Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Jezus en de ziel (1916)

Informatie terzijde

Titelpagina van Jezus en de ziel
Afbeelding van Jezus en de zielToon afbeelding van titelpagina van Jezus en de ziel

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.86 MB)

Scans (12.64 MB)

XML (0.31 MB)

tekstbestand






Editeur

F. Reitsma



Genre

proza

Subgenre

non-fictie/theologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Jezus en de ziel

(1916)–Jan Luyken–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 109]
[p. 109]

XXV.



illustratie

Wie is de man, die den Heere vreest? Hij zal hem onderwijzen in den weg (dien) hij zal hebben te verkiezen. Mijne oogen zijn geduriglijk op den Heere, want hij zal mijne voeten uit het net uitvoeren. - Psalm XXV:12, 15.
[pagina 110]
[p. 110]

Op het XXV. Zinnebeeld.
Van de menigerlei strikken des Duivels en hoe dezelve te ontgaan zijn.

De Duivel is een duizendkunstenaar. De wijde wereld is vol van zijne listige aanslagen, bedriegelijke strikken en netten; hij loert de Ziele na als een behendige vogelvanger; de grove zondaars zoekt hij dieper en dieper in zonden te storten en door wereldlijke dingen af te houden van de hemelsche, en die alreede op den goeden weg zijn, zoekt hij weder te verleiden; die al ver gekomen zijn, in dezelve zoekt hij de eigenheid aan te stoken, om zich te verheffen in Geestelijke hoovaardije, en hij kan zich zóo wel voordoen als een Engel des Lichts, dat een geoefende Ziele genoeg te doen heeft, om te onderscheiden of het Goddelijk of Duivelsch zij, hetgeen hem somwijlen tegenkomt.

Welke is dan de veiligste weg, om deze gevaarlijkheden te mogen ontgaan?

Geen andere als de eenvoudige weg der ware ootmoedigheid.

De wille des menschen zalGa naar voetnoot1) zich met alle vernuft en begeerte, gansch in zichzelf verzinken als een onwaardig kind, dat de hooge genade Gods niet waard is, zich ook geen weten noch verstand toemeten, ook geen verstand voor zijn kreatuurlijke zelfheidGa naar voetnoot2) van God afbidden noch begeeren, maar zich maar slicht en eenvoudig in de liefde en genade Gods in Christus Jezus inzinken, en zijn vernuft en zelfheid begeeren gelijk als dood te zijn in 't leven Gods, en zich aan het leven Gods in de liefde gansch overgeven, dat Hij daarmee doe als met Zijn werktuig, hoe en wat Hij wil. Geen verdichten van goddelijke zaken of menschelijke gronden zal zich het eigen vernuft voornemen; ook niets willen of begeeren, als maar Gods genade

[pagina 111]
[p. 111]

in Christus alleen. Gelijk als een kind, dat maar gedurig naar des moeders borst haakt, alzoo zal de honger maar gestadig in Gods liefde ingaan en zich gansch niet van zulke honger laten afbreken. Wanneer het uiterlijke vernuft in 't licht triumfeert en spreekt: Ik heb het ware kind, zoo moet de wil der begeerte het ter aarde buigen en in de hoogste Ootmoedigheid en slicht on-verstand invoeren, en tot haar zeggen: gij zijt zot, gij moet u in dezelve met groote ootmoedigheid inwindenGa naar voetnoot1) en gansch in u zelf te-niete worden; ook u zelf noch kennen, noch liefhebben; alles wat aan en in u is, moet zich voor nietig, voor maar bloot een werktuig Gods achten en houden, en de begeerte alleen in Gods erbarmen invoeren, en van alle eigen weten en willen uitgaanGa naar voetnoot2); het ook alles voor nietig houden, en geen wille scheppen om ooit in na of ver, daar weder in te gaan.

En zoo dit geschiedt, zoo treedt de natuurlijke wille in zijne onmacht en de Duivel heeft ook geen vermogen meer om hem alzoo te ziften met zijne valsche begeerte, want de plaatsen zijner ruste worden hem gansch dor en onmachtig.Ga naar voetnoot3)

[pagina 112]
[p. 112]

De Ziele gelaten en stil in 't vuur der louteringe.

 
Neen, zoetste JEZUS, bron der liefde en vriend'lijkheid,
 
gij hebt geen lust daaraan, dat de arme Ziele lijdt;
 
uit u en gaat geen vuur! De vlammen dezer smerte
 
ontspringen uit den grond van 't ongezuiverd herte.
 
Mijn ongelijkheid en gebreken der natuur
 
zijn zelf het brandhout van dit scherp verterend vuur,
 
en eerder wil ik niet verlost zijn noch ontbonden,
 
voordat dit levend vuur zijn voedsel heeft verslonden.
 
Het dure lang of kort, wij troosten ons de pijn,
 
want anders mocht' ik nooit met God vereenigd zijn.
 
Laat branden zooals 't will Ja, laat de vlammen wassen,
 
tot de eigen wille gansch verslonden zij tot assche!
 
Dan leschtGa naar voetnoot1) het vuur van zelf gelijk een leven sterft,
 
dat, uit- en afgeteerd, zijn kweekend voedsel derft.
 
o Eigen wil, die mij zoo lange hebt gescheiden
 
van God, het hoogste goed, hoe wil ik mij verblijden
 
in uwen ondergang; want ziet. na uwen dood
 
ben ik in God, mijn Lief, verlost uit allen nood!
 
Ach! zoetste JEZUS, ach! versterkt mij met uw krachten,
 
zoolang dit lijden duurt, opdat ik niet versmachte!

Goddelijk antwoord.

Zalig is de man die verzoeking verdraagt; want als hij beproefd zal geweest zijn, zoo zal hij de kroon des levens ontvangen, welke de Heere beloofd heeft dengenen die hem liethebben. - Jacobus I : 12.
voetnoot1)
moet.
voetnoot2)
lagere persoonlijkheid.
voetnoot1)
‘einwinden’, inwikkelen.
voetnoot2)
weggaan.
voetnoot3)
Bl. 110, al. 4 en bl. 111 = Böhme, ed. Sch., Bd. 1, bl. 82, no. 23-25.
Wat al. 1-3 betreft, hoewel de gedachten van 't net en de strikken des duivels in deze soort litteratuur zeer algemeen voorkomt (bv. Pia Des. IX) kan men zich toch niet onttrekken aan den indruk van nauwe verwantschap met het ‘boek van de negen rotsen (hierboven op bl. 45, aant. 4 vermeld).
voetnoot1)
(dorst) lesschen, stillen, bedaren.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken