Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De twistappel (1904)

Informatie terzijde

Titelpagina van De twistappel
Afbeelding van De twistappelToon afbeelding van titelpagina van De twistappel

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.89 MB)

ebook (2.90 MB)

XML (0.33 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De twistappel

(1904)–Virginie Loveling–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 144]
[p. 144]

XXXII

Gaspard's brieven waren eene telkens vernieuwde teleurstelling: methodisch, koel, eerbiedig, correct, niets van ontboezeming, uitspatting van 't gemoed. Geen vertrouwelijkheid. Het was hun - als overigens al de brieven, welke onder het gestreng oog eener censuur komen moeten, voor ze hun bestemming bereiken - duidelijk aan te zien dat zedelijk bedwang hier hart en geest in hun vrije uiting verlamd hadden.

Met Paschen mocht hij in vacantie komen. Dat was een groote gebeurtenis. Wat zou hij genieten van het thuis zijn, verlangen al het oudbekende weer te zien! Mathijs had zijn zoon een verrassing voorbereid: hij zou namelijk met hem een reisje langs de zeekust doen: Oostende, Blankenberghe, Heist en Knocke bezoeken. Dat was iets nieuws voor Gaspard: de zee, de polders en de duinen! Op voorwaarde, dat de luchtsgesteldheid gunstig bleef, want het was wel vroeg in 't jaar en het klimaat is veranderlijk.

Het weder bleef droog, ietwat guur de wind, dor de grond, maar blauw de lucht en warm in de zon. Paschen kwam laat, de lente ontwaakte vroeg, omdat de nachten mild waren; het eerste groen, zoo teer, zoo frisch, in zijne onschuld nog voor geen insect bevreesd, door geen verschroeiing bedreigd, borduurde fijne fronsels op de sprietjes van het struikgewas, dat aan de speling van het licht alom doorgang vergunde,

[pagina 145]
[p. 145]

argeloos zijn innerste leven openbarend, aleer het zich stug, hard, dichtbebladerd, schuw zou hullen in raadsels van ontoegankelijkheid. Bruinrood sproten pioenen uit den grond. Het kruipt-ter-haag, geurend onder den vertrappenden voet, waagde zijn vierkante rankjes-sten-gels tot op 't begaanbare pad, zijn blauwe lipjes in aanbidding open, vol roekelooze zekerheid, niet denkend aan de naderende houweel van Petrus, onbekend met 't hachlijk schouwspel van de omheining, ginder verder, deels reeds naakt gewied!.... Sombere aurikels - bloemen uit de mode - trouw door Fernande met liefde verpleegd, bloeiden bescheiden in statigen rijkdom van winterfluweel, terwijl de duizenden trosjes van 't roze Engelsch gras, hoog op de stengeltjes, boven hun voortloopend kussen van blauwachtig groen, als zooveel vaantjes, dicht op malkander gedrongen in stoet, de lente ter eere, de wegen omslingerden.

In de verte floot de meerle, ernstig en traag, naderbij de blauwmees - eerste zangster van het jaar - en dicht bij 't huis deed het koninkske - dat vogeldwergje met een metallieke stem - zijn schril belletje klinken.

De zolen trapten in de zon op de grillige takken-schaduwen der nog ontblaarde, groote boomenkruinen. Het wijde grasplein lag hier en daar met den gouden spijker eener paardebloem vast aan den grond, en uit het gouden vat van 't ronde violierperk scheen de wierook ten hemel te stijgen.

Heerlijk seizoen!

[pagina 146]
[p. 146]

Het was op den Zondag voor Paschen dat Gaspard in vacantie kwam.

Fernande's hart juichte, omdat alles zoo mooi stond en welkom scheen toe te roepen. Zij verwachtte uitbundige blijdschap bij den knaap, wilde gebaren, vreugdegeroep, een reeks tuimelsprongen langs het pad, zooals hij weleens deed in de laatste tijden van zijn verblijf tehuis.

Maar vooral had zij verwacht een geweldige uiting van geluk haar weer te zien, een in de-armen-vliegen zoo onstuimig, dat zij vreesde voor de fronsels van haar morgenkleed, vreesde voor het kreukelen van den kanten strik op hare borst.

Zij zag hem naderen met zijn vader, zag hem treden door het open hek, heel stil, ingetogen, sprakeloos. Mathijs had een zonneschijn van glimlachend heil op het aangezicht; Gaspard bewoog geen spier. Dit alles nam Fernande waar, zonder den tijd om aan iets te denken, ook dat de knaap zoo gegroeid was en als een te slap riet, een weinig voorover boog.

Veel rasscher dan ze ooit deed, vlood ze naar beneden met open armen en tranen van ontroering in het oog.

‘Gaspard!’

‘Mama!’ antwoordde en hij liet zich kussen.

Zij hield hem van zich af op zekeren afstand om hem te beter te kunnen bekijken, met de hand op zijn hoofd: ‘Wat zijt ge groot geworden!’ Die uit-

[pagina 147]
[p. 147]

roeping, welke ieder kind zoo vaak en och! zoo gaarne hoort, ‘jongen, jongen!’ riep zij in de uitstorting van heel haar gemoed, hem met al het geweld harer liefde een moreele schudding gevend, ‘Gaspard, zijt ge dan niet blij mij te zien?!’

‘O ja!’ en de vlam laaide op, door haar aan de spaanders zijner terughouding stout aangestoken. Hij sloeg zijn beide armen om haar hals en wipte naar haar aangezicht op, haar kussend en herkussend, zijn wang tegen haar wang aanleunend.

‘En ik dan?’ zei de vader, die nog zijn deel niet had gehad en het insgelijks eischte.

Hij ook kreeg een kus op commando en stijf; maar een ouderlijk gemoed is zoo rijk, gereedelijk vult het zelf 't ontbrekende aan.

Tevreden trokken allen binnen.

‘Wat is hij groot geworden!’ zei ook Kathelijntje, opgewekt bij de aankomst van dien God van 't huis, en: ‘Wat is hij gegroeid!’ ‘Wat is hij groot!’ herhaalden Petrus en Marie op hun beurt.

Zij waren verzocht bij de grootouders te gaan middagmalen. Fernande deed het altijd noode, uit vrees voor mogelijke schermutseling tusschen hen en Mathijs. Nooit zonder onrust zat zij aan hun disch. Er hing in die atmosfeer een drukking van heimelijke vijandelijkheid. Nu zou het bijzijn van het kind afleiding geven.

Terwijl ze zich omkleedde, zag ze vader en zoon door eene reet van de gordijn in den tuin onder de

[pagina 148]
[p. 148]

boomen wandelen, met eene tamelijk groote ruimte tusschen hen langs 't breede slingerpad. Hoe vreemd! Waarom niet gearmd, niet hand in hand na zulk een lange afwezigheid? Gaspard hield meer van haar dan van hem. Dit deed haar hart in zelfzucht jubelen, terwijl ze voortdurend de beiden in 't oog hield.

Nu bleven ze staan. Mathijs hief den voorvinger op als een die vermaant of bewijsvoert, die ondervraagt en waarschuwt. Gaspard luisterde beschroomd, knikkend, hoofdschuddend.

Eene ontsteltenis beving haar, een angst voor 't omgooien van haar bekeeringswerk. Indien de afvallige hem eens over dingen sprak van ongeloof of willekeurig onderzoek!....

Met overijling haakte zij haar lijfje dicht, vergat haar ringen aan te steken, liet haar broche liggen op het schoorsteenblad. Haastig stormde zij de trappen af en wendde rassche schreden naar hen toe.

Zij bemerkten haar - omkijkend op 't gerucht - en bleven staan. En nu geraakte ze in verlegenheid: een roepstem in haar binnenste beschuldigde haar van onkiesche storing tusschen een vader en zijn kind, van onbehoorlijke inmenging in zaken van geweten; want zij voelde bij intuïtie dat het onderhoud wel werkelijk daarover liep.... En zij glimlachte beschaamd, wanneer de twee een plaats tusschen hen voor haar inruimden.

‘Mooi weêr!’ begon ze.

‘Heerlijk!’ antwoordde Mathijs.

[pagina 149]
[p. 149]

De lentezon hulde hen in hare warme stralen, de lucht was louw en, aangemoedigd door de hoffelijkheid van Mathijs en een blik van Gaspard, die ongevraagd, vertrouwelijk, als bescherming zoekend, zijn arm door den haren stak, wandelde zij met hen dieper den tuin in onder de lichte groene floersen der ontwaakte boomenkruinen....


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken