Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
DBNL - Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren
DBNL - Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren

Hoofdmenu

  • Literatuur & Taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw

meer over deze tekst

Informatie terzijde

Duytse lier
Toon afbeeldingen van Duytse lierzoom

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1,61 MB)

XML (0,28 MB)

tekstbestand






Editeurs

Arie-Jan Gelderblom
A.N. Paasman
J.W. Steenbeek


Genre

poëzie

Subgenre

emblematiek
gedichten / dichtbundel
liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Duytse lier

(1996)–Jan Luyken–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 23]
[p. 23]


illustratie

[pagina 25]
[p. 25]

Joan Luykens Duytse Lier.

Eerste Verdeeling. Ga naar voetnoot(4)

 
DE liefde is stark genoeg om droefheit te verwinnen;
 
Haar smeulend vuur verdrenkt hy in de vloet der minne.
Courante la Reyne.
 
DE liefde blust het leet.
 
Een hart in rouw verdronken, Ga naar margenootr2
 
Wordt door zijne vonken,
 
In vreugden door-heet, Ga naar margenootr4
r5[regelnummer]
En gloeit, al was 't van louter staal gesmeet.
 
Een ander hou de Rijnse-wijn,
 
De geesel-sweepen van 't verdriet te zijn,
 
Wanneer mijn zinnen
 
Gaan te gast op minnen,
r10[regelnummer]
Dan verstuyft mijn droefheyts pijn.
 
De goude Zon verquikt,
 
Als zy in 't uchtent bloozen,
 
De bloejende Roosen
 
Met stralen beblickt,
r15[regelnummer]
En varsse dauw van haare blaatjes lickt;
 
Noch schoonder smaakten my een toog, Ga naar margenootr16
 
Die 'k uyt mijn Amorellaas lippen zoog;
 
Ik smolt in weelden,
 
Als zy my maar streelden,
r20[regelnummer]
Met een lonkjen van haar oog.
 
O geurige Amstel-bloem!
 
U lippen en uw kaaken, Ga naar margenootr22
 
Die als roozen blaaken,
 
Verdienen de roem,
r25[regelnummer]
En lof, en eer, dat ick se heylig noem;
[pagina 26]
[p. 26]
 
Ja heylig montjen, mocht ik in
 
Een dauw verandert worden, door de min,
 
En eeuwig blijven,
 
Op uw lipjes drijven,
30[regelnummer]
'k Had geen leven in mijn zin.
La Belle Iris.
 
's UChtens, als het haantje kraayt,
 
Onder 't klappen van zijn wieken,
 
Als den dag begint te krieken,
 
Eer den Huysman ploegt of zaayt, Ga naar margenootr4
5[regelnummer]
Gaat Lucella bloempjes pluyken,
 
Daar zy 't graatig oog me streelt: Ga naar margenootr6
 
Bloempjes die naar honing ruyken,
 
Daar de lekk're Bey in speelt. Ga naar margenootr8
 
O Lucel, wiens bloejend schoon
10[regelnummer]
Al het puyk der Velt-godinnen,
 
Praalende komt te overwinnen,
 
Strykende de schoonste kroon, Ga naar margenoot12
 
Waart ten troon te zijn verheven,
 
Laat dese oogen-streeldery;
15[regelnummer]
Word gy van een lust gedreven
 
Tot de bloemen, gaa met my.
 
Loop niet meer door 't wilde lof, Ga naar margenootr17
 
Ga met my in liefdens gaarde,
 
Schoonste Nimph, daar baart ons d' aarde
20[regelnummer]
Bloemen van een eelder stof:
 
Die alleen de reuk niet vleyen,
 
Maar het lieffelijk gevoel,
 
Schaffen duysent lekkernyen,
 
Door een streelend geest gewoel.
25[regelnummer]
Liefdens-hof, braveert het al, Ga naar margenootr25
 
Laat 'et hagelen, laat 'et waajen,
 
Laat den Hemel blixems swaajen,
 
Met een sware donder val,
 
Laat de guure winter beven,
30[regelnummer]
Dat al 't geurig-groen bederft,
 
Liefdens bloemen blijven leven,
 
Laat 'et sterven wat 'er sterft.
[pagina 27]
[p. 27]
Weerelts Ballet, of Ballet in Hester.
 
SChoonste Clara, zoetste Maagt,
 
Morgen uchtend als het daagt,
 
Als het licht het duyster vaagt,
 
(Gy moet het niet weerstreven)
5[regelnummer]
Gaan wy in het groene wout,
 
Vol quinkelerend leven,
 
Leven dat de wetten houd
 
Door liefde in 't hart geschreven.
Twede Ballet.
 
Daar heerst de min,
 
In linden en abelen. Ga naar margenootr2
 
't Graau Mosjen treet Ga naar margenootr3-4
 
Zijn gaatjen, rijs op rijs. Ga naar margenootr4
5[regelnummer]
't Vinkjen dat in
 
Het lange riet loopt speelen,
 
Brandende heet,
 
Maakt met zijn liefste peys; Ga naar margenootr8
 
Daar fluyt de Lijster,
10[regelnummer]
't Nachtegaaltje zingt
 
Ter eeren van zijn vrijster,
 
Die rontom hem heene springt;
 
't Ringel-duyfjen, daar me Ga naar margenootr13
 
Sprookjes van vertelt,
15[regelnummer]
Dat toont zich in het minnen,
 
Staag te zijn een heeten-helt.
Derde Ballet.
 
Wrang was het Meysjen, Ga naar margenootr1
 
Dat dit niet kon raaken,
 
Kout was het vleysjen, Ga naar margenootr3
 
Dat dit niet dee blaaken;
5[regelnummer]
Zoo het geschiet,
 
Dat gy het eens ziet,
 
'k Weet u een ongevraagt kusjen zal smaaken.
[pagina 28]
[p. 28]
Courante la Reine.
 
ONzalige eenzaamheyt!
 
Vol quynende ongenuchten, Ga naar margenootr2
 
Och! hoe doet gy zuchten,
 
Die al zijn tijt,
5[regelnummer]
En schoonste bloem, van 't jeugdig leven slijt!
 
Gy zijt de moeder van 't verdriet,
 
En gunt ons d' allerflaauste weelde niet;
 
Uyt u donker weesen, Ga naar margenootr8
 
Kan yder leezen,
10[regelnummer]
Dat gy alle vreugden vliet.
 
Gelukkig is zijn staat,
 
Gelukkig is zijn leven,
 
Dien het is gegeven,
 
Door 't zoet gelaat,
15[regelnummer]
Van zijn beminde, nooyt te zijn verzaat; Ga naar margenootr15
 
Geheyligt zy de kuyse trouw,
 
Wie denkt om swarigheyt, wie denkt om rouw,
 
Als de lipjes kleven?
 
O zalig leven!
20[regelnummer]
Daar men 't al om geven zou.
Toon: Amarilli mia bella.
 
WIe spant de kroon der schoone,
 
Van 't Godendom, om hoog in 's hemels zalen,
 
Daar duyzend schoone pralen?
 
Wie aars, dan die, die Juno en Bellone Ga naar margenootr4
5[regelnummer]
De schaamt' spreid op de koone?
 
Als zy cieraden, voor moeder naakt doet wijken,
 
En met d' Appel, en met d' Appel, en met d' Appel gaat strijken. Ga naar margenootr7
 
Wech Vrouw Juno, met vlejen,
 
Van heerschappy, van Kroon, en Scepter staven,
10[regelnummer]
Van rijkdommen en gaven;
 
Wech Pallas, met uw diepe sufferyen,
 
Die zoete wellust mijen; Ga naar margenootr12
 
Een schoon' Helena, den Rechter opgedragen, Ga naar margenootr13
 
Kan hem meerder, kan hem meerder, kan hem meerder behagen.
15[regelnummer]
Loddere oogen vol lonken, Ga naar margenootr15
 
By poezel-naakt, gebootst, van melk en bloede, Ga naar margenootr16
 
Doen ysere gemoede,
[pagina 29]
[p. 29]
 
Ja 't koutste hart, met killig staal beklonken Ga naar margenootr18
 
In Vrouwe-min ontvonken,
20[regelnummer]
En lokken Pares, vol toegestraalde branden, Ga naar margenootr20
 
't Gulde twist ooft, 't gulde twist ooft, 't gulde twist ooft
 
uyt de handen.
 
Groote Venus, ô schoone!
 
Gy spant de kroon om hoog, in 's hemels zalen,
 
Daar duyzent schoone pralen;
25[regelnummer]
Gy spreit de schaampte, als rozen op de kone,
 
Van Juno, en Bellone,
 
Als gy cieraden, voor moeder-naakt doet wijken,
 
En met d' Appel, en met d' Appel, en met d' Appel gaat strijken.
voetnoot(4)
De eerste verdeling behandelt de liefde als universele kracht.
margenootr2
rouw: verdriet
margenootr4
door-heet: door en door verhit
margenootr16
toog: teug
margenootr22
kaaken: wangen
margenootr4
Huysman: boer
margenootr6
graatig: gretig
me: mee
margenootr8
lekk're: snoepgrage
margenoot12
Strykende: Ervandoor gaande met
margenootr17
't wilde lof: de wilde natuur
margenootr25
braveert: trotseert, overtreft
margenootr2
abelen: populieren
margenootr3-4
Mosjen: musje
treet… gaatjen: paart met zijn wijfje (lett.: kleine gade)
margenootr4
rijs op rijs: keer op keer
margenootr8
Maakt… peys: Wordt het eens
margenootr13
me: men
margenootr1
Wrang: Zuur
margenootr3
vleysjen: vleesje, lijfje
margenootr2
quynende ongenuchten: ongenoegens waardoor men wegkwijnt
margenootr8
donker weesen: somber voorkomen
margenootr15
verzaat: verzadigd
margenootr4
aars: anders
Juno: oppergodin, echtgenote van Jupiter, godin van macht, rijkdom en huwelijk
Bellone: godin van de oorlog, hier gelijkgesteld aan Minerva, de godin van wijsheid en krijgsroem
margenootr7
Appel → bij het Parisoordeel de prijs voor de mooiste godin
margenootr12
mijen: schuwen
margenootr13
den Rechter → Paris
opgedragen: aangeboden
margenootr15
Loddere: Aanlokkelijke
margenootr16
gebootst: geboetseerd
margenootr18
met… beklonken: met een beslag van kil staal
margenootr20
Pares: Paris
vol… branden: die in vuur en vlam is gezet

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Algemene gebruikersvoorwaarden
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

auteurs

  • Arie-Jan Gelderblom

  • A.N. Paasman

  • J.W. Steenbeek


Over dit hoofdstuk/artikel

lied

  • Naar de Nederlandse Liederenbank

  • Naar de Nederlandse Liederenbank

  • Naar de Nederlandse Liederenbank

  • Naar de Nederlandse Liederenbank