Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De onrustzaaier (1955)

Informatie terzijde

Titelpagina van De onrustzaaier
Afbeelding van De onrustzaaierToon afbeelding van titelpagina van De onrustzaaier

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.66 MB)

Scans (8.12 MB)

XML (0.23 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De onrustzaaier

(1955)–Willem G. van Maanen–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

[XIV]

Ik kreeg al gauw de gelegenheid het wapen dat Lopend Vuurtje me had verstrekt te hanteren, zonder het te tonen overigens. De wethouder ontbood me weer eens, ditmaal in zijn eigen huis: een samenstel van enkele donkere kamertjes boven zijn winkel waarvan ik de indruk kreeg dat hij ze kunstmatig vochtig hield om de kwaliteit van zijn daaronder uitgestalde paraplu's te kunnen controleren. Ik moest op een klamme stoel zitten, en nam ogenblikkelijk een sigaar van mezelf, omdat die tenminste droog was.

- Tja tja, zei hij na enkele wederzijdse plichtplegingen. Het leek me een onbeduidende variant op zijn oude tatatata, en ik ging er niet op in. Hij zuchtte, herhaalde de klanken nog eens, maar toen ik bleef zwijgen stortte hij zich in het strijdperk en vroeg:

- Wat vindt u nu van die wagen, notaris?

- Ik vind hem niet mooi, zei ik. - Geel is mijn kleur niet.

- Afschuwelijk, zei hij, en nog eens: - Afschuwelijk.

[pagina 77]
[p. 77]

Maar om de kleur gaat het me eigenlijk niet.

- Waarom dan wel?, vroeg ik gedwee.

- Ja, waarom dan wel?, zei hij mat. Maar toen ineens fel:

- Om alles, notaris, om die hele geschiedenis met de bovenmeester, om zijn cursus, om zijn korte broek, om zijn goddeloosheid, om zijn wagen.

- U noemt daar nogal wat, zei ik.

- Het zit me tot hier, riep hij, en hij streek met zijn hand langs zijn keel alsof hij zich wilde onthoofden. - U zult toch toegeven, notaris, dat het hoofd van een openbare school het aan zijn positie verplicht is tenminste een poging te doen zich als heer te gedragen.

Ik gaf het toe, en voegde erbij dat een dergelijke poging door het hoofd van iedere mogelijke school moest worden ondernomen.

- Bedoelt u dat persoonlijk?, vroeg hij argwanend.

- Ik spreek in het algemeen, zei ik royaal, want ik voelde dat ik de situatie meester was.

- Het hoofd van de openbare doet geen enkele poging in die richting, zei hij. - Hij doet al het mogelijke zich als een idioot te gedragen, en dat lukt hem schitterend.

- Hij is een integer mens, zei ik waardig.

- Integer, integer, riep hij wanhopig, alsof hij hoopte er daardoor achter te komen wat het woord betekende, - dat kan wel zijn, notaris, maar wat heeft onze stad aan een integer mens als hij ons te schande maakt. Op de duur kunnen wij dit allemaal niet binnen onze muren houden, en wat slaan wij dan als gemeentebestuur voor figuur? Wij subsidiëren de school, wij worden er tenslotte voor verantwoordelijk gesteld.

[pagina 78]
[p. 78]

- Voor de christelijke toch ook?, vroeg ik.

- Wat bedoelt u daarmee, zei hij kort.

- Niets, zei ik nog korter.

Innerlijk kon ik zijn wanhoop begrijpen en rechtvaardigen. Ik was immers ook een tegenstander van die kermiskar, het liefst had ik hem de rivier in zien rijden, zonder meester Chris natuurlijk. Maar net als in vorige gesprekken met paraplu kon ik dat niet laten blijken, tenzij ik de meester verloochende. En dat wilde ik niet, dat heb ik ook nooit gedaan, al heeft het me vaak moeite genoeg gekost hem de hand boven het hoofd te houden.

- Het gemeentebestuur kan het gedrag van de meester niet langer dulden, zei de wethouder, met het gezicht van iemand die zijn laatste kaart op tafel gooit. Ik schoof hem zorgvuldig tussen mijn goed gesorteerde spel, en zei bedachtzaam: - Dan kan het gemeentebestuur kiezen tussen twee maatregelen.

- En die zijn?

- De meester ontslaan, of hem dwingen zijn gedrag te veranderen.

- Aan ontslag denk ik niet, zei hij. - Op zijn werk als schoolhoofd is trouwens niets aan te merken. Hij is een uitstekend onderwijzer. Het gaat om wat hij buiten de schooluren doet, om zijn gedrag in zijn vrije tijd, voorzover dat dan op de school terugslaat. Dat moet inderdaad worden veranderd, zoals u zegt. En dan moet allereerst die wagen worden verboden.

- Een mooie taak, zei ik.

- Voor wie?, vroeg hij haastig.

- Voor u.

[pagina 79]
[p. 79]

Daar zaten we. Ik wist waar hij op aanstuurde, ik wist ook waarom hij het deed. De aanwezigheid van Lopend Vuurtje was haast tastbaar, het kostte me moeite zijn naam niet uit te spreken. Het is een slechte trek van me, maar ik heb een duivels plezier in zulke situaties, meer nog als ze zich voordoen in mijn particuliere leven dan in mijn practijk. De wethouder voelde wel nattigheid, maar hij kon er moeilijk toe besluiten het een formele regenbui te noemen, en ik zag hem in tweestrijd gewikkeld over de vraag of hij zijn paraplu zou opsteken of dichtlaten. Tenslotte liet hij hem thuis, stapte onbeschermd naar buiten, en zei plompverloren:

- Ik vind het een taak voor het schoolbestuur.

- Een vererend blijk van vertrouwen, zei ik.

- Dat is dus afgesproken?

- Welnee, zei ik. - Er is toch minstens een bestuursvergadering voor nodig om die opdracht te bespreken. Is het een opdracht?

- Zo zou ik het niet willen noemen, zei hij. - Het is een verzoek, een vriendelijk verzoek.

- Ik vrees dat het zal worden afgeslagen, zei ik. - Het bestuur is eenparig overtuigd van de kwaliteiten van onze nieuwe meester.

- Ik geloof anders, dat mevrouw..., begon hij, maar verschrikt hield hij op. Hij keek in verwarring de kamer rond, stond op en begon in zijn schamele boekenkast te zoeken. Hij wilde er de bijbel misschien eens op naslaan, maar kon hem in dat geval niet vinden, en keerde met lege handen weer op zijn plaats terug. Ik hoefde niet lang naar een verklaring voor zijn gedrag te zoeken. Het was

[pagina 80]
[p. 80]

me meteen duidelijk dat hij over informaties uit onze bestuursvergaderingen moest beschikken, en van wie konden die anders afkomstig zijn dan van dat lichtzinnige museumstuk? De liefde van Heeringa was dan wel niet volgens de geboden, hij leverde de gelovigen toch veel op dat voor hen van nut was in de strijd voor verdere kerstening van onze gemeente. Het doel heiligt de middelen en zij die geloven hebben haast. Ik vroeg me af of Lopend Vuurtje behalve van de erotische ook van de politieke zijde van de verhouding tussen Droog en Heeringa op de hoogte was. Ik nam afscheid van de verslagen wethouder, en liep naar de krant. Maar het jongmaatje vertelde dat de hoofdredacteur ambtshalve een les bijwoonde in de gele wagen, en ik vervolgde mijn weg naar de graanmarkt achter mijn huis, waar dat vervloekte ding wel weer zou staan.

Toen ik de hoek van de Buitenkerk omsloeg zag ik hem al. Meester Chris had hem als een volleerde koetsier tussen de ijzeren paaltjes gereden waar op marktdagen de boerenwagens worden geparkeerd. Er dromden wel honderd mensen omheen, die zo druk stonden te praten dat de kinderen, die er ook waren, allerlei verboden spelletjes konden uitvoeren: schommelen op de kettingen tussen de paaltjes, krijttekeningen maken op de straatstenen en elkaar achterna zitten in en om dat eeuwig stinkende urinoir. Al die nieuwsgierigen hoopten dat meester Chris naar buiten zou komen en hen toespreken, want dat deed hij van tijd tot tijd, en dan hingen ze aan zijn lippen, of ze hem begrepen of niet. Maar ditmaal bleef hij binnen. Ik drong door de kring heen, werd met

[pagina 81]
[p. 81]

de nodige eerbied gegroet - mijn gezag heb ik nooit verloren - en klom het trapje voor de wagen op. De deur was op slot; pas toen ik mijn naam had geroepen werd hij geopend. Het leek wel de tijd van de geloofsvervolgingen, met vluchtkerken voor de ketters; ik denk dat de volgelingen van meester Chris er net zo bij zaten als hun voorouders van zoveel eeuwen geleden: op een paar ruwe banken dicht tegen elkaar gedrongen, met gezichten waarop de zaligheid in dikke lagen was uitgestreken. Alleen de kost die ze te verwerken kregen was van andere samenstelling; maar in zulke situaties gaat het minder om de smaak van de soep dan om de wijze waarop hij wordt opgelepeld.

Over het verloop van de lessen heb ik nog niet veel verteld. Voor mij viel er weinig te leren; ik raakte wel geboeid, maar dat kwam door de kracht van zijn persoonlijkheid zoals dat heet, niet door wat hij te vertellen had. Tenminste, dat geloof ik. Het ging er op die avondcursus en later in de wagen altijd rustig toe, net als in een goed geordende kinderklas, en ik heb nooit goed begrepen hoe de verandering in de vijftig cursisten zich nu eigenlijk voltrok. Het leek wel of hij hun zijn recepten toediende precies op het moment dat ze er aan toe waren, en dan werkten ze als een toverdrank. Ze moeten een enorme geestelijke honger hebben gehad, en ze waren natuurlijk zonder enige critiek, want critiek hebben zulke mensen alleen op ondergeschikte punten zoals de duurte van de aardappelen en de kwaliteit van gepapte katoen. Het wonderlijke was dan nog, dat ze alles wat hij hun bijbracht niet voor zich hielden, maar het uitdroe-

[pagina 82]
[p. 82]

gen, om met de dominees te spreken. Dat was een groot verschil met wat juffrouw Heidendaal de mensen te slikken gaf. Er is nog nooit iemand gek genoeg geweest om een ander een nieuw hart aan te bieden, uit naam van Jezus, maar er is hier in navolging van meester Chris heel wat gepreekt over geestelijke vrijheid, de benijdenswaardige bronst van de kemphaan en eerbied voor alle uitingen van het leven op aarde. Ik heb er genoeg van gemerkt, meer dan me lief is, niet alleen van mijn halfzachte Lena, maar van keiharde boeren en sluwe middenstanders uit mijn practijk. Het heeft er waarachtig even op geleken dat er hier een nieuwe secte zou worden gesticht, zonder goedkeuring van meester Chris overigens, want die beweerde dat sectevorming slaven kweekte, en daarvan waren er al genoeg op de wereld. Nu zijn al die mensen weer een beetje tot zichzelf gekomen, teruggevallen zei ik haast, en ik denk dat meester Chris vergeten is voor de zomervacantie om is.

Het loopt al tegen half acht, zie ik. De beaujolais is op, maar ik heb hier nog een witte wijn die Slok me aanbevolen heeft. Ik ken hem niet, maar Slok is wat dat betreft wel te vertrouwen. Ik ben benieuwd of die schooier nog aan Heidendaal levert, daar zal ik hem toch eens naar vragen. Waarschijnlijk wel, want van haar oude vijand heeft ze niets meer te duchten. Maar een bijsmaak zal er wel altijd aan blijven. De geest in de fles, dat was toch een mooie kreet vanhem, maar iets te fanatiek. Ik zal nog een sigaar opsteken van Kanis, die krijgt zijn verstand wel weer terug, hoop ik voor hem. En voor mezelf, want ik raak aardig heen door de voorraad die ik nog van hem had.

[pagina 83]
[p. 83]

De zon is al diep gezakt, maar hij is nog niet rood. Nog ruim een uur, dan is hij haast onder, dan lijkt het water van de rivier op bloed. Als kind dacht ik dat het water in brand stond, nu denk ik aan bloed. Dat zijn de jaren zeker.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken