Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De twistappel (1904)

Informatie terzijde

Titelpagina van De twistappel
Afbeelding van De twistappelToon afbeelding van titelpagina van De twistappel

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.89 MB)

ebook (2.90 MB)

XML (0.33 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De twistappel

(1904)–Virginie Loveling–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

XXX

De eerste berichten werden met gretige ontroering tegemoet gezien. Gaspard was nooit onder vreemden geweest, teleurstelling volgt zoo licht op kinderlijk enthusiasme! Moest hij het er niet gewend worden! Zulk een verandering van levenswijs! Andere spijzen, opgesloten zijn, dwang!

Met beven, onder vier tegelijk kijkende oogen, werd de eerste brief geopend. Fernande las dien hardop, ofschoon Mathijs hem over haren schouder heen reeds vooruitliep. Gaspard was tevreden. Het leer- en gedragsbulletijn, dat in den omslag stak, luidde gunstig. Zijn meesters en de bestuurder waren dus voldaan over hem. De brief behelsde iets onverwachts: Gaspard was uitverkoren onder zijne kameraden als koorknaap. Alle morgenden diende hij de mis in de kapel van het college.

‘Wat heeft hij met zoo iets te maken!’ bromde Mathijs, zich niet in acht nemend als gewoonlijk om Fernande niet te kwetsen in haar godsdienstgevoel. Op haar was het uitwerksel omgekeerd. Dankbaar vouwde zij de handen saam, terwijl een blijde glans haar ernstig gelaat verhelderde als een plotse zonnestraal op een somber landschap. De Heer had haar

[pagina 135]
[p. 135]

gebed - haar menigvuldige gebeden - verhoord: Gaspard zou een lid der heilige Kerk zijn en blijven!

Van het geval werd niet gesproken verder onder hen. Mathijs had overigens niet de minste erkentelijkheid gewekt door het overtreden zijner grondbeginsels noch bij zijn schoonvader, die hem even stroef behandelde als te voren, noch bij zijn negatieve schoonmoeder, die de zaak als heel natuurlijk opnam, noch bij Fernande zelve, die zich op geen ander standpunt dan het hare te stellen vermocht.

De dagen schenen lang zonder Gaspard: geene rassche voetstapjes meer in huis, geen onbezonnen deuren-toeslaan, geen opgewekte mededeeling meer van iets onbeduidend-belangrijks voor hem, geen zakdoek meer uit te halen om zijn verhit gezichtje af te wrijven, met de vingers temet zijn verwarde lokken omhoog kammend, geen halskraagje meer terecht te trekken, geene handjes om te keeren om te ontdekken hoe vuil de palm was, geen moederlijk vermaan meer tegen te veel inspanning bij 't spel, of geen verwijt meer voor gescheurde broeken of voor morsig-zijn. Het kwam Fernande voor, dat ze 't nooit zonder hem gewend zou worden. In den beginne spraken ze aldoor van hem: ‘Gaspard deed dit, Gaspard deed dat. Indien Gaspard hier nu ware, zou hij dit of dat doen of zeggen.’ Doch het onderwerp zelf, dat geen vernieuwing ondergaan kon, geraakte uitgepraat en allengs kwamen andere dingen op het tapijt. Toen Gaspard hun zooveel

[pagina 136]
[p. 136]

vrees voor zijn behoud en zijn tenger leventje inboezemde, was hij het middenpunt, waarheen de stralen hunner gezamenlijke liefde samenliepen. Later vulde zijn onophoudend gekeuvel en luidruchtig geharrewar de stilte van het huis. Nu lag er een groote leemte om hen heen, een leemte, die bijwijlen tot een verlegenheid oversloeg, van welke Fernande de kwelling voelde, eerdat zij er de oorzaak van zocht. Verveling was het niet in het bijzijn van Mathijs, wel integendeel. Zij haakte naar zijn komst. Met leede oogen zag zij hem vertrekken, haar achterlatend in den grauwen winterdag, met diens onzeggelijke treurigheid. Zij voelde een ongekende opwekking in heel haar wezen als hij wederkwam, een lichtheid in haar tred, een gloor van vreugde in haar blik.

Na 't avondmaal stak hij een sigaar op, deed den blauwen rook opkronkelen of stiet hem in kleine wolkjes uit, deze genoeglijk volgend met het oog. En zij ook keek er naar, met rustend handwerk, heel het aangezicht verhelderd door een bekoorlijken glimlach, welke mooie tanden ontblootte, doch die nooit bij haar, de bij uitstek bezadigde, tot een hoorbaren lach oversloeg.

En toen kon ze ineens tesaamschrikken als bij eene inwendige stem, die haar tot de orde riep en voor iets verkeerds waarschuwde.

Een groote lust, een behoefte aan tucht noopte haar den rozenkrans, dien ze altijd bij zich droeg, te voor-

[pagina 137]
[p. 137]

schijn te halen en er aan te bidden, te bidden, snel snel, met gedachtendoodende vlijt.

Zij deed het niet, zij dorst niet in zijn bijzijn. Zij ook ontzag Mathijs en zijn vrijdenkerij, evenals hij haar ontzag en haar in haar vroomheid te kwetsen vermeed.

Aldus verging een deel van den winter.

Aldus kwam 't Nieuwjaar aan.

Altijd door de omstandigheden tot elkanders eenig gezelschap verwezen, was dat gezelschap hun onontbeerlijk. Wanneer Mathijs des avonds bij toeval wat later dan gewoonlijk wegbleef, werd Fernande zenuwachtig. Zij kon niet op haar stoel zitten. Zij liet de deur der onrust open in haar hart.

Bestendig die beduchtheid, die vrees voor een ongeluk! Onzinnig, zij wist het wel, maar was toch niet in staat den grendel der rede voor te schuiven. ‘Mathijs, zoolang weg blijven!’ zei ze met een teeder verwijt, haars ondanks, in den toon. En dat verwijt vlood over zijn gemoed als de streeling eener hand over een haren dierenrug: alles glad strijkend, effenend, warm-magnetisch, sympathie-verlevendigend. Zijn vingerdruk was inniger, welsprekend in gevoelsuiting, zóó welsprekend, dat zij toen ijlings hare hand terugtrok, als uit eene klem, met eene waarschuwing van te ontwijken gevaar.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken