina van Een revolverschot

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.84 MB)

ebook (2.87 MB)

XML (0.30 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Een revolverschot

(1911)–Virginie Loveling–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

X.

Een getik aan de voordeur wekte schielijk Marie, die evenals de kranke ingesluimerd was.

Zij sprong op uit haar leunstoel en liep openen.

Treze, de dagloonster, noodhulp, met haar korf, waarin haar werkvoorschoot en hare schoenen lagen.

‘'t Is als winter, juffrouw Marie,’ zei ze, huiverend onder den wollen borstdoek. ‘Kwade nachten, 't zal al vervrozen zijn, wat buiten staat,’ overdreef ze, alsof de natuur het niet voorzien had, dat al wat buiten staat, veel lijden kan verduren, gelijk al wat binnen leeft, zonder daarom te kwiste te gaan. - En met hare oogen wees ze ginder naar 't kerkhof en de daken, tevens vrijelijk aan de juffrouw voorbijdringend. ‘Hoe gaat het hier?’ vroeg ze toen eerst.

‘Stilletjes, nogal goed,’ en Marie keek buiten ook rond:

‘Wel, wel!’

De kleppen der klokgaten, het leien dak der kerk, de pannen op den kerkhofringmuur, de zode en de kruiskens op de graven alles was met witten rijp overtogen; zoo ook de graspijltjes op 't plankier en de enkele verstrooide stroohalmen op de straat, in de matbleeke schemering van den vroegen aprilmorgen.

[pagina 45]
[p. 45]

De lucht was wolkeloos; een flauwe ster pinkte verdoovend; de duisternis was half voor 't licht geweken; maar iets van aarzeling zweefde nog over alles, alsof de nacht niet tot de scheiding besluiten kon, alsof de dag vergeefsche moeite deed om gansch te ontwaken, alsof het leven en de bedrijvigheid hun last niet torsen wilden.

Daar stond haar eigen huis, wat zonderling voorkwam, zoo vroeg gezien: de ophaalgordijnen op de verdieping neer, de blinden beneden toe; de voorpoort dicht. Zij was altijd gesloten, en toch ik weet niet aan wat; maar zij scheen het nu meer dan gewoonlijk, wanneer zij elk oogenblik kon opengaan. Men vermoedde den verzekerenden grendel achter 't slot.

De vrieswind blies koud en scherp, ontnuchterend in haar gelaat; en zij trok zich reeds achteruit, toen een gekwinkeleer haar zoekend op deed zien.

Waar zat hij, de vogel? Zij trad tot in het midden der straat.

Ha! ginder: grauw, onooglijk, op den weerwijzer van het huis, waarin ze vernacht had; en opnieuw weerklonk zijn zang, indien men het aldus noemen mag, dat treurig, eensluidend gekweel zonder toonverheffing noch klank, dat de slapeloozen of wakenden, die hun venster openen in 't voorjaar, tusschen licht en duister, omtrent oude gebouwen hooren, geheimnisvol als 't leven van den vogel zelf, die met de zon verdwijnt, en dien enkel weinigen al zeer zelden gezien hebben. De muurnachtegaal, de schoorsteennachtegaal, het roodkeeltje, hij draagt meer dan een naam. De ‘schaapekster’ zeggen de boeren;

[pagina 46]
[p. 46]

l'oiseau de mort, heet hem de Franschman onheilspellend.

Treurige herinneringen werden er bij Marie door opgewekt: verleden jaar op dit tijdstip, toen zij kommervol, doodvermoeid en aan beterschap wanhopend, bij haar langzaam stervenden vader waakte, hoorde zij hem altijd, dáar op de kap van 't huis, of den weerwijzer zittend, altijd op hetzelfde uur, bij 't herhalen van zijn klaaglied...

Zij ging binnen Georgine wekken en beiden keerden naar haar woning nog vóor Luc Hancq op was.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken