Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De twistappel (1904)

Informatie terzijde

Titelpagina van De twistappel
Afbeelding van De twistappelToon afbeelding van titelpagina van De twistappel

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.89 MB)

ebook (2.90 MB)

XML (0.33 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De twistappel

(1904)–Virginie Loveling–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 1]
[p. 1]

I

‘Mathijs komt naar Vroden wonen!’ sprak mevrouw Duquenne tot hare dochter Fernande.

Deze keerde zoo even van het lof terug en had nog hoed en mantel aan.

Zij spalkte groote oogen van verbazing open: ‘Mathijs! waar? en het kind?’

‘Leeft nog. Het is voor het kind, dat hij naar buiten komt. Hij blijft er winter en zomer. Hij heeft zijn huis verhuurd in de stad.’

‘Maar waar dan zal hij wonen?’ vroeg Fernande, flitssnel den toestand overziende, dat er geen huizen en geen buitengoedjes ledig stonden op het dorp.

‘Hij heeft den “Twistappel” aangekocht, men werkt volop reeds er in, het dak ligt af, er worden groote spiegelruiten in de ramen gestoken.’

En nu speet het Fernande, dat ze den omweg, van de kerk komend, niet gemaakt had om het aan te zien.

Zij was zoo weinig nieuwsgierig, zij leefde zoo afgetrokken, had zoo zelden omgang met de menschen, dat

[pagina 2]
[p. 2]

enkel groote gebeurtenissen aan haar oor kwamen of vermochten hare aandacht te vestigen.

Zij stond met hare uitgetrokken zwarte handschoenen en den parasol in de hand te dubben over het meegedeelde, voor zich uit te zien, als eene wakend droomende: haar tamelijk vol gelaat was bleek, doorschijnend als het fijnste porselein; in hare grijze, opgeslagen oogen smeulde er een gedempte vlam; geheel hare houding drukte een soort van aandacht uit, als luisterde zij naar een stem, die anderen in hare omgeving niet vernamen; de lippen waren dun, de kin wat mager met een trek van pijn of ziekelijkheid en iets ascetisch over het geheel, dat eerbied afdwong en op afstand hield. Niet boven 't middelmatige, scheen ze echter groot, wellicht door hare slankheid of omdat ze zich zoo fierbescheiden, statig recht hield.

‘Mathijs!’ herhaalde zij en dan, ‘o ik zou het kind willen zien! Het arme schepseltje, dat niet gedoopt is.’ Dit laatste voegde ze er met huiverenden afschuw bij.

De moeder zuchtte, in harmonie met haar. De beiden staken diep in krip van rouw, getuige van een sterfgeval, een doodsroof uit haren familiekring.

‘Hoe min van hem gehoord hoe liever,’ zei Fernande, ‘hoe min van hem gezien hoe beter 't Spijt mij dat hij komt.’

‘Wees redelijk,’ sprak mevrouw Duquenne, ‘wees billijk, kind, hij heeft Esther niet ongelukkig gemaakt.’

Als door eene adder gestoken keek Fernande op,

[pagina 3]
[p. 3]

verschrikt, zich dra vermanend en verwijtend sprak ze stil: ‘Kan men zijne vrouw ongelukkiger maken dan haar troost van den godsdienst te weigeren, dan ze burgerlijk te doen begraven, zij Christen meusch, die nooit haar geloof verloochend heeft?’

‘Ja, dat was eene groote fout van hem,’ bekende hare medespreekster, ‘en betreurlijk te meer daar het oneenigheid in de familie heeft teweeggebracht. Maar gij weet wel, dat uwe zuster om zoo te zeggen schielijk is gestorven, na de geboorte van het kind, en zij den trootst van den godsdienst van lieverlede heeft gemist.’

‘Een reden te meer om haar geene gebeden te weigeren; maar het is persoonlijke vijandelijkheid, haat tegen de geestelijkheid.’

‘Neen,’ weerlegde hare moeder.’ Het is overtuiging bij hem. Gij waart te jong, toen Esther trouwde om het goed te weten, maar van dan af, wilde Mathijs enkel van een burgerlijk huwelijk hooren. Het heeft heel wat moeite gekost om hem voor den pastoor te brengen. En....’ voegde zij er bijna fluisterend, aarzelend bij, ‘Esther praticeerde niet meer op haar laatst.’

‘Zooveel te slechter,’ sprak Fernande, na deze openbaring, die haar pijnlijk trof, en dan met energie: ‘o, vader heeft gelijk gehad zich met klank terug te trekken, toen hij van niets wetend, in 't sterfhuis aankomend, zag dat hij bedrogen werd, dat de begrafenis civiel was; dit affront heeft hij Mathijs ten minste kunnen aandoen.’

‘Arme Esther! zoover alleen, in 't Walenland gaan

[pagina 4]
[p. 4]

sterven!’ weeklaagde de moeder onder de macht harer herinneringen, ‘moest ze daarom gedurende zeven jaren naar een kind verlangen om zoo ellendig t leven daarbij in te schieten!...’

‘En een kleinen heiden na te laten!’ voleindigde Fernande met gewichtigheid, de kamer uitgaande.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken