Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Jezus en de ziel (1916)

Informatie terzijde

Titelpagina van Jezus en de ziel
Afbeelding van Jezus en de zielToon afbeelding van titelpagina van Jezus en de ziel

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.86 MB)

Scans (12.64 MB)

XML (0.31 MB)

tekstbestand






Editeur

F. Reitsma



Genre

proza

Subgenre

non-fictie/theologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Jezus en de ziel

(1916)–Jan Luyken–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 113]
[p. 113]

XXVI.



illustratie

Wie zoude de afdwalingen verstaan? Reinig mij van de verborgen (afdwalingen). - Psalm XIX : 13.
De smeltkroes is voor het zilver, en de oven voor het goud, maar de Heere proeft de harten. - Spreuken XVII:3.
[pagina 114]
[p. 114]

Op het XXVI. Zinnebeeld.
Van de louteringe der Ziel door lijden.

Als de mensch eens gereinigd is, zoo is er nog een nadere reiniging en dan nog een nadere.

Het sterven en verworden gaat opGa naar voetnoot1) gelijk als het toenemen opgaat.

Niemand zalGa naar voetnoot2) meenen, dat degene die des eeuwigen levens verzekerd is, daarom niet te lijden hebbe.

Wanneer de uitverkorenen in de helle komen, lijden zij die gaarne uit liefde, hoe wel het hun groote smerte is; gelijk als iemand die zich in 't lijden geeft voor een ander, dien hij hertelijk liefheeft, niet begeert, van 't lijden ontslagen te zijn (hoewel het hem groot lijden is), opdat die andere zijns lijdens vrij zij.

Hoe grooter dood, helle en verdoemenisse, hoe grooter leven, hemel en zaligheid. Hoe grooter dood, helle en angst, hoe grooter en hooger geboorte, hemel en leven daarna volgt.

Christus spreekt: Wie niet verlaat enz. Lucas XIV : 33. Wat de mensch verlaten zal, dat moet hij eerst hebben. Alzoo heeft de mensch nu eerst Vader, Moeder, Vrienden, rijkdom, wereldlijke eere, kunst enz. en deze verlating is een beeld van hetgeen dat hiernamaals ook verlaten wordt. Want wat men daaruit ontvangt, namelijk de vrucht, die uit de verrottinge of verwording van de aardsche dingen gewassen is, daaraan moet men dan ook wederom verrotten, en diezelve goederen ook verlaten. En uit zulk een verlating komt dan nog weer een hooger ontvangen, en een hooger vrucht, waaraan men dan al wederom verworden moet en uit dat verrotten dan ook honderdvoud weder voortkomt. Alzoo strekt zich het sterven en verrotten gedurig hooger en hooger; desgelijks ook de vrucht en het leven dat uit zulk sterven en verworden komt.

[pagina 115]
[p. 115]

Paulus spreekt: Ik ellendig mensch, wie zal mij verlossen uit het lichaam dezes doods? Rom. VIII : 24. - Daar zal men merkenGa naar voetnoot1), dat Paulus geen lichaam des doods had aan die dingen, waar wij 't aan hebben, want daaraan was hij gestorven, en het was niet noodig dat hij daar meer aan stierf. Het ging hem niet meer aan, en hij had daar langer niet mede te doen, maar was uit veel sterven geheel in een hooger leven gekomen, waaraan hij al weder sterven moest en een lichaam des doods dragen. En hoe hooger hij in het leven kwam, hoe hooger hij ook in het sterven kwam.

Indien het goud gevoelen had en konde spreken, o! hoe zoude het van zulk een groot lijden zeggenGa naar voetnoot2) eer 't tot zuiverheid gekomen was.

De mensche is in 't verborgen met veel dingen bezeten, waar hij niet van weet; die hij eerst bevindt, wanneer ze hem onttrokken worden. Ook gevoelt de mensch somwijlen nog des afgangsGa naar voetnoot3) in zich en weet niet wat het is; hetwelk somtijds zoo zwaar valt dat het de Heere matigen moet.

Dat wij in zoo groot lijden komen, is niet daarom dat God lust aan ons lijden heeft, maar hij ontneemt ons de dingen daar wij op rusten, en dát is ons zulk een lijden.

voetnoot1)
groeit.
voetnoot2)
moet.
voetnoot1)
Hier moet men opmerken.
voetnoot2)
kunnen spreken.
voetnoot3)
het vertrek, het afsterven daarvan.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken