Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Droom is 't leven (1964)

Informatie terzijde

Titelpagina van Droom is 't leven
Afbeelding van Droom is 't levenToon afbeelding van titelpagina van Droom is 't leven

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.75 MB)

Scans (4.81 MB)

XML (0.14 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Droom is 't leven

(1964)–Willem G. van Maanen–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 5]
[p. 5]

1

Wat is er eigenlijk voor vreemds aan dat een vrouw cello speelt? Ze houdt hem tussen haar benen, zegt meneer Brom van boven, en dat vind ik op zijn zachtst gezegd: nu ja. Het is gewoon geen gezicht, meent juffrouw Smulders kort en bondig en ze krabt zich met de breipen fanatiek de smalle schedel. Vrouwen hebben geen kracht, oordeelt kapitein Van Beesd, en daarom moeten ze geen cello spelen. De kapitein kan het weten, want hij was in dienst kapelmeester, en hoeveel vrouwen hebben al niet met cellen en kapellen te maken gehad? Vreemd, vreemd? vraagt de student Vosmaer, och, wat is vreemd? Maar het is niet esthetisch, geloof ik. Aan de andere kant, wat is esthetisch? Ieder vogeltje zingt zoals het gebekt is, zegt mevrouw Fiolet, de hospita, maar als het u hindert...

Nee, nee, nee, nee, antwoorden alle vier. En ze

[pagina 6]
[p. 6]

menen het, want geen van allen zou Liesje Hemeling ook maar iets in de weg willen leggen. Nee, laat haar maar cello spelen. Wij hebben geen last van haar, integendeel. Maar zelfs al zouden ze door Liesjes cello uit de slaap worden gehouden, dan nog zouden ze mevrouw Fiolet hetzelfde hebben geantwoord. Misschien zou juffrouw Smulders even hebben geaarzeld, maar een blik op kapitein Van Beesd zou haar daar wel overheen hebben geholpen.

Alleen Liesje zelf wordt door de cello uit de slaap gehouden. Ze hoort hem zingen of klagen. Dat is nu al nachten lang zo. Wanneer begon het eigenlijk? Een maand, twee maanden geleden. Vroeger gunde de cel haar alleen overdag geen rust; de hele morgen studeerde ze en 's middags kwamen haar leerlingen. Als ze dan 's avonds, na een boek of concert, moe naar bed ging sliep ze meteen. Maar de laatste tijd stapt ze met haar cello in bed. Wie of wat is daar nu toch de oorzaak van? Liesje wil het

[pagina 7]
[p. 7]

zichzelf niet bekennen, maar deze nacht dringt de waarheid zich zo sterk aan haar op dat ze toegeeft. De onruststoker moet Roffiaan zijn, haar nieuwe leerling. Een ongunstige jongeman eigenlijk, die haar op het eerste gezicht al afschrikte, maar die ze toch niet had kunnen afschepen toen hij vroeg les bij haar te mogen nemen. Hij had vroeger al gespeeld, vertelde hij, maar hij was ermee opgehouden, en nu kreeg hij lust zijn studie weer op te nemen. Ze had hem gevraagd wat voor te spelen; dan kon ze een indruk krijgen. Verlegen, maar toch ook brutaal, was hij achter haar instrument gaan zitten, en had een melodie gespeeld, zo vreemd dat het haar bang te moede was geworden. Ook de kwaliteit van zijn spel was zo vreemd, niet goed, niet slecht, maar onzeker, grillig. Nu eens maakte hij een huiveringwekkend mooie toon, dan weer kraste hij over de snaren alsof hij planken zaagde. En aldoor had hij haar maar zitten aankijken, tegelijk ingetogen en vrijpostig, alsof

[pagina 8]
[p. 8]

zijn ene oog niet wist hoe het andere keek. ‘Wat is dat voor een stuk?’ had ze na afloop gevraagd. ‘O, een fantasietje,’ antwoordde hij luchtig en toen meteen: ‘Wilt u me nemen, juffrouw Hemeling?’ Voor ze over die zonderling gestelde vraag had kunnen nadenken had ze al toegestemd.

Al na de eerste les wist ze dat hij haar begaafdste leerling was; maar het maakte haar niet gelukkig. Ja, zo is het, denkt Liesje Hemeling terwijl ze met open ogen in het donker ligt, dat wakker liggen heb ik sinds de komst van Roffiaan. Mijn cello is 's nachts van hem bezeten, lijkt het, en houdt me uit de slaap. Hij is een soort duivel, geloof ik.

Ze neemt zich voor hem de volgende dag te laten weten dat ze hem niet langer les kan geven. Maar in haar hart weet ze dat het weinig zal baten. Want hij zal zeker tekst en uitleg vragen en dan zal ze toch niet de moed hebben hem die naar waarheid te geven. Wat moet ze beginnen? Dit kan toch zo niet doorgaan; het sloopt haar op den

[pagina 9]
[p. 9]

duur. Als ze boven zich meneer Brom hoort praten en de kamer op en neer lopen, weet ze ineens wat ze zal doen. Ze zal hem om raad vragen. Hij is een oude man, oude mensen kennen het leven, en hij is vriendelijk, hij lacht haar altijd toe als ze hem in huis tegenkomt. Het voornemen, plotseling in haar opgeweld, stelt haar gerust, en ze valt als een kind in slaap.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken