Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Peel omnibus (1969)

Informatie terzijde

Titelpagina van Peel omnibus
Afbeelding van Peel omnibusToon afbeelding van titelpagina van Peel omnibus

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.46 MB)

Scans (21.45 MB)

ebook (3.17 MB)

XML (1.12 MB)

tekstbestand






Editeur

Toon Kortooms



Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Peel omnibus

(1969)–H.H.J. Maas–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

13

Grote biljetten vol dikke zwarte letters, schreeuwerig veelbelovend, hingen in de herbergen van de Peel-dorpen aan de muur.

Arbeid maakt het leven zoet!!!

Goed betaalde arbeid!!!

De Peel verschaft werk en brood!!!

Arbeiders, betere dagen zullen voor u en uw gezin aanbreken, als gij in dienst treedt van de maatschappij ‘De Nijverheid’.

Vast werk, hoge lonen!!!

Voor allen is er plaats, voor grondwerkers, turfgravers, timmerlieden, metselaars, enz.!!!

Zoekt uw eigen voordeel!!!

Loon per uur, per stok, enz.

Meldt u aan!!!

[pagina 279]
[p. 279]

De schetterende reclame lokte de arbeiders tot lezen en elkaar vertellen.

Hele troepen trokken naar de herbergen ‘om 'ns te horen’. Hun gepraat over en weer rumoerde de gelagkamers vol drukte. De stemmen liepen in elkander tot een massa van gegons. De een zette kwakerighard uiteen, wat hij er van dacht, en de ander, zonder hem te laten uitspreken, gaf op een schreeuwerige toon zijn mening, onwillekeurig trachtend zijn woorden uit te roepen boven alles. 't Was, alsof ieder alleen met zich zelf redeneerde, en door hardop denken een antwoord zocht op zijn eigen vragen en twijfelingen.

De opwinding vroeg om drank, altijd meer bier. 't Kon lijen, ze waren er nou doorheen, geld te verdienen als water. De Peel boven!

Tot tenslotte de meesten bedronken zeurend of lawaaiend, de straten over waggelden van het ene café naar het andere.

In de beneveling van hun roes zagen de arbeiders de Peel voor zich uitgrauwen als een eindeloos veld, waar het geld maar voor het oprapen lag, wachtende op de handen, die het wilden nemen. Zij voelden zich opeens de machten van het dorp, verlost van de druk der lage lonen en vele dagen zonder verdienst bij de boeren, en van de dwang om in Pruisen ‘het grote werk na te gaan’. De toekomst blonk op voor hun ogen als een tijd, die aan het gezorg een eind maakte. Iedere week met een zak vol guldens naar huis. Voortaan zou het werkvolk kunnen doen, wat het wilde. Kijk eens aan, een vader met een paar volwassen zoons kon per week dertig á veertig gulden verdienen. Wat 'n geld! Die hoefden voor de rijkste boer niet meer uit de weg te gaan, waren in een jaar of tien zelf rijke lui. 't Was geen kostwinning meer, maar een geldwinning. Van een goeie boer wilden ze niet spreken, maar zo'n keuterkes met een paar koeien, nee, dát was niet veel, deden ze bluffend-meewarig. Dan zouden de peelwerkers ánders voor de dag komen, met moppert in de zakken en die boerkes de hakken laten zien, schimpten ze.

Zulke dingen lieten de boerkes zich niet zeggen. Zij tergden terug met schamperend waarschuwen, dat velen misschien nog wel 'ns blij zouden zijn, als ze weer bij ‘de arme boerkes’ mochten komen werken om een snee brood te hebben. Dat zwetsen zou nog wel eens overgaan.

Spotgelach en aanhitsend geplaag maakten partijen, die vijandig tegenover elkander stonden, door oplaaiende woede hunkerend naar de aanleiding, dat ze zich vechtend op elkander konden werpen.

Arbeiders verdomden 't de volgende dag nog bij hun boer te gaan werken, bij zo'n pezeriken! Knechts zeien hun bazen de huur op.

Allemaal naar de Peel! De boeren konden verrekken!

[pagina 280]
[p. 280]
 
Geen knoop meer aan de broek,
 
Geen cent meer in de zak,
 
Schijt de boeren in de laarzen,
 
We gaan naar 't kamp van Zeist, faldera,
 
En 't zal niet lang meer duren.

De volgende dag bracht wat opnuchtering, en in de naloming, die zwaar op de versuf te hersens en in de verslapte zenuwen lag door de aftrekkende roes, was de schittering van de peelbeloften veel bleker geworden. Het lusteloze, matte gevoel na de overprikkeling van de drank, en de drukte had al het kunnen-en-willen weer neergesmakt. Och, 't zou ook niet veel zijn. Eerst maar 'ns afwachten.

Vage vrees voor verandering en 't maar-laten-gaan, gevolg van verzwakking door geestelijke en lichamelijke armoede van geslacht op geslacht, hielden de meesten gevangen onder de neerdrukkende dwang van moedeloosheid en gebrek aan ondernemingslust. Als men nog brood had, moest men op een andere plaats geen mik gaan zoeken. De een wilde wel eens eerst zien, wat de ander doen zou en hoe 't hem aanstond.

Het voorbeeld van een troepje werklui, die zondags-aangekleed de Peel introkken en 's avonds terugkwamen met allerlei nieuws van 'n hoop werk, een boel arbeiders uit andere plaatsen, die zich ook waren komen aanmelden, en goede lonen, moest eerst weer durf brengen. Toen ging de een na de ander.

Ook Toon Peeters werd aangenomen. Als turfsteker. Hij zou eerst nog een jaar alleen moeten gaan. Maar turfgraven kon ie goed, hij was er altijd vlug mee geweest. Nu het per stok betaald werd, zou ie er nog wat meer achter zetten. Zoveel stok, zoveel keer twaalf cents, dat was geen beetje. En als z'n oudste jongen mee kon, eerst maar vast om te kruien, dan gaf dat al dadelijk een paar gulden in de week meer. Daarna het volgend kind. Allemaal naar de Peel, de jongens en de meisjes, graven, wegkruien en neerslaan door de hele familie en iedereen zaterdagavond 'n veertig gulden verdienst.

't Eerste jaar nog maar 'ns wat harder aanpakken, zolang als ie er alléén voor stond. Zien, dat ie per week 'n honderd stok kon afleveren dan had ie toch vast twaalf gulden. 't Zou ezelen zijn, maar in godsnaam! Een uur lopen 's morgens en 's avonds, om drie uur 's nachts dan maar op weg en geen ogenblik langer rusttijd dan nodig was om te eten, en aan de gang blijven, tot het donker werd, zo zou ie 't klaar krijgen. En eenmaal die eerste kwaje tijd achter de rug en de kinderen wat groter, dan waren ze er ook voorgoed doorheen.

 

De ver weg-grauwende vlakte, die eeuwen lang begraven had gelegen onder sombere stilte en angstaanjagende verlatenheid, kwam opeens

[pagina 281]
[p. 281]

vol van slavend zwoegleven. Honderden arbeiders beulden hun lichamen om de massa's grond en veen te versjouwen en het grote loon te kunnen beuren, dat hen aanzweepte tot een woeste werk-hartstocht.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken