Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Een revolverschot (1911)

Informatie terzijde

Titelpagina van Een revolverschot
Afbeelding van Een revolverschotToon afbeelding van titelpagina van Een revolverschot

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.84 MB)

ebook (2.87 MB)

XML (0.30 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Een revolverschot

(1911)–Virginie Loveling–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

XXX.

Het was haar laatste voldoening en haar laatste reis.

Geen drie dagen daarna kwam de notaris met een bedrukt aangezicht bij de juffrouwen Santander: zijn moeder was ziek. Hij zou het volgende niet gezegd hebben, ware zijn vriend Luc aanwezig geweest, want het zou op ondankbaarheid gelijken, na het goed onthaal te zijnent; doch op dien natten grond van den boomgaard had ze kou gevat: een erge bronchitis had de dokter hem toevertrouwd en dat het wel - met haar zwak gestel - in borstvlies-ontsteking kon overslaan...

En zoo was het ook.

Elken morgen ging hij naar Gent en bracht berichten. Zij lag in de koorts, zij ijlde. Eens was hij nauwelijks teruggekeerd met nog erger nieuws, die het slechtste verwachten liet, toen hij een telegram kreeg. De loopjongen bracht het bij de juffrouwen, waar Mussche - zoo even van den trein komend - terloops was binnengetreden.

[pagina 120]
[p. 120]

Allen schrokken.

Hij werd heel bleek, zijn lippen beefden. Hij verloor het hoofd en men moest hem de plaats aanwijzen, waar hij het ontvangstbewijs te onderteekenen had.

Marie scheurde het telegram open, na een toestemmend teeken van hem. Wat kon het anders behelzen dan de woorden.

‘Uw moeder overleden.’

De jonge Mussche was niet luidruchtig in zijn smart. Maar het bleek genoeg uit zijn ontstelde trekken, uit zijn starren blik, uit zijn sprakelooze verslagenheid zonder klacht noch traan, hoe diep hij was gewond.

De beide zusters troostten hem in de maat van het mogelijke. Luc Hancq kwam binnen. Hij wist het reeds door een onbescheidenheid van den postmeester. Zij drukten elkander de hand, in plechtigen wapenstilstand van heimelijke mededingers, niets wederzijdsch meer zijnde - ten minste tijdelijk - dan twee goede, trouwe vrienden.

Het was te laat voor den avondtrein, met welken Mussche weg wilde, en ook wat zou hij ginder gaan doen, nu alles over was?... Hij liet zich bepraten om geen rijtuig te nemen en ter plaats te blijven. Luc Hancq bleef ook aan een geïmproviseerd maal. Er zweefde een weemoedvolle, zalvende verbroedering over het gezelschap, dat tot laat in den avond samen zat.

De begrafenis-plechtigheden zouden geschieden in de kerk van Sint-Michiels te Gent 's morgens om tien uur.

‘Les messes pour dames seront dites dans la même église à partir de 9½,’ stond er op den zwart-randigen uitnoodigingsbrief.

[pagina 121]
[p. 121]

Marie en Georgine mochten er niet bij ontbreken. Zij hadden aan Mussche beloofd te zullen aanwezig zijn, en op zijn treurig aangezicht die blijde verheldering bespeurd, welke als een zonneblik tusschen de donkere wolken van een onweershemel doorbreekt.

Een hulde aan zijn brave moeder!

Het bleek echter, dat de morgentreinen zich niet gunstig daartoe schikten: de een was zeer vroeg, de ander wat te laat. Hierdoor ontstond verlegenheid voor de juffrouwen. En terwijl zij hierover kibbelend beraadslaagden, Marie van meening zijnde, dat het er op aankwam, wat eerder op te staan, Georgine wrevelig verklarend, dat ze in dit geval liefst niet ging, werd de vraag opgelost:

Gijelle, de tuinman van Florisonne kwam met de boodschap van zijn meesters, dat mijnheer en madame ook van plan waren naar den dienst te gaan, en er éen plaats voor de eene of andere der juffrouwen in de koets beschikbaar was. Om acht uur, 's anderdaags, zou men ze in 't voorbijrijden opladen.

Zoo was het goed.

Doch wie zou de uitverkorene wezen?

Met de vlugheid van haar verscherpt brein, kreeg Marie een duidelijk besef van den toestand: Luc Hancq kon bij de ter aardebestelling niet ontbreken. Zij zou hem ginder zien: een bijeenkomst met Georgine was dus thuis niet te duchten.

‘Doe de complimenten aan mijnheer den burgemeester en madame, dat ze wel bedankt zijn, en ik op het gesteld uur gereed zal staan,’ luidde de boodschap aan Gijelle.

Georgine maakte geen opwerpingen, wat Marie na

[pagina 122]
[p. 122]

korten tijd verontrustte. Zou Luc misschien een voorwendsel zoeken om te Vroden te blijven? Hij kwam niet dien avond daar er repetitie van 't muziekkorps was. Georgine kon hem - Marie wist niet door welk teeken, waarvan zij wantrouwend de mogelijkheid inzag - verwittigen dat ze alleen zou zijn.

Wat nu gedaan?

Mussche was te Gent gebleven, na zijn eerst bezoek aldaar.

Marie stond vroeg op en bespiedde de deur van Luc Hancq, omstreeks het uur van zijn vertrek naar den eersten trein.

En zij deed zich zelve een verwijt van dwaze, van onbescheidene achterdocht en van onzinnige verbeeldings-kracht, toen ze hem weldra met een hoogen hoed op, en den overjas op den arm, deftig in 't zwart, uit zijn huis zag komen en zich spoeden in de richting van het station.

Ja, zij werd bespottelijk in haar eigen oogen. Zij had bepaald alle oordeel des onderscheids verloren... En als om een duizeligheid weg te jagen, wuifde zij een paar malen met de hand over haar voorhoofd.

Indien hij niet gegaan was, zou ze voorzeker bij 't instijgen op de coupé-trede een voet hebben omgeslagen...

Och ja, zij wist het, dat ware dom en slecht geweest, maar haar liefde voor Luc Hancq was sterker dan haar wil, het was bij haar geworden een soort van heerschende gedachte, aan waanzin grenzend.

De missen voor de dames worden gelezen - zooals

[pagina 123]
[p. 123]

men weet - op een zij-altaar, achter het koor. De naaste, vrouwelijke verwanten zitten vooraan, met krip omfloersd. Hier waren geene nauwe familieleden. Het nonneken, dat de zieke verzorgd had, zat er alleen. De vergadering was weinig talrijk: een paar oude dames, van diegene, welke naar alle lijkdiensten gaan, en enkele bewoonsters van het voormalig klooster, waar vrouw Mussche een kamer had, of vriendinnen misschien, in schamele kleeder-dracht. Marie en mevrouw Florisonne de opkomst van buiten de stad leverend.

De doode liet niemand na dan dien zoon, die haar al het overige vergoedde, en die haar als laatste liefdeteeken een lijkdienst boven haar stand verleende.

En terwijl de gezangen werden aangeheven, de voeten der binnenkomenden over den marmervloer schoven, achter 't lijk in de middenbeuk; hier en ginder bellekens klonken, kaarslicht knetterde, en de man in uniform van wachter en het schuinsche lint met het woord Policie over de borst, statig met de pijk in de vuist aankwam, eene orde handhavend, die nooit gestoord werd, keek Marie naar 't onbeweeglijk beeld van dat zwart nonneken, aan de ijzeren sieraadleuning bij 't zij-altaar, gansch vooraan, heel afgezonderd, en zij griezelde, niet wetend waarom, angstig geboeid door dat visioen van eenzaamheid en levensinkrimping...


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken