Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De twistappel (1904)

Informatie terzijde

Titelpagina van De twistappel
Afbeelding van De twistappelToon afbeelding van titelpagina van De twistappel

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.89 MB)

ebook (2.90 MB)

XML (0.33 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De twistappel

(1904)–Virginie Loveling–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

XXXIII

Zij was van plan geweest Gaspard den volgenden dag zijn vermoeienis te laten uitslapen, maar hij was thans gewend vroeg op te zijn, hij was beneden voor haar. Ongevraagd verzelde hij haar naar de kerk. Daar was hij ook aan gewend.

‘Zal papa niet boos zijn?’ vroeg hij schroomvallig.

‘Papa?’ herhaalde zij ontwijkend, ‘is hij boos omdat ik naar de goddelijke diensten ga?’ En met een bewustzijn, dat ze den vader dwarsboomde in zijn te eerbiedigen grondbeginsel, voelde zij eene behoefte hem te verdedigen voor de vierschaar van het oordeel bij zijn kind:

‘Uw papa is de braafste, toegeeflijkste mensch der wereld. Indien allen handelden als hij, zouden eerlijkheid en vrede alom op aarde heerschen en zou iedereen gelukkig heeten. Volg hem na in zijn handelingen, geen beter voorbeeld dan het zijne.’

[pagina 150]
[p. 150]

‘Mama! mama!’ alzoo riep Gaspard haar tot de orde, ‘zijne voorschriften naleven en hij gelooft niet, mama, hij heeft geene religie!’

Zij schrikte met een schok ineen als bij de aanraking van een slag. Hoe logisch en hoe vreeselijk! ‘Zwijg, jongen,’ sprak zij, heel verward, ‘ge zijt te klein voor oordeelvelling,’ en een uitweg zoekend in hare gemoedsomwenteling, ‘wie weet wat ons de toekomst nog aan vreugden voorbehoudt; gelooft hij nu niet, hij kan 't later doen.

Wij moeten hem in ons gebed indachtig zijn.’

Zij waren aan de deur der kerk, waaruit bescheiden 't orgel dreunde voor eene gezongen mis. Zij gingen binnen.

Fernande behaalde eindelijk een groote zegepraal op haar zelve, niet dan na een harden strijd; zij had er zich namelijk bij voorbaat, heel den winter, veel genot van voorgesteld met vader en zoon de noordwestkust van België te bezoeken. Nu waren gekomen bezwaren van tweeërlei aard: mag eene non wel naar het vermaak streven, afwisseling betrachten en verstrooiing eischen? Leeft zij niet voor God alleen, en moet haar omgang met hare evennaasten zich niet beperken tot hetgeen die evennaasten zalig of voordeelig is? Meer dan eens reeds was uit de diepe wateren van haar gemoed een onrustwoeling opgerezen, was de kalme oppervlakte er door wel eenigszins beroerd geworden. Volbracht zij hare roeping hier? Was ze er

[pagina 151]
[p. 151]

nog noodig? Moest zij niet henengaan? Zij twijfelde of hare taak niet afgedaan mocht heeten. En terwijl het touw der rede aan haar levensschuitje trok, hield het anker der zelfzucht het ter plaats vast. Zij was hier toch zoo gelukkig! Kon zij zich losrukken uit zulk een liefdehaven?

Neen, duizendmaal neen!

Doch tijdelijke versterving moest ze doen: eene retraite, eenige dagen volkomen afzondering in godvruchtige bespiegelingen en in gebed doorleefd, dàt in stede van de vermakelijkheden eener reis.

Nog een andere bedenking, overwegend in de schaal van haar besluit, hield er haar van terug: was het wel billijk een vader alle vertrouwelijkheid met zijn kind te verbitteren door hare bestendige tegenwoordigheid? Zij voelde dat zij hem alleen laten moest op gevaar af, dat Gaspard een gevreesden invloed mocht ondergaan; gevreesd? niet sterk. O neen, zij was te zeker van zijn vast geloof om ernstig iets van dezen aard te duchten. Zij zou hem nog eens flink voor 't vertrek onder handen nemen, hem zijn katholieke plichten voorhouden. Het zou een vuurproef wezen, dat samenzijn met een ongeloovige - een vuurproef, waarin het ijzer van zijn kinderlijk geloof verstaald zou worden, onbuigzaamheid zou verkrijgen voor zijn lateren levensloop.

Mathijs was wel teleurgesteld. Waarom nu thuis te willen blijven, als het weder gunstig, en de reis zoo lang te voren reeds ontworpen werd?

[pagina 152]
[p. 152]

Och, 't was zoo moeielijk heel de boel aan vreemde menschen over te laten; dan de groote wasch, de groote schoonmaak, neen, neen, het kon niet, zij moest opzicht over alles voeren.

Hij fronste den wenkbrauwboog en zei, dat hij in dit geval dan liever ook den tocht opgaf. Hij zei dat aan het middagmaal, waar zij te zamen zaten, hevig met zijn mes kletsend, het vleesch op zijn bord, zenuwachtig, in heel kleine stukjes kervend.

‘Neen, neen, o neen,’ zij protesteerde luid.

Angstig luisterde Gaspard, beurtelings zijn vader en zijn vermeende moeder aankijkend, nu er over 't lot van zijn genuchten werd beslist, verbaasd ook tevens weder te hooren betwijfelen, wat in zijn kindermeening vaststond als een uitgemaakte zaak.

‘Indien gij thuis blijft, blijf ik,’ verzekerde Mathijs.

Maar groote tranen stegen op in 't oog van Gaspard. Zijn lip vertrok, een snik steeg in zijn keel.

Daartegen was het vaderhart niet opgewassen:

‘Kom, kom, geen kinderachtigheid,’ zei hij, ineens den jongen sussend op den schouder slaande, ‘'t is alles voor de grap, ge weet wel, dat wij 't nu toch niet zullen opgeven? Stil, stil, en geen hoog water meer!’

Zij gingen dus.

Fernande bleef alleen, met de stugge voldoening der geloovigen, die uit godsdienstzin aan een wereldsch genot verzaken.

[pagina 153]
[p. 153]

Voor Gaspard was dit uitstapje een groote reis: alle dagen sliepen zij in eene andere plaats: elk stadje had voor hem zijn aantrekkelijkheid. Blankenberghe en Oostende vooral wekten zijn bewondering op. Maar bovenal de zee, o de zee, het bruisend strand, de aanblik der oneindigheid!....

Het schoone weder had voorbarig enkele bezoekers aangelokt, anders waren de hôtels nog meest gesloten, het was nog veel te vroeg voor 't eigenlijke badseizoen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken