Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De onrustzaaier (1955)

Informatie terzijde

Titelpagina van De onrustzaaier
Afbeelding van De onrustzaaierToon afbeelding van titelpagina van De onrustzaaier

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.66 MB)

Scans (8.12 MB)

XML (0.23 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De onrustzaaier

(1955)–Willem G. van Maanen–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

[IV]

Die juffrouw Heidendaal waarover ik het al had is godsdienstonderwijzeres, godbetere. Ze woont al jaren in de Rivierpoort; daar heeft ze twee donkere kamers in het deel tussen de torens, die alleen te bereiken zijn langs een spiegelglad gesleten trap met een vettig touw als leuning. Ze is ervan overtuigd dat ze een afgezant van de hemel is die uitgerekend in onze stad allerlei voorspellingen en vervloekingen moet rondbazuinen. Ze kent iedereen, van kind tot grijsaard, en als er weer iemand geboren wordt dringt ze ongevraagd de kraamkamer binnen en spreekt daar boven de wieg een waarschuwing uit, als een kwade fee. De hele dag is ze onderweg; met

[pagina 14]
[p. 14]

haar fiets aan de hand loopt ze alle straten door en aan iedereen vraagt ze met haar temerige stem: - Heb je al een nieuw hart? Antwoord krijgt ze allang niet meer. Wat moet je daar ook op zeggen? Bij kinderen vindt ze nog wel eens weerklank, die krijgen als ze braaf luisteren een hemels plaatje van haar met een stuk wartaal in gothische letters achterop. - Zeg aan je moeder dat ze voor een nieuw hartje zorgt en pas op voor de antichrist, wauwelt ze dan. Om de drie uur staat ze op de steiger de boot af te wachten, en alle vreemdelingen krijgen dan een beurt. Soms haalt ze het in haar hoofd bij nacht en ontij uit een van de poortvensters te gaan hangen, en dan krijgt iedereen die de stad in- of uitgaat ervan langs. Iedereen verslijt haar voor gek, en dat is ze ook, maar gekker is eigenlijk dat niemand het tegen haar durft opnemen, en dat haar zondagsschooltje druk wordt bezocht. De meesten houden haar om de een of andere reden te vriend, ze blijven welwillend staan als ze hen aanhoudt en lachen maar eens stom.

Maar op een avond, ik zat in de achtertuin en had alweer enkele vervloekingen voor niets vermoedende voorbijgangers opgevangen, hoorde ik opeens dat iemand haar antwoord gaf. Het was windstil, ik kon alles verstaan en ik merkte al dadelijk dat het onze nieuweling was.

- Zie ik daar de duivel onder de poort?, riep ze.

- Dat hebt u verkeerd, zei hij. - Ik ben de nieuwe meester.

- Dan zag ik goed, galmde ze. - Maar het is nog niet te laat, keer terug van uw dwaalwegen en ga in tot den Heer.

[pagina 15]
[p. 15]

- Daar kom ik juist vandaan, antwoordde hij, tamelijk duister, maar naar het me voorkwam nogal godslasterlijk. Veel later werd me verteld dat hij op bezoek was geweest bij meester Heeringa. Na een korte stilte vroeg hij:

- Wat wilt u toch van de mensen, juffrouw Heidendaal? Er werd weer even gezwegen, in mijn verbeelding zag ik die twee daar tegenover elkaar, zij uit haar raam hangend als een verlate en verlepte Julia, en hij op straat met zijn stugge kortgeknipte hoofd achter in zijn nek om haar te kunnen zien. Eindelijk zei ze, en dat klonk nogal zwak:

- Dat kan ik u niet zo vertellen.

- Hoe zo?

- Het is niet voor ieders oren bestemd.

- Maar voor de mijne wel. Ik kom bij u.

En voordat ze tegenwerpingen had kunnen maken had hij de poortdeur geopend - die was nooit op slot, uit beginsel zoals ze devotig zei - en was hij naar boven gestommeld. Dat laatste kon ik natuurlijk niet controleren, maar het moet zo zijn geweest. Ik hoorde haar het raam dichtklappen, en het duurde zeker een vol uur eer hij weer naar buiten kwam. Ik had mijn voordeur opengezet, en stond zogenaamd van de zachte avond te genieten toen hij langs liep. Zonder aarzeling stapte hij op me toe en zei:

- Wat wil die vrouw nu eigenlijk?

Ik had de moed niet te veinzen dat ik maar toevallig daar stond en niets van zijn bezoek aan die waanzinnige afwist. Enigszins in verwarring nodigde ik hem uit binnen te komen, ondanks het late uur, en nadat ik een goede

[pagina 16]
[p. 16]

fles had opengetrokken vertelde ik hem wat ik van juffrouw Heidendaal wist. Ik was goed op dreef, maar toen ik klaar was schudde hij het hoofd en zei:

- U praat er maar wat om heen. U maakt haar bespottelijk zonder te weten wat u precies bespot.

Bij zulke gelegenheden kwam mijn sympathie voor die kemphaan me steeds volslagen onbegrijpelijk voor, en ik vroeg me wel eens af of die soms voortkwam uit vrees voor zijn agressieve manier van doen. Maar ik wist dat hij gelijk had, en ik antwoordde nijdig maar niet overtuigd:

- U hebt ongelijk. Ik bespot, en terecht, haar onhebbelijke zucht tot bekering van andersdenkenden.

- Nietdenkenden bedoelt u.

- Goed, die zijn erbij. Maar dat geeft haar niet het recht haar mening op te dringen op de manier zoals zij het doet.

- Dat recht heeft iedereen, en het is stom dat niet meer er gebruik van maken. Maar daar gaat het mij niet om. Ik wil weten wat ze te zeggen heeft, en zij kan het me niet duidelijk maken. U misschien?

- Nee. Het is iets halfzacht christelijks en dat interesseert me niet.

Het ontging hem niet dat ik tersluiks op de pendule keek, een oude Franse die ik van een veiling heb achtergehouden. Hij stond op om heen te gaan, ik bracht hem naar de buitendeur. Toen ik die opende hoorden we vlugge voetstappen en even later trippelde een kleine man voorbij. Ik herkende hem pas toen hij zijn hoed lichtte.

- Wie is dat?, vroeg mijn bezoeker.

[pagina 17]
[p. 17]

- Dat is Slok, de wijnhandelaar. We noemen hem hier Slok, in werkelijkheid heet hij anders.

- Kom eens mee, zei de meester, en hij pakte mijn arm, - ik heb een idee.

Verbaasd liet ik me meevoeren, het hek door en naar de Rivierpoort. Het licht bij mijn buurvrouw brandde nog, en toen we onder dekking van de schaduw der zware poorten het gebouw naderden zagen we haar plotseling met loshangend haar achter het raam verschijnen. Ze trok het open, en maakte daarna met haar armen een aantal zonderlinge bewegingen, alsof ze iets naar boven haalde. Ik had goed geraden, want even later stond een mandje op haar verlichte vensterbank dat blijkbaar aan een touw buiten had gehangen. Ik bleef in de schaduw, maar de meester liep naar voren tot hij duidelijk zichtbaar in het licht van raam en straatlantaarn kwam te staan. Ik zag hoe zij een gebaar van schrik maakte, maar nog voor ze het venster had kunnen sluiten riep hij:

- De geest in de fles, valse profeet, de geest in de fles!

Het klonk als een vervloeking, en ik huiverde alsof ik het koud had. Maar meer nog ontstelde ik van haar stem toen ze terugschreeuwde, buiten zichzelf van spijt en woede:

- Duivel, duivel, duivel!

Ik was geneigd haar op dat ogenblik gelijk te geven, hoewel ik een gevoel van leedvermaak ten koste van haar niet kon onderdrukken. Het heeft me nooit schade berokkend een geheim van iemand te weten, al is het ook nog zo klein.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken