Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Droom is 't leven (1964)

Informatie terzijde

Titelpagina van Droom is 't leven
Afbeelding van Droom is 't levenToon afbeelding van titelpagina van Droom is 't leven

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.75 MB)

Scans (4.81 MB)

XML (0.14 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Droom is 't leven

(1964)–Willem G. van Maanen–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 148]
[p. 148]

19

Vrouwe Noodlot wikkelt, gedachteloos al door het veelvuldig doen, haar kluwen op, en trekt de mens die het eind van de draad vasthoudt onweerstaanbaar naar zich toe. Niemand is er die de draad doorsnijdt; als hij strak staat zou men kunnen vallen, en als hij slap hangt vindt niemand hem de moeite meer waard. Zelfs als meneer Brom Liesje had kunnen losmaken zou hij het nog niet hebben gedaan; enerzijds omdat hij niet wist, of ze wel los wilde, anderzijds omdat hij ervan overtuigd was dat het Noodlot ogenblikkelijk een nieuwe verbinding zou leggen. Toen hij het huis had doorkruist had hij voor haar deur even geweifeld, maar het geluid van schuivende kisten had hem doen voortgaan.

Liesje had hem waarschijnlijk wel verzocht weer weg te gaan als hij was binnengekomen. Ze kniel-

[pagina 149]
[p. 149]

de, toen hij op het portaal stond, voor haar muziekkast, en nam de slappe boeken een voor een in de hand. De sonates van Beethoven, de twee van Brahms, een suite van Reger, muziek die haar veel studie maar weinig vreugde had verschaft. Te zwaar, veel te zwaar. Debussy, daarvan had ze nooit genoeg gekregen; het ijle tweede deel voerde haar door steeds geheimzinniger en onwezenlijker gebieden. Concerten van Haydn, van Boccherini, van Lalo, en onderop, schandelijk genoeg, de zes suites van Bach. Te lang had ze die onuitputtelijke bron met rust gelaten. Een mensenleven was nodig om die muziek tot klinken te brengen. Ze zou er nog wel eens een willen proberen, de derde bijvoorbeeld met het majesteitelijk afdalende begin, maar op welk instrument? Het hare lag versplinterd in een kast.

Ze stond op om ernaar te kijken, maar toen ze de deur opende zag ze niets. Ze trachtte zich te herinneren, maar tevergeefs; ze wist ook niet dat me-

[pagina 150]
[p. 150]

neer Brom ermee naar de vioolbouwer was gegaan. En hoe zou ze kunnen weten dat zijn zoon zich juist had voorgenomen de cel deze middag terug te brengen? Hij had er de vorige avond de laatste hand aan gelegd, een trillende hand.

Liesje glimlachte. Het gaf ook eigenlijk niet, er was muziek genoeg in haar, en welke muziek klinkt mooier dan ongespeelde? Ze sleepte een kist naar de klerenkast, en begon de planken leeg te halen. Haar ondergoed, haar kousen en de truitjes waarin de student Vosmaer zijn warme gezicht had geborgen. Maar wat weet ze daarvan? Ze weet niet dat hij om haar lijdt; ze heeft nooit andere dan vluchtige gedachten aan hem besteed, en de laatste tijd zijn ook die uitgebleven. Ze stond op en schoof het raam open, om haar ochtendjas uit te kloppen eer ze hem als laatste kledingstuk in de kist legde. Even keek ze in de stille straat, maar zonder gedachten, en ze zag de enkele groetende man niet die glimlachend naar haar opkeek.

[pagina 151]
[p. 151]

De glazen helderheid, die de avond van haar terugkeer zo plotseling was ontstaan, was er nog en veroorzaakte een leegte in haar hoofd. Onder de stolp was een vacuum dat op vulling wachtte. Liesje vroeg zich niet af waaruit die zou bestaan. Ze wist het, maar kon er niet toe komen het zich bewust te maken. Niettemin, af en toe schoten er al gedachtenvlagen door de leegte, die ook meteen weer verdwenen zonder een spoor na te laten. Maar ze riepen telkens even iets wakker, beelden en melodieën, die blijkbaar ergens te sluimeren lagen. De figuur van de speelman keerde steeds terug, al verscheen hij in steeds andere gedaante. Nu eens was het Roffiaan die zich over de cel heen boog, dan weer de man met het aapje waarvan het oude vrouwtje haar had verteld, en ook de vioolbouwer was erbij, bij wie ze langgeleden eens in de winkel was geweest. De speelman had toch wel een rol in haar leven gespeeld, zei ze in zichzelf; hij zou wel iets van haar willen.

[pagina 152]
[p. 152]

Ze keek de ontklede kamer rond. Het boekenkastje aan de muur was nog het enige dat ontruimd moest worden; dan moest de bode maar gauw komen om alles weg te halen, en kon zij zelf ook vertrekken. Ze nam een stapeltje boeken tussen haar handen en droeg ze naar de enige nog lege kist. Nu en dan bladerde ze een deeltje door, zonder de woorden in zich op te nemen. En toen werd het haar ineens oneindig droef te moede; de helderheid vertroebelde. In haar hand hield ze een dun, vergeten boekje met afbeeldingen van Holbeins dodendans. In één seconde stroomde het vacuum vol, en alles wat ze de laatste tijd beleefd had kreeg in dat ene ogenblik zijn samenhang. Wat ze geweten had, maar sluimerend gehouden, werd ze zich plotseling bewust. Haar speelman was de dood, en ze zou hem nu niet meer kunnen weerstaan.

Het geratel van de wagen dringt nu ook tot haar door. Alles gebeurt nu voor haar alleen, en ze

[pagina 153]
[p. 153]

schuift het raam verder open om hem te zien aankomen. Jeanne d'Arc wordt op een wagen naar de brandstapel gevoerd, stond er onder een plaatje in het geschiedenisboek. Het verbaast haar niet dat de kar in de vorm van een cello is gebouwd; ze voelt het vaag als een laatste eerbetoon of vager nog, als een uiting van de galgehumor waarvan Roffiaan zich graag bediende. Of hij de ineengezakte koetsier is kan ze niet onderscheiden. Alles gebeurt voor haar, en daarom is het ook niet vreemd dat de voorbijgangers niet stil staan om de zonderlinge wagen na te kijken; straks, als hij voor hen rijdt, is het vroeg genoeg. Als ze de andere kant van de straat opkijkt, ziet ze daar, tussen al die onwetende wandelaars, een jonge man aankomen, die zo doelbewust loopt dat hij wel een bijzondere zending moet hebben te vervullen. Hij heeft iets in zijn arm geklemd, een cello. Wuift hij naar haar? Ze heft haar arm op om zijn groet te beantwoorden. Haar gebaar heeft meteen gegolden als

[pagina 154]
[p. 154]

een sein voor de koetsier om de paarden in te houden. Nu de wagen recht onder haar staat ziet ze ook de kist die hij vervoert.

Wie roept daar haar naam? Liesje, Liesje! Ik kom, zegt ze zachtjes, ik kom heus wel. De lucht is onbegrijpelijk wijd boven de nauwe straat. Als ze langs de gevel van het oude huis omhoogkijkt, kan haar blik zo ver gaan als hij maar wil. Dat ze, al die tijd dat ze hier woonde, zo veel op straat heeft gekeken, en zo weinig naar de lucht! Zou daar nu die muziek vandaan komen, zoals ze ook als kind eens geloofde? Het is een hemelse melodie, die daar wordt gespeeld. De toon lijkt wel die van haar eigen instrument, maar dat is weg en versplinterd. Zo teder, zo bezield heeft ze zelf nooit kunnen spelen. De dans die daarop gebeurt kan niet meer dan een zweving van het lichaam zijn. Ze is daar diep van overtuigd als ze zich ruggelings het raam uit werpt.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken