Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Jezus en de ziel (1916)

Informatie terzijde

Titelpagina van Jezus en de ziel
Afbeelding van Jezus en de zielToon afbeelding van titelpagina van Jezus en de ziel

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.86 MB)

Scans (12.64 MB)

XML (0.31 MB)

tekstbestand






Editeur

F. Reitsma



Genre

proza

Subgenre

non-fictie/theologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Jezus en de ziel

(1916)–Jan Luyken–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 101]
[p. 101]

XXIII.



illustratie

Laat ons dan ons benaarstigen om in die ruste in té gaan, opdat niet iemand in hetzelfde exempel der ongeloovigheid valle. - Hebr. IV:11.
[pagina 102]
[p. 102]

Op het XXIII. Zinnebeeld.
Van de eenige rustplaats der Ziele, Welke die is.

Geen ding heeft ruste voordat het is daar het thuis hoort, dat is: in zijnen eersten oorsprong. Werp een steen omhoog, hij zal weder ter aarde vallen, hij zal niet rusten voordat hij weder op de aarde leit, want de aarde is zijn substantie en zijn oorsprong. Ons lichaam, dewijl het ook een aardsche substantie is, zal mede niet rusten voordat het weder in de aarde is. Maar onze edele Ziel, die een Geest is, en naar het beeld en de gelijkenisse Gods, van God geschapen en een eeuwig wezen in God gehad heeft, die is altijd ongerust en ongetroost eer dat zij in God rust en met God vereenigd is.

Het vuile, aardsche vleesch mag haar wat bedriegen, verleiden, en met zich ter aarde nedertrekken, en een tijdlang met tijdelijke vermakelijkheden en vleeschelijke wellusten onderhouden, maar als zij weder tot zich zelven keert, en in haren grond ziet, dan zucht zij weder als een balling die uit zijn land verstooten is, en als een kind dat zijn Vader verloren heeft. Want de Ziele is door God zoo edel, subtiel, geestelijk en goddelijk geschapen, dat haar geen ding kan verzadigen, en in vrede doen rusten, dan God zelve. Want als zij in God niet rust, zoo is zij altijd onverzaad en ongerust. Zoo roept nu God zoo vriendelijk de edele Ziele, die (als een duive) 't alles overvlogen en nergens ruste gevonden heeft, tot zich, zeggende: Komt tot mij allen die belast en beladen zijt, ik zal u verkwikken.

Komt tot God. In alle dingen hebt gij ruste gezocht en niet gevonden. Komt tot God; in hem zult gij zalige ruste vinden, want hij is uw God, uw oorsprong; hij is de eeuwige ruste der zalige geesten. Gij hebt een eeuwig, ongeschapen wezen in hem, en een geschapen wezen van hem. Daarom: alle kreaturen die met u in den tijd van God geschapen

[pagina 103]
[p. 103]

zijn, die wijzen u van zich, zeggende: Wij zijn met u geschapen kreaturen eens Gods en Scheppers, wij hebben geen ruste in ons zelven, hoe zoudt gij dan ruste in ons vinden? Daarom: gaat tot uwen oorsprong, waar uw geest van gekomen is, en in hem zult gij eeuwige en zalige ruste vinden.

 
Och! had ik toch de vleug'len eener Duive,
 
opdat ik mocht van de aarde henenstuiven!
 
Ik vloog zoo ver totdat ik ruste vandGa naar voetnoot1)
 
in mijnen God, mijn rechte Vaderland.
 
Vlieg voort, o Ziel, vlieg voort! Gij hebt ze beide:
 
verstand om 't goede en 't kwade t'onderscheiden;
 
aandachtigheid, om 't onderscheiden goed
 
met kracht en ernst te grijpen in 't gemoed.
 
Vlieg over 't vleesch en zijn verkeerde lusten,
 
zoo zult gij zacht in God, uw Vader, rusten.Ga naar voetnoot2)
[pagina 104]
[p. 104]

De Ziele in aandachtigheid over het werk verlossing.

 
Gij zaagt de gramschap Gods in de eeuwige natuur
 
door de ongehoorzaamheid ontstoken als een vuur;
 
den Duivel als een Wolf, belust op 't bloed der schapen
 
vast grimmen; de eeuw'ge dood en de eeuw'ge afgrond gapen.
 
Ter andre zijde, (och Heer, dat was de hoogste nood!)
 
zaagt gij ons wapenloos van alle kracht ontbloot;
 
daar was noch hulp noch raad. Toen hadt gij medelijden
 
met de afgevallen Ziel, en stelde u tusschen beiden.
 
Gij wierdt ons schild en bleeft zoo vast en trouw ‘lijk staan!’
 
De pijlen vielen scherp en schrik'lijk op u aan!
 
Dat 'tuigt het dierbaar bloed uit al uw roode wonden,
 
dat op der aarde vloot voor al des werelds zonden.
 
Dat hiet eerst liefde, o Ziel! Waar blijft gij met den loon
 
voor uw verlossinge, dien schoonen levenskroon?
 
Ach! wie ben ik, mijn God, en wie zijt gij, mijn Heere!
 
Waar zal een Worm in 't stof een Koning mee vereeren!
 
Naamt gij 't verbrijzeld hert niet voor uw lijden aan,
 
o diepste liefde Gods, zoo konde ik niet bestaan.
 
Nog blijf ik evenwel in eeuwigheid u schuldig
 
voor 't uitgestorte heil, zoo groot en menigvuldig.

Goddelijk antwoord.

Vrees niet; ik ben de eerste en de laatste, en die leef, en ik ben dood geweest; en zie, ik ben levend in alle eeuwigheid. Amen. En ik heb de sleutels der hel en des doods. - Openbaring I:17, 18.
voetnoot1)
vond.
voetnoot2)
Vergelijk Bolswert's prentje XXXXIII in de ‘Pia Desideria’ van Hugo. De gedachte is reeds zoo oud als Augustinus, en ouder: als de Psalm, door Hugo aangehaald. (Ps. 54).


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken